Natures Mortes @ Palais de Tokyo
Anne Imhof in het Palais de Tokyo, Parijs
22 mei t/m 24 oktober 2021
Terwijl ik met EX-MÊKH in Parijs was voor het openingsweekeinde van ‘Les Idiolithes’ heb ik ook de tentoonstelling ‘Natures Morte’ van Anne Imhof bezocht. Zij is een Duitse kunstenaar die interdisciplinair en op grote schaal werkt. Katharina Grosse maakt grote gebaren, maar dat blijft bij schilderen. De tentoonstelling van Imhof is echter een bijna Wagneriaans Gesamtkunstwerk waarvoor een groot deel van het gebouw van Palais de Tokyo is kaal gemaakt, stukwerk is verwijderd, kabelgoten zijn verwijderd en ook vloeren zijn hier en daar aangepakt. Terwijl restauratie van de ruimtes niet zo lang geleden zijn aangepast naar de behoeften van de beleidsvoornemens van het instituut . Dit hele gebouw wordt nu tot zelfs in de ondergrondse ruimtes gebruikt.
Ik was in 2015 enigszins teleurgesteld uit Berlijn terug gekeerd. De presentatie die de kunstenaar in Hamburger Bahnhof had gemaakt voor de Preis der Nationalgalerie 2015 intrigeerde mij danig (de beschrijving deed me een beetje aan Tino Sehgal denken). Het kostte me echter te veel tijd om te bezoeken (ook daar was ik aan een tentoonstelling bezig). In de presentatie werd de twee uur durende performance ‘For ever Rage’ uitgevoerd in een totaal installatie waarin een aantal mensen zich voortdurend traag bewogen onder het op verschillende wijze uiten van de vraag ”What do you want?” In 2017 organiseerde zij ‘Faust’ in het Duitse paviljoen op de Biënnale van Venetië. Het was een doorgaande performance waarvoor in het paviljoen een glazen vloer was aangebracht. Op die vloer en onder die vloer bevonden zich mensen die zich bewogen en dingen deden. Ook boven de vloer, tegen de wanden, zaten op lagen mensen. Ook dit kon ik niet bezoeken en toen de gelegenheid zich voor deed deze tentoonstelling in Parijs te zien begaf ik me dus vol verwachting richting Avenue Président Wilson waar het Palais de Tokyo is gevestigd.
Het kaal gemaakte gebouw bevat een overdonderende presentatie van werk van Imhof waarin overal trage donkere geluiden klinken van haar compagnon, kunstenaar en componiste Eliza Douglas. Daarnaast heeft ze een aantal kunstenaars uitgenodigd deel te nemen waardoor ze beïnvloed is, waarvoor ze bewondering heeft of waarmee ze zich verwant voelt. Ook verwijst ze in haar werk naar eerdere tentoonstellingen die ze gemaakt heeft. De komende tijd zal ze in de tentoonstelling ook performance weekends houden voor de tentoonstelling wordt afgesloten.
Het begint al bij de ingang, waar onder de naam ‘Antifa Gate‘ op kaalgehakte pilaren stootkussens zijn bevestigd, zoals het in de hoeken van een boksring gebeurt . Haar eerste performance speelde zich af in Frankfurt waar ze in een stripclub een boksring had gemaakt. Thematisch is sociale beweeglijkheid, de ritmiek daarin en de spanningen die tussen lichamen kunnen plaatsvinden een belangrijk element in de tentoonstelling. Geïnspireerd door de foto’s van Alvin Baltrop, die fotografeeerde aan de pieren van de Hudson River waarin de homoseksuele zelfkant van New York zich voor een deel afspeelde en waar mensen zwierven op zoek naar seks in een industriële omgeving laat Imhof haar performers bewegen, staan en liggen. Het valt op dat de mensen niet als personen worden gezien, maar als lichamen. Bezoekers maken ook deel uit van wat getoond wordt, zij zien zichzelf en elkaar in reflecties, door glazen wanden die met grafitti gevuld zijn.
De ruimtes waarin dit alles zichzelf afspeelt zijn strak gestructureerd. De tentoonstelling begint met een afdeling ‘The Curve’, waar het werk ‘Passage’ is geplaatst. Dat werk bestaat uit twee gebogen wanden die uit glazen platen zijn vervaardigd. Die platen zijn beschilderd of met grafitti bedekt en het geheel spiegelt het erboven gebogen dak. De bezoeker kan er links en rechts omheen lopen waarbij aan de rechterkant de video ‘Finite/ infinite’ van James Sturtevant getoond wordt: een super-8 loop met een constant rennende hond. Ernaast hangt een foto van Wolfgang Tillmans met een slapende zwerver op een donkere kade. Daarbij hangt ook het werk ‘Tanya as a Bandit’ van Cady Noland, een bekende publiciteitsfoto van de biljonairsdochter Patricia Hearst die zich aan de revolutionaire Symbionese Liberation Army verbond. In een zaal opzij wordt een video getoond van ‘Sex’ een performance die in Tate Modern werd uitgevoerd. Het bestond uit een tentoonstelling in twee tanks die overdag te zien was en een performance die ’s nachts werd opgevoerd, met en zonder publiek. Dit werk gaat over de fluïditeit van tegengestelden: donker-licht, dag-nacht, man-vrouw tot zelfs in de actie: walzen-worstelen etc. Een fluïditeit die we ook in ‘Natures Mortes’ terug zien.
Aan de andere kant van ‘Passage’ is een serie van zeven schilderijen van Imhof gehangen waarin het traject van een zonsondergang wordt getoond. In dit ensemble is al duidelijk wat de inzet van Imhof is: ‘Passage’ geeft een gevoel van dynamiek en snelheid wat terug komt in de rennende hond van Sturtevant. Die dynamiek wordt ook breder geïnterpreteerd met de foto van Patricia Hearst die een mentaliteitsverandering onderging waarna ze later weer terug keerde in haar beschermde leven. De op een kade slapende zwerver leeft in een heel andere, tragere ritmiek. Aan de andere kant van de dubbele gebogen wanden ziet de bezoeker zichzelf geheel of gedeeltelijk in de wanden weerspiegeld in de schilderijen van de ondergaande zon wat ook een traag proces is. Door de wanden zie je de bezoekers aan de andere kant en zo wordt je ook als kijker deel van het geheel. Aan het einde van die eerste ruimte rechts is een zaal een sculptuur opgehangen die bestaat uit een rails met twee ten opzichte van elkaar bewegende luidsprekers die muziek van Eliza Douglas, stilte, gesproken woord van Anne Imhof of gelach en kreten ten gehore brengen. Dit werk bevestigt of contrasteert met de ritmiek in het eerste gedeelte met de bewegingen van de luidsprekers en in het geluid. Daarnaast wordt achter in die zaal de film ‘Day’s End’ van Gordon Matta-Clark geprojecteerd, een verslag van zijn performance in een van de warehouses aan de pieren van New York City waarin hij in een grote industriële hal gaten in de muur hakt/zaagt/opent en zo het licht binnen laat. Dit spel met licht en donker in een ruimte is wat ook Imhof fascineert evenals de mentaliteit van waaruit Matta-Clark dit doet. Zijn ‘anarchitecture’ “produceert kleine spleten in de repressieve omstandigheden van ruimte zoals die door ons systeem wordt gegenereerd”. Het is dan ook nog interessant dat in de zelfde tijd dat Matta-Clark bezig was met deze performance ook Alvin Bottrop in die omgeving foto’s maakte en waarop incidenteel zelfs het werk van Matta-Clark van buiten te zien was.
