Vlaamse kermis bij Galerie Ramakers
Bij de ingang staan twee van de vier exposanten, net als ik informeel gekleed, glas wijn in de hand en joviaal vragend of ik wel geld bij me heb omdat het 3-0 zou staan voor de Belgen. Helemaal snappen doe ik de grap niet maar dat doet er niet toe. De vrolijke toon is gezet, een toon die perfect past bij de afgelopen zondag geopende groepsexpositie van vier Belgische kunstenaars bij galerie Ramakers.
Een toon die ook goed past bij de vergelijking met een kermis die ik iemand hoor maken. Die persoon bedoelde dat denigrerend. Ik niet want ik denk erbij aan de kermissen van de Franse schrijver Raymond Queneau, die als geen ander in het dagelijks leven zag ‘What we do not (want to) see’, de titel van deze groepsexpositie van werken van Willy de Sauter, Gert Scheerlinck, D.D. Trans en Johan de Wit.
Misschien bevalt de vergelijking met een kermis me wel zo omdat ik onlangs schreef over het circus van Oscar Peters in de Electriciteitsfabriek, hier om de hoek.
Op Peters’ kunstachtbaan zou bijvoorbeeld het werk ‘Tour en couleurs’ van D.D.Trans niet misstaan ware het niet dat het voor zo’n woeste rit te fragiel is. Maar verder lijkt D.D. Trans mij niet de man om daar bezwaar tegen te maken, al was het maar omdat zijn kleinkinderen het fantastisch zouden vinden. En voor hen is hij een jaar of zes geleden weer begonnen met het maken van kunst. Dit nadat hij in 2003 gestopt was omdat hij vond dat hij ‘alles wel gedaan had’. D.D. Trans (Dagelijkse Dingen Transformeren/Frank Tuytschaever, 1963) citeert graag Ramses Shaffy: ik heb geen bezit en geen bezwaar, ik hou van schamel en van duur. Hij zei het niet over zijn torentje maar wel over een vergelijkbaar en direct al verkocht werk: een soort muizentrap met daarop weer die kloddertjes verf die volgens D.D. doen denken aan de kleuren van Van Gogh. Aha, dus daar ligt die wasknijper mee te pronken!
Al even relativerend kan Johan de Wit (1960) uit de hoek komen: “Het is omdat ik niks te vertellen heb dat ik dingen maak getiteld Zonder Titel.” Hierbij wijst hij naar een zuil van gestapelde, enigszins ingezakte papieren dozen (?) verstrekt en verkleurd met hars, ijzervijlsel en andere pigmenten. Even mooi en fascinerend als onbenoembaar, ongrijpbaar. Stapelen en dan dit soort vormen, dat roept oer-instincten op! Niks te vertellen?!
Een bepaalde manier van vervormen (kreuken, deuken) en die gebruiken en zodoende daarvan de schoonheid laten zien (for who wants to see it), De Wit paste die ook toe bij het maken van zijn grote werk. Hierbij liet hij zich inspireren door het fenomeen van de 17e eeuwse Antwerpse kunstkamer, geliefd bij kunstverzamelaars die indruk wilden maken met hun collectie. Als we de kermis metafoor er weer even bijhalen dan zijn we hier in het spookhuis, het spookhuis dat overblijft van ijdele kunstkamers nadat de bom is gevallen of de vulkaan ontploft. Gillen mag.
Serieuze ondertonen ook in het werk van de derde exposant, Gert Scheerlinck (1973).
De werken die hij hier laat zien gaan over verslaving, uitstervende diersoorten en fake-nieuws. Alles gebracht met de nodige knipogen en veel vindingrijkheid.
In één neon installatie gaat het over verslaving aan internet, MDA, drank en cocaïne. Goed gevonden maar geef mij maar de wasknijper van D.D. (de eenvoud!). Dit gezegd hebbende, de pinokkio die met zijn neus dwars door de vrijstaande achterwand van Ramakers boort en zo met het puntje van zijn fake-news neus opduikt in de in neon uitgevoerde, drievoudige vertaling van het woord hashtag.
Driemaal verkocht is reeds zijn werk ‘Filip’. Een vergulde schilderijlijst waarbinnen op een wit vlak een postzegel met de beeltenis van de Koning der Belgen.
Eenmaal gekocht mag de koper Gert ontbieden om de beeltenis met een vlakgom uit te vlakken tot de koper STOP zegt. Hoor ik iemand neerbuigend zeggen: kermisattractie? Ja, maar wel een met een boodschap aan het Belgisch koningshuis want wat de kunstkoper hiermee kan tonen is zijn verhouding tot de monarchie. Veelzeggend is dat een van de drie kopers Scheerlinck vroeg om met zijn vlakgom strepen te trekken over de beeltenis waardoor het ging lijken of Filip achter tralies zit. Overigens is dit werk voor de kenners extra gelaagd: het uitgummen van de Belgische koning verwijst naar het uitgummen van een tekening van Willem de Kooning door Robert Rauschenberg.
Niet aanwezig op de opening zondag is de 81-jarige Willy de Sauter, althans niet in persoon. Wel hangt er een fraai vijfluik van monochrome werken op een grondlaag van krijt en lijm, analoog aan een bij de Vlaamse Primitieven gebruikt proces. De Sauter, al lang lid van de stal van Ramakers, zal er in september wel zijn, bij de opening van een solo tentoonstelling van zijn werk. Niemand die het dan in zijn hoofd zal halen om over een kermis te beginnen, de galerie zal dan weer veel meer lijken op de meditatieve ruimte die Ramakers in feite is.
What We Do Not (want to) See is tot en met 22 maart 2020 te zien bij Galerie Ramakers, Toussaintkade 71 in Den Haag.
Me werk van Willy de Sauter, Gert Scheerlinck, D.D. Trans en Johan de Wit.