Mijn atelier: Astrid Nobel
Ik ben min of meer opgegroeid in het atelier van mijn vader op Ameland. Ik speelde daar met water, probeerde na te maken wat mijn vader maakte of staarde in zijn kist Berlijns blauw pigment. Dat er een plek bestond louter ingericht op het maken van dingen vond ik als klein kind vanzelfsprekend.
De eerste jaren van de academie in Groningen werkte ik waar het paste, in de trein, op de vloer, en soms als ik daar was of als er iets speciaals moest gebeuren, in mijn vaders atelier. De laatste jaren van de academie had ik een atelier buitenshuis. Eerst in een kantoor- en daarna in een oud winkelpand. Bij laatstgenoemde bevonden zich boven de ateliers lege, aan recente tijden onaangepaste ruimtes. En daarboven verborgen, donkere zolders met een geur van lange tijd niets, waar de verstreken tijd zich ingekapseld had in een penetrante dichtheid zodat het eigenlijk bol leek te staan met van alles. Dat bleek ook zo te zijn. Iedereen die daar had gewerkt, had over een periode van ruim een eeuw naam, meestal met jaartal, soms een tekening of bericht achtergelaten. Een aantal namen kwam vaker voor en sommige berichten suggereerden een interessant verhaal. Ik heb daar veel rondgekropen en gezocht, maar nooit een duidelijke verhaallijn op kunnen pakken. Ik heb later foto’s van en een oude administratie uit dit gebouw verwerkt in de werken “Frames” en “Du bist der liebste von allen Schlangenmenschen”.
Ondertussen zit ik nu in mijn vijfde ‘vaste’ atelier, een voormalig schoolgebouw in de Schilderswijk. Ik heb een atelier nodig. Niet alleen om ruimte te hebben om iets te doen, maar ook om te denken. Thuis zijn er altijd dingen die belangrijker lijken maar het niet zijn. Vorig jaar mocht ik een tijd mijn atelier niet in van de brandweer en ik voelde me een opgejaagd stuk wild. Ik heb gewerkt op verschillende plekken aan verschillende tafels, in een ander atelier. Allemaal niet de mijne. Voortdurend afgeleid.
De concentratie die kunst maakt is een bijzondere en kan niet zomaar aan- of uitgezet worden. Die moet gevoed, verstevigd en niet verstoord worden door (al te) alledaagse zaken. Ik vind het noodzakelijk me in het atelier af te kunnen zonderen van de rest van de wereld. Ik ben mijns inziens voor het overige voldoende in de wereld. Los van dat daar geen ontkomen aan is, is dat ook een vereiste voor het maken van dingen. Maar om een thema tot op de kern verzoeken te begrijpen, verbanden te ontwaren, als het ware pogen de alledaagsheid iets te ontstijgen, daar is afstand voor nodig. En stilte. Mijn huidige atelier bevindt zich in een hoge zolder. Ik zit midden in de stad, want ik wil toch makkelijk aan materialen en eten kunnen komen, maar toch, als ik naar buiten kijk zie ik voornamelijk lucht en vogels. Dat bevalt me.