Verder lopend gaan we steeds meer omlaag in het gebouw. In het trappenhuis is werk van Cyprien Gaillard te zien: een serie stillevens van lege drankflesjes bij de ingangen van de metro in Berlijn waar hij woont. Dan gaan we steeds meer omlaag in het gebouw en komen we terecht in de ‘Maze’, een labyrint van glazen wanden die uit een afgedankt kantoorgebouw zijn gesloopt. De platen zijn niet schoongemaakt, grafitti en andere vervuiling zitten er nog op. Het lopen er doorheen is eerder een bijna doelloos zwerven door een verwaarloosde stedelijke omgeving waarbij anderen vaag aanwezig zijn. In de Maze zijn werken van Imhof en van gasten geplaatst en ook hier klinkt overal zware muziek en geluiden. In het werk van Imhof zijn overal bedden (resting places) geplaatst die door hun vormgeving sculpturale kwaliteiten hebben. Hierin is een dualisme te herkennen dat overal terug komt en waartussen een constante wisselwerking wordt gesuggereerd: beweging-stilstand, licht donker, publiek-privé etc.
Centraal in de in de ondergrondse rotunda geplaatste ‘Maze’ is ‘Stage’, een plaats waar mensen bijeen komen en waar dingen gebeuren. Ook hier weer stootkussens die om de kale pilaren zijn aangebracht en referenties aan bokswedstrijden optredens (een muziekinstallatie staat op een soort podium opgesteld), maar ook een gestileerd stalen bed.
Hierlangs en langs ‘Maze’ loopt ‘Street’ een as die weer twee snelheden scheidt: links het labyrint en ‘Stage’ en rechts een oplopende baan en licht van buiten dat van boven komt. Ook hier in het licht een geluidswerk met speakers en een sculptuur dat in een boog steeds smaller wordt. Het woord straat geeft direct een gevoel van energie en actie, daar gebeuren dingen en zijn anderen.
Als je die straat verder volgt kom je uiteindelijk bij de ondergrondse dieptes van het gebouw terecht waar je op Piranesi-achtige ruimtes neer kijkt. De route volgend kom je bij de afdeling ‘Ground’. Dit is de smidse waarin de stillevens (Natures mortes) van Anne Imhof worden gesmeed. Uit die diepten klinkt een klok uit een aan een ketting gehangen luidspreker, onderdeel van ‘Soundrail II’. Als je door gaat kom je allerlei werk van gasten tegen evenals vrij veel werk van Eliza Douglas, beeldend werk en performance. Deze kunstenaar, een androgeen ogende vrouw die meestal half naakt optreedt, figureert in twee video’s: ‘Wave’ en ‘Deathwish’. In de eerste video probeert zij met een lange zweep de branding aan een kustlijn te temmen en in de tweede video danst zij fanatiek achter bloemen op haar eigen muziek. Beide video’s en eigenlijk veel in deze tentoonstelling geven toch wel blijk van een hang naar romantiek weer wat vooral in deze diepe krochten van het gebouw tot uiting komt. Dit laagste gedeelte van de tentoonstelling toont spookachtige en occulte zaken, zoals ‘Phat Free’ uit 1995, de vage video van David Hammons waarin hij doelloos door de nachtelijke straten van loopt en een afvalemmer voort schopt. Het geluid klinkt angstaanjagend door de hele afdeling en bewijst dat als je schijnbaar zinloze dingen doet fantastische zaken kunnen plaats vinden zoals de kunstenaar zelf zegt.
Als je de tentoonstelling binnen loopt vraag je jezelf af waarin je bent terecht gekomen door de geluiden die overal klinken, de enorme ruimtes die ook nog eens gestript zijn van allerlei verhullende elementen en het kale werk van Imhof zelf, dat eigenlijk pas tot leven komt als er bezoekers rond lopen en als er performances plaats vinden. De sfeer van het geheel, die erg tegen de zelfkant aanleunt, is ook niet eenvoudig om in door te dringen. De tentoonstelling heeft tijd nodig, vertraging. Als je jezelf echter bewust bent van wat je gezien hebt en wat lijnen herkent blijkt het een zorgvuldig gecomponeerd geheel te zijn vol referenties aan eerder eigen werk en aan invloeden en bewonderde kunstenaars. Ik heb bewondering voor de beheersing en overtuiging waarmee de ruimtes van Palais de Tokyo zijn ingericht en zou graag een van de performanceweekends bezoeken, omdat dan de tentoonstelling echt tot leven komt en in zijn totaliteit beleefd kan worden.