Lost in a one way space – een terugblik
Drie recent afgestudeerde kunstenaars kregen bij …ism project space de ruimte om in korte tijd een tentoonstelling te maken buiten de context van hun academie. Behalve een verkenning van de specifieke ruimte werd het ook een verkenning van elkaar. Na het afbreken van de tentoonstelling Lost in a one way space kijken zij terug op hun eerste presentatie als vrij kunstenaar.
Werner van der Zwan (Den Haag, 1995) is afkomstig van de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en creëert levende sculpturen die een ruimte en context nodig hebben om te kunnen bestaan.
Ruben Golstein (Helmond, 1994) komt van AKV|St.Joost in Den Bosch en reageert met eigenzinnige (geluids)installaties op de mogelijkheden die de wereld hem te bieden heeft.
Eva Sigurðardóttir (Siglufjörður, