Tast in het duister bij GEM
Voor Marcel van Eeden heeft Den Haag de duistere allure van een film noir metropool. Wie had dat gedacht van zo’n burgerlijke stad? Maar is het niet bij uitstek het decor voor internationale intriges, schimmige complotten en clandestiene activiteiten? En hebben wij ook niet onze eigen Black Dahlia in de persoon van Blonde Dolly wiens moord nog steeds niet is opgelost?
Onopgelost is ook de moord op Fritz Schallenberg wiens levenloze lichaam gevonden werd in een vijver bij de Groot Hertoginnelaan in 1949. Voor Van Eeden inspiratie voor een serie tekeningen met tekst die deel vormen van de tentoonstelling Ik ben G.S. 3, de killer van Den Haag. Hoofdpersoon in dit alles is Van Eedens terugkerende creatie Oswald Sollman die op een van de tekeningen wordt beschreven als een non-descripte alleman. Een schim die als een soort sinistere Zelig keer op keer op de juiste plek is maar op het verkeerde moment en mysterieuze krachten lijkt te bewerkstelligen. Waar Sollman is, is een moord of een ongeluk nooit ver weg. Dat kan aan het Belgische front zijn tijdens de nasleep van de Eerste Wereldoorlog of in een mondain koffiehuis of hotel in Wenen of Zürich.
Het is verleidelijk om de serie tekeningen te zien als een labyrint of af te doen als mindfuck, maar wie bekend is met Van Eedens oeuvre kan makkelijk de coördinaten binnen deze terra incognita ontdekken. Het plezier van de tentoonstelling is dan ook dat de toeschouwer als een detective te werk moet gaan, maar uiteindelijk toe moet geven dat er maar een deel van de waarheid aan het licht komt. De rest blijft gehuld in duisternis.
Een van de clues in het ontcijferen van Van Eedens modus operandi is de link met de Duitse schrijver W.G. Sebald die foto’s gebruikte voor zijn onclassificeerbare essay-achtige verhalen die vallen tussen fictie en non-fictie. Kunstenaar en schrijver delen een fascinatie voor historische catastrofes en personen die door tijd en ruimte lijken te slaapwandelen. Beiden zijn gegrepen door vergeten incidenten en onofficiële gebeurtenissen die uit de geschiedenis zijn geschreven en verdwijnen in de nevel van de tijd. Van Eeden haalt ze net als Sebald weer uit het rijk der vergetelheid. Ook zijn Van Eedens zinnen beïnvloed door Sebalds slingerende en zware passages, maar worden aangevuld met de taal uit pulpromans, politierapporten en film noirs.
Dan zijn er natuurlijk nog de tekeningen waar Van Eeden een prikkelend contrast weet te creëren door te mijnen uit verschillende bronnen. Hier toont hij zich een meester in het gebruik van een gevarieerde beeldtaal zonder zijn signatuur te verliezen. De hand van Van Eeden zie je er altijd in terug maar ook zo veel meer. Je meent film stills te herkennen, verwijzingen naar de schilderkunst, maar ook reclamebeelden en historische foto’s. Dat alles zorgt voor een intrigerende gelaagdheid die verslavend werkt voor een publiek dat een beeldcultuur gewend is waar hoog, laag, bijzonder en alledaags door elkaar lopen in een complexe realiteit.
Zie daar een paar werkschoenen die zijn afgeleid van Van Gogh, maar ook een dame in een badkamer in een compositie die lijkt op een still uit Hitchcocks Psycho. Daar duikt een cameraman op die gelijkenissen vertoont met een personage uit de film Medium Cool. En dan een serie van losse ogen die doet denken aan een droomsequentie ontworpen door Salvador Dali voor Spellbound en Dali’s en Luis Buñuels Un Chien Andalou. De filmische kwaliteit van bepaalde werken is opvallend. Je ziet het verder terug in de afbeelding van een geblindeerde man die lijkt op een shot uit Chris Markers uit foto’s gemaakte film La Jetée. In feite doet Van Eeden iets vergelijkbaars met zijn tekeningen die soms de kracht hebben van een vergeten meesterwerk van de Duitse expressionistische cinema.
Maar er is meer, zoals een serie die lijkt op illustraties uit een kinderboek, die een duidelijke verwantschap hebben met de silhouet animatie van Lotte Reiniger. In een serie die gaat over de ondergang van een schip hebben de tekeningen dezelfde beklemmende lading van oude obscure foto’s uit geschiedenisboeken die lang vergeten incidenten illustreren. Van Eeden heeft een oog voor die vreemde en toevallige composities die je herkent in archiefbeelden of documentaire foto’s die zonder enige artistieke pretentie zijn gemaakt. Een kracht die door Roland Barthes als punctum is omschreven en die je ook terugziet in de foto’s die Sebald gebruikt in zijn romans.
Wat ook opvalt zijn de documenten en brieven die Van Eeden met een macabere fascinatie lijkt na te tekenen. Van Eeden is ongetwijfeld geïntrigeerd door de officiële autoriteit van stempels en symbolen en verwerkt ze in zijn series. Ze benadrukken ook een soort feitelijkheid die achter alle gebeurtenissen nauwkeurig wordt bijgehouden door ambtenaren en functionarissen in rapporten die nooit helemaal volledig of compleet zullen zijn.
Het enige zwakke punt op de tentoonstelling vormen de films. De Vaudeville-animatieserie is een beetje te melig en doet afbreuk aan de sfeer van de tekeningen daarvoor. Dat komt ook door de afzijdige opstelling in de hoek van het GEM net buiten de eerste zaal. Twee films in de eerste zaal dienen om één gebeurtenissen uit één serie tekeningen meer te verankeren in de werkelijkheid door middel van een droog en schijnbaar documentaire-achtige verslag. Dit is echter onnodig omdat de tekeningen van zichzelf al genoeg kracht hebben om te overtuigen.
Deze manco’s doen echter geen afbreuk aan het geheel en de verrassende afsluiter komt in de laatste zaal als je opeens tast in het donker. En daar zie je een man in een ondiepe vijver. Het komt aan als een mokerslag van harde materie na de tweedimensionale beelden van daarvoor terwijl je langzaam went aan de duisternis die alles omgeeft, maar die niet zal verdwijnen.
Marcel van Eeden Ik ben G.S. 3, de killer van Den Haag. Te zien tot en met 24 augustus 2014 in GEM Den Haag te zien.