De lens, de jacht, de dood en het stadskind
Isabella Hunts @ Fotomuseum Den Haag
In dit ruim geëtaleerde Rembrandtjaar moest ik een aantal keren denken aan de schilder en zijn formidabele ‘Geslachte Os’ uit het Louvre. Dit krachtige beeld inspireerde vele kunstenaars, zoals Soutine (1893-1943) en Marc Mulders (1958). Rembrandt gaf vaker dieren weer, ook exotische, zoals in zijn rake tekeningen van olifant Hansken. Deze uit Ceylon (het huidige Sri Lanka) afkomstige olifant belandde in 1633 in Amsterdam en reisde het land door van Leiden tot Harderwijk, om uiteindelijk in Italië te overlijden.
Bij het zien van een opengeslagen karkas van een zwarte beer op de tentoonstelling van fotografeIsabella Rozendaal (1983) moest ik er weer aan denken. Arme Rembrandt! Had hij die kans van haar maar gehad, hij had er vast raad mee geweten en het gespierde vlees in rode okers en loodwit vertaald.
De fotografe studeerde ooit af met een serie over de paradoxale relatie tussen Nederlanders en hun (huis)dieren. Enerzijds vertroetelen zij hen en anderzijds kopen zij industrieel geproduceerd vlees het liefst in de bonus. De expositie is een sterk staaltje van documentaire fotografie, waarvoor Rozendaal ‘embedded’ s gegaan.
Ze lacht om mijn vergelijking met de os. ‘Door een jachtcursus te volgen namen die mensen me meer serieus en lieten ze me toe,’ vertelt ze me en ze benadrukt dat het alleen de theorie betrof. ‘Ik leerde veel over mezelf, over mijn positie in de voedselketen en over hoe je heel bewust met zo’n dier omgaat. Ik ben een stadskind en was echt onder de indruk hoe je de natuur zo intens kan beleven.’ Rozendaal nam deel aan verschillende jachtpartijen in de wereld. Zij leerde het wild te slachten en te bereiden. Zo gebruikte ze alles en leefde bijvoorbeeld een jaar lang op een geschoten zwijn.
De fotografe stelt zich kwetsbaar op door zo open te zijn over haar unieke en langdurige (sinds 2007) fotoproject, dat ook leidt tot een boek, artikelen over de jacht en het koken van wild. Het resultaat balanceert tussen documentaire, fotografie en antropologie. Sommige beelden zijn esthetisch en gruwelijk tegelijk, zoals de bloedende ree in de sneeuw, waarbij menigeen zijn of haar Bambi-trauma opnieuw beleven kan.
Er is een beeld met doosjes patronen van de befaamde merken Winchester en Remington, wapenfabrikanten die ik nog herken uit m’n jeugd van Lucky Luke en (spaghetti)westerns op televisie. Grappig en herkenbaar is de bus tegen insecten en wespen, zouden ze helpen? Ook de jager blijft maar een kwetsbaar mens voor muggen en wespen, daar helpt geen schot hagel tegen.
In vitrines liggen tijdschriften, een verfomfaaide kaart van het Amerikaanse Louisiana en veel wildrecepten, voor ondermeer eekhoorns, die als familietraditie in die staat bejaagd en gegeten worden. Familiecultuur en de jacht lijkt een subonderwerp in Rozendaals project. Ze toont een familie in de Amazone die leeft van de jacht en van vissen uit de nabijgelegen rivier. ‘…Dezelfde rivier waarin zij zich wassen en zodoende zijn zij zich heel bewust van de kwetsbaarheid van die rivier.’ Ook was er een gezin waarbij er alleen zelf geschoten vlees gegeten werd. Slagersvlees, laat staan supermarktvlees, verdroegen hun magen letterlijk niet. Ze namen alleen wat ze nodig hadden, meer niet.
Wat de prachtig ingerichte expositie – fotolijsten op fotobehang, waarop de jungle, Hollandse polders en grote winterlandschappen te zien zijn – inzichtelijk maakt is de grote verscheidenheid aan beleving van de jacht in verschillende landen en binnen verschillende culturen. Van de decadentie in Abu Dhabi (waar valkenjacht puur voor de show is), het via de overheid opgelegde wildbeheer in Nederland, tot aan het overleven in de Amazone en de commerciële alligatorjacht. ‘In Nederland is het toch echt iets voor de elite én voor boeren, mensen op het platteland.’
Jagen, vlees etc., het ligt om begrijpelijke en uiteenlopende redenen nogal gevoelig. Door een toevalligheid kwam ik er nu pas toe dit stuk te schrijven en dat in ‘De Week Zonder Vlees’. Opvallend was dat bij mijn twee bezoeken ik nergens afkeurend gemompel hoorde, wat boven bij de Erwin Olaf-expositie zowaar (!) nog een enkele keer gebeurde. De tentoonstelling dwingt je als bezoeker na te denken over wat je eigen persoonlijke relatie met vleesconsumptie is. Dat kan in een week als deze voor niemand kwaad.
De dag na mijn bezoek stond ik in de tuin en zag zowaar een tweetal hazen, ik wees ze mijn zoontje aan. De buurman antwoordde ‘Ah, een vriend van me jaagt, ze moeten nog even wachten.’
Isabella Hunts is nog te zien tot en met 12 mei 2019 in Fotomuseum Den Haag.