SINISTER – De huid als strijdperk – Machiel van Soest
De Jegens & Tevens Collectie
Toen ik in de tachtiger jaren na een verblijf in de Verenigde Staten en een daarop volgende retraite in de provincie weer terugkeerde in Den Haag om me als kunstenaar verder te ontwikkelen was de stad opeens veel levendiger dan toen ik na mijn eindexamen aan de KABK naar de VS vertrok. Er waren opeens gave feesten die door Willy Jolly werden georganiseerd achter het toenmalige filmhuis in de ruimte van theater Pepijn en aan het Westeinde was de Aozora. Qua kunst waren er de verenigingen waar je niets mee te maken wilde hebben, het HCAK waar veel interessants gebeurde maar wel veel getheoretiseerd werd en Het Archief waar mooie tentoonstellingen werden gemaakt. Op een bepaald moment hoorde ik van Maldoror, een uitgeverij van alternatieve literatuur die soms avonden organiseerde met kunst, literatuur en muziek. De naam was goed gekozen, ik had Les chants de Maldoror met enige afschuw en moeite uitgelezen en de uitgeverij bleek zich met de romantische zelfkant te engageren: het Wiener Actionismus, Antonin Artaud, Georges Bataille, William Burroughs en noem nog maar meer romantische zelfdestructieve extremen op. Daarnaast hing er een donkere punk-attitude omheen die mij niet aansprak, mijn wortels lagen eerder in de zestiger jaren. Met enige twijfel heb ik steeds afgezien van bezoek aan activiteiten die Maldoror organiseerde.
Een kunstenaar die in de periferie van Maldoror rondhing in de negentiger jaren en die zelf ook zeer actief was in diverse kunstenaarsinitiatieven was Machiel van Soest. Ook hij was bezig met nogal extreme kunstvormen in diverse media waarvan de huidschilderijen waarmee zijn carrière op gang kwam het meest bekend zijn. Door het extreme karakter van het werk vond ik het een beetje sinister, zoals ik ook Maldoror niet meteen goed inschatte. Naast de huidschilderijen toonde hij video, performance, geluidswerken, tekstwerken en totaalinstallaties.
Hij was een van de drijvende krachten van kunstenaarsinitiatief LUXUS waar hij zijn eerste solo had. De DIY-mentaliteit waarmee LUXUS en vergelijkbare nieuwe initiatieven in die tijd aan de weg timmerden sprak me wel meteen aan. Ik zou echter pas serieus kennis maken met het werk van van Soest tijdens een solo in galerie West in 2005, ook gegroeid uit het circuit van opkomende en verdwijnende kunstinitiatieven in het begin van de negentiger jaren. Het was een expositie waarvan ik danig onder de indruk was door de manier waarop elementen waren bijeengebracht die in het kunstklimaat van die dagen niet erg voor de hand lagen. Vlaggen, aarde, grafachtige installaties de foto hiernaast geeft daar wel iets van weer.
Daarna ben ik meer op het werk van van Soest gaan letten. De geluidswerken kregen een schilderkunstige pendant in de serie Noise-paintings: een structuur van nauwkeurig aangebrachte verfbergjes, minimalistisch en een keiharde visuele ruis.
De huidschilderijen intrigeerden mij: sensitief en afstotend doordat niet bepaald de roomzachte huid van een model van Rafaël of Fragonard werd getoond, maar een doorleefde huid met butsen en vlekken. Aders lopen er blauw doorheen en bloedkleur komt hier en daar op. De kleuren zijn vaak ongezond tot een lijkkleur aan toe.
Aan schilderkunstige conventies wordt niet gedaan: het zijn geen doeken die zijn opgespannen, maar het lijken soms meer kussens die uit gestapelde dragers bestaan en beschilderd zijn waardoor het meer wandobjecten of los van het plafond hangende objecten zijn. Daar wordt dan ook werkelijk van alles voor gebruikt: gaas, isolatiemateriaal, plaatwerk, van alles is herkenbaar in het werk. De kunstenaar heeft een voorkeur voor afval uit de maatschappij. In feite is het onderzoek naar interactie tussen de maatschappij op de geestelijke en fysieke binnenwereld van de mens. Die strijd speelt zich af op de huid.
Die binnenwereld van de mens wordt ook onderzocht: elementen die de mens voortbrengt door zijn biologisch functioneren als haar of urine worden gesepareerd en gebruikt voor werk. Daarnaast worden tekstwerken geschreven over deze onderwerpen en ook bij wijze van performance uitgevoerd.
De ideeën worden in schema’s en mind-maps uitgewerkt waarin politiek en religie met het persoonlijke en fysieke in verband wordt gebracht. Kleuren, materialen, ideeën, alles wordt in een groot geheel opgenomen waarbij abstracte ideeën een organische materialen veelvuldig een confrontatie aangaan.
Een voorbeeld is de foto hierboven waarin aarde over de kleuren van een vlag gestort is of het schema hieronder waarin viltstiften, maar ook make up wordt gebruikt om een schema weer te geven.
Het werken met vlaggen en schema’s waarvan de beeldtaal nogal nationalistisch overkomt en de aard van de geluidsperformances, die ook erg langdurig en indringend kunnen zijn, maken het werk niet echt gemakkelijk of aantrekkelijk. Als je een serie huidschilderijen op een rijtje ziet is het pas na enige reflectie dat je de kracht van het werk en de ideeën erachter herkent. Recente werken lijken nog meer gelaagd en dieper dan eerder werk.
Zodra je jezelf in de denkwereld van de kunstenaar verdiept en ziet hoe hij tot in de uiterste consequenties doorgaat met zijn onderzoek naar het levend individu in een maatschappelijke omgeving zie je hoe ideeën en esthetiek elkaar versterken tot een intrigerend oeuvre.