Berlinde De Bruyckere. Sculptures & Drawings. 2000 – 2014
Het eerste wat je ziet bij binnenkomst van de expositie van Berlinde De Bruyckere in het Gemeentmuseum is het beeld Eén (2003-2004). Het is een grote vorm bestaande uit aaneengenaaide opgevulde paardenhuiden, afkomstig van verschillende dieren. De vorm bevat geen hoofden, hoeven of andere “uiteindes”; wel een tedere kuil, manen en een uitstulping – misschien de been van het wezen of een grote gebalde vuist waar het op steunt. De vacht glimt en het beeld voelt aanwezig en dood, vertrouwd en eng tegelijkertijd. Het komt me bekend voor, logisch. Dit is een gevoel wat ik de hele expositie zal blijven houden: alsof ik deze beelden ken, alsof ik ze al eens eerder gezien heb. Het werk van de Bruyckere is zeer beeldend en fysiek, en gaat over transformatie, lijden en de dood. Ernaar kijken roept een primitieve ervaring op, en ik kan me voorstellen dat je fysiek afgeschrokken wordt door het werk van de Bruyckere, of er bang voor bent. Hoe komt het dat het werk zo verontrustend, maar toch ook vertrouwd aanvoelt?
Dit kan ten eerste komen door het materiaalgebruik van de Bruyckere. De huid is hierbij belangrijk: het beeld kan van binnen bestaan uit metaal en plastic maar de buitenkant bestaat het uit was, paardenhaar, gips, textiel, wollen dekens of leer. Allemaal warme, natuurlijke materialen. De beelden van de Bruyckere staan zonder uitzondering op een soort verhoging, of dit nu sokkel, een ijzeren tafel, een kast of een soort podium is. Als het werk een decor zou hebben zou het een oude boerderij zijn, misschien gecombineerd met een antieke psychiatrische inrichting.
Verder voelt haar werk oud, verankerd in de geschiedenis. Dit kan kloppen, want de Bruyckere heeft veel historische inspiratiebronnen en een groot persoonlijk beeldarchief. Enkele titels verwijzen naar deze bronnen, maar er zijn geen zaalteksten in de expositie aanwezig. Een goede keuze, want dat heeft het werk ook niet nodig. Dit artikel bevat eigenlijk al teveel woorden. De Griekse mythes, christelijke beeldtaal en nieuwsfoto’s waar de Bruyckere onder andere uit put, komen voort uit menselijke ervaringen, en leiden daar ook weer naar terug. Een lijdende Christus gaat over de lijdende mens, net als een tekening van een lijdend mens terugverwijst naar de christelijke beeldcultuur.
Net als bij het leven suggereren de beelden een verandering door te maken. Het zijn levende dingen die opgroeien, in elkaar groeien, uit elkaar groeien of – de grootste transformatie van allemaal – dood zijn gegaan. Hout, paard, mens, gewei, allen lijken te transformeren. Een mensfiguur heeft tentakels in plaats van een hoofd. Een beeld met wassen geweien heet Actaeon III (Graz) (2012-2013), naar de jager die door Artemis in een hert veranderd was, waarna hij door zijn eigen honden verscheurd werd.
Het werk is vaak eng, naargeestig en verontrustend. Het is moeilijk dingen te vertrouwen die op levende wezens lijken maar het net niet zijn. De Bruyckeres menswezens hebben geen hoofd of gezicht. Het zijn vergroeide, getergde wezens, die beelden oproepen van enge half-klonen in science-fiction films. De Bruyckere lijkt het op te nemen voor deze buitenbeentjes. Hoewel ze onprettig zijn om naar te kijken zijn niet eng, ze zijn slachtoffer. Constant proberen de beelden samen te komen, in elkaar of zichzelf te grijpen. De Bruyckere verpleegt haar beelden. De gemerkte paardenhuiden van Eén zijn liefdevol aan elkaar genaaid, de geweien van Actaeon III (Graz) hebben kleine lapjes textiel waarmee het hele beeld verbonden is. Zo roept haar werk steeds conflicterende gevoelens op van pijn, lijden, medelijden en troost. Verontrustend, maar ook vertrouwd.
Berlinde De Bruyckere. Sculptures & Drawings. 2000 – 2014
tot 31 mei in Gemeentemuseum Den Haag.