Het Futurisme & Europa

Kröller Müller Museum, tot 3 september 2023

In het najaar van 2022 en begin 2023 was een tentoonstelling te zien in Rijksmuseum Twenthe over het Futurisme, een invloedrijke Italiaanse kunststroming uit de eerste helft van de 20e eeuw. Die tentoonstelling werd niet overal onverdeeld positief ontvangen. Ik zag deze tentoonstelling niet, ik las er veel over en hoorde van bezoekers wat zij er van vonden.

Nu is vanaf 29 april van dit jaar de tentoonstelling Het Futurisme & Europa in het Kröller Müller Museum te zien, nota bene vanaf twee maanden nadat de eerste tentoonstelling de deuren sloot. Je zou hopen dat er wat meer coördinatie was in de museumwereld. Over mijn bezoek aan de huidige tentoonstelling op de Veluwe ben ik erg enthousiast, niet in het minst door de brede invalshoek van de tentoonstellingsmakers. Er wordt nadrukkelijk getoond hoe de activiteiten van de leden van de Futuristische beweging zich in diverse disciplines uitten en daarnaast wordt ook duidelijk hoezeer de beweging invloed had op andere avant-garde bewegingen in Europa. Toen in 1909 een Futuristisch manifest verscheen in het Franse Le Figaro was het direct duidelijk dat de revolutionaire beweging zich niet alleen bezig hield met het kunstwerk an sich, maar met het kunstwerk als onderdeel van een “reconstructie van het universum”.

De auteur van Le Futurisme, schrijver dichter Filippo Tommaso Marinetti, wilde dat het verleden zou worden uitgewist en dat de maatschappij een machine zou worden, zij zou glanzend, snel, effectief en in beweging zijn. Door de industriële en technologische ontwikkelingen en het opkomende moderne stedelijke leven in de nieuwe 20e eeuw werd hij geïnspireerd tot een verwerping van de cultuur zoals ze was: een nieuwe esthetiek zou de maatschappij in alle geledingen doordringen. Machinekunst zou de norm worden: “Een ronkende auto die als hij rijdt op een machinegeweer lijkt is mooier dan de Nikè van Samothrace”. Om deze ideeën ook internationaal te bewerkstelligen maakten de futuristische schilders Umberto Boccioni, Gino Severini, Carlo Carrà en Luigi Russolo in 1912 een tournee langs Londen, Brussel, Parijs, Berlijn, Kopenhagen, Den Haag, Amsterdam en Rotterdam waar zij in wisselende samenstellingen exposeerden. Deze tournee en de vele publicaties die de beweging naar buiten brachten maakten een enorme indruk op Europese kunstenaars waardoor veel contacten en een uitgebreide wisselwerking ontstonden. Bewegingen als de Russische constructivisten, suprematisten, de Franse kubisten, Dada, de Engelse Vorticisten, De Stijl en Bauhaus bewogen zich in een zelfde richting.

De daadkracht van de beweging vertaalde zich ook in politiek engagement. Zij werden gesteund door de fascistische beweging en hun ideeën hadden invloed op de politiek van Benito Mussolini. Na de eerst wereldoorlog gingen zij zelfs een politieke alliantie aan voor de verkiezingen van 1919. Aangestoken door Marinetti’s ideeën zou ook Malevitsj een dictatoriaal geleidde organisatie beginnen: OeNOVIS (Russisch acroniem voor Promotors van de nieuwe kunst). Leden moesten trouw zweren en kregen vervolgens een zwart vierkant van textiel dat ze op hun kleding moesten naaien. Malevitsj dacht in De Stijl met Theo van Doesburg een bondgenoot te vinden die ook met manifesten en zijn dwingende gedrag De Stijl bestierde maar ook kunstenaars van zich vervreemde.

Dat de futuristische ideeën de gehele maatschappij doordrongen werd in de loop van de tijd duidelijk door de diverse manifesten die het licht zagen: De Futuristische reconstructie van het Universum van Giacomo Balla en Fortunato Depero (1915), Manifest van de Futuristische schilders (1910), Technisch manifest van de Futuristische schilderkunst (1910), Manifest van de Futuristische sculptuur (1912), De Futuristische architectuur (1914), Città nuova – Antonio SantÉlia (1914), Technisch manifest van de Futuristische literatuur (1912) en Vernietiging van de syntaxis, draadloze verbeelding, woorden in vrijheid (1913) beiden van Marinetti, Futuristische herenkleding, ook bekend als De anti-neutrale kleding van Giacomo Balla en Scenografia e coreografia futurista van Enrico Prampolini – 1915.

Umberto Boccioni: Le forze di una strada – 1911

In de schilderkunst, waarmee de Futuristen hun Europese campagne uitvoerden, waren beweging, snelheid, opgebroken zich herhalende vormen en stedelijk leven met veel kunstlicht het onderwerp. Ook begonnen de schilders met bewust niet-kunstzinnige materialen te werken zoals in het bijgaande werk Sudan-Parigi van Marinetti is te zien.

Giacomo Balla: Bambina x balcone – 1912

Gino Severini: Le boulevard – 1911

Carlo Carrà: La statione di Milano – 1911

Filippo Tommaso Marinetti: Sudan-Parigi 1920 – 1921

Wyndham Lewis: Composition in red and mauve – 1915. Helaas het enige werk uit het Engelse Vorticisme, waarvan het tijdschrift Blast revolutionair was.

Umberto Boccioni: Visioni simultanee – 1911

Carlo Carrà: Ciò que mi ha detto el tram – 1911

Met de wens om buiten het twee dimensionale te treden werden werken gemaakt die het onderscheid tussen schilderkunst en beeldhouwkunst moesten opheffen. Giovanni Depero en Giacomo Balla begonnen met Complessi Plastici (plastische complexen – 1914 – 1915) die zelfs soms in beweging kwamen en waarvan de schaduwen intrigerende vormen produceerden.

Complessi plastici van Depero en Balla

László Moholy-Nagy: Licht Raum Modulator – 1922 – 1930. Deze machine beschildert de ruimte met licht

De driedimensionale werken van de Futuristen wilden de omgeving in hun massa opnemen: “Laten we dus alles omverwerpen en de absolute, volledige vernietiging van de eindige lijn en het gesloten beeld verkondigen. Laten we de figuur open breken en de omgeving erin sluiten”. In bovenstaand beeld van Moholy-Nagy en een beeld als het onderstaande van Umberto Boccioni zien we hoe de Futuristen dat probeerden te bereiken. De invloed die zij hadden op de Russische constructivisten wordt in de tentoonstelling getoond met het fraaie hoekreliëf van Vladimir Tatlin.

Umberto Boccioni: Continuïteit in de ruimte.

Vladimir Tatlin: Complex hoekreliëf – 1915

Vladimir Tatlin: Complex hoekreliëf – 1915

In de architectuur was de metropool het ideaal. Constant in beweging, gemechaniseerd, kunstmatig verlicht in felle stralen, maar ook als elke grote stad met veel sociale en maatschappelijke onrust met veel lawaai. De ideale stad moest omhoog in grote monumentale gebouwen die vaak met elkaar verbonden waren. De architecten Antonio Sant’Elia en Mario Chiattone vulden dat in met opvallende ontwerpen die niet nalieten ook internationaal indruk te maken op bijvoorbeeld Le Mouvement moderne in Europa met Le Corbusier, Ludwig Mies van der Rohe en Walter Gropius en op de Russische constructivisten. Virgilio Marchi liet zich meer inspireren door het Duitse expressionisme in zijn vormentaal.

Virgilio Marchi: Motivo plastico generatore – 1916

Fortunato Depero: Schets voor het paviljoen van het boek – Schets voor de uitgeverijen Treves en Bestetti Tumminelli – 1927

Antonio Sant’Elia: La Cittá Nuova Particulare – 1914

Le Corbusier: Ville contemporaine pour 3 millions d’habitants – 1922

Theo van Doesburg: Dans 1 – 1917 (glas in lood raam)

J.J.P. Oud: Model van café restaurant De Unie te Rotterdam – 1924

Walter Gropius: Model van Het Bauhaus in Dessau 1925 – 1926

Giacomo Balla: Ontwerp voor een rood-zwarte salon – 1918 (in de kleuren van het fascisme dus!)

Fortunato Depero: meubels met tapijt – 1922

Olexander Bohomazov: Locomotief – 1915

Het ontwerpen beperkte zich niet tot de gebouwen, maar ook de interieurs werden aangepakt. Italiaanse kunstenaars maakten van saaie appartementen moderne kunstwerken in de geest van de Opera d’arte totale waarin de mens in een totaal nieuwe omgeving van meubels, sculptuur, toegepaste schilderkunsten ook zelfs kleding en gebruiksvoorwerpen zou functioneren. Een kunstenaar als Kurt Schwitters vervolmaakte dit idee met zijn Merzbauen die hij in zijn woonruimte liet uitdijen. Overal in het land werden naar het voorbeeld van Enrico Prampolini Case d’Arte opgericht waarin ambachtelijk vervaardigde voorwerpen te koop waren zoals meubels, vloerkleden en wandtapijten.

Huis Giacomo Balla Rome

Kurt Schwitters: Merzbau

Giacomo Balla: Kleding – 1914

Giacomo Balla en dochter Luce

In de film Metropolis van Frits Lang speelde de gehele handeling zich af in een Futuristische stad en de nieuwe mens die werd gemonteerd was een machine zoals de Futuristen zich die voor ogen hadden. In Berlijn maakte Joris Ivens opnamen van de dynamiek van de stad zoals die zich aan hem voor deed.

Ontwerp Duitse film over modern leven

Frits Lang: Metropolis – 1927

Joris Ivens – twintiger jaren

Met zijn ideeën over Parolibere (vernietiging van de syntaxis, draadloze verbeelding, woorden-in-vrijheid) voerde Marinetti typografische vernieuwingen in. Woordvolgorde werd bevrijd en de grafische conventies als consequente corps grootte, lettertypes, opmaak en dergelijke werden aan hun laars gelapt. Ook andere tekens dan letters zoals muzikale tekens werden toegevoegd. Dit alles gebeurde om de beeldende mogelijkheden van de tekst uit te breiden.

Francesco Cangiulo: Grande Folla in Palazzo del Popolo – 1914

Filippo Tommaso Marinetti, Corrado Govoni, Francesco Cangiullo, Paolo Buzzi: Parole consonanti vocali numeri in libertá – 1915

Umberto Boccioni: Omslag van “Musica Futurista” van Francesco Balilla Pratella – 1912

Paolo Buzzi: “La Tipografía Clandestina”, in L’elisse e la spirale: film + parole in libertà – 1915

Tijdschriften en boeken waren een belangrijk middel om de Futuristische ideeën op eenvoudige wijze te verspreiden en te bediscussiëren met kunstenaars buiten de eigen kring. Om de uitgaven aantrekkelijk te maken werden de omslagen door bekende kunstenaars gemaakt. Op deze manier hadden bijvoorbeeld Enrico Prampolini van het tijdschrift NOI en Theo van Doesburg van De Stijl innig contact met elkaar.
In de Galeria Futurista Sprovieri in Rome werd een tentoonstelling gehouden met buitenlandse kunstenaars met de bedoeling hen bij het Futurisme te betrekken. Russen en Oekraïners zoals Archipenko, Alexandra Ekster en Olga Rozanova namen daaraan deel, o.a, met de interessante boeken Een eendennestje… van slechte woorden en Te Li Le.

Olga Rozanova: Advertenties voor de dichtbundel van Alexei Kruchenykh – 1913

Olga Rozanova en Alexei Kruchenykh: Een eendennestje… van slechte woorden – 1913

Olga Rozanova en Alexei Kruchenykh: Een eendennestje… van slechte woorden – 1913

Olga Rozanova en Alexei Kruchenykh: Een eendennestje… van slechte woorden – 1913

Olga Rozanova en Alexei Kruchenykh: Een eendennestje… van slechte woorden – 1913

Ook in het theater vonden vernieuwingen plaats. De Futuristen hielden “avonden” waarop voordrachten, poëzielezingen, propaganda en discussie met het publiek plaats vonden. Dit ontwikkelde zich geheel volgens de Futuristische ideeën in performances waarin decors abstract en bewegelijk werden en futuristische kostuums en andere elementen werden toegevoegd. De ideeën liepen parallel met Russische voorstellingen (De overwinning op de zon – 1913) en later, nadat Fortunato Depero in 1918 zijn Balli Plastici opvoerde met mechanische poppen, met voorstellingen bij Bauhaus (Triadisches Ballet van Oskar Schlemmer – 1922).

Pablo Picasso, Fortunato Depero: Kostuum van de Ameriaanse directeur in het ballet “Parade”

Oskar Schlemmer: Decorontwerp voor Zauberschloss des Faust voor “Don Juan und Faust” van Christian Dietrich Grabbe – 1925

Alexander Archipenko: Gondelier – 1914

Theo van Doesburg: Danseressen – 1916

Dit is een bijzonder interessante tentoonstelling waaruit de energie en de behoefte naar een nieuwe wereld goed naar voren komt. De sentimenten van de nieuwe groeperingen waren hetzelfde, en de samenwerkingen spreken tot de verbeelding, maar het werkte uiteindelijk anders uit. Al snel zou de politiek er een einde aan maken en echte totalitaire maatschappijen vormen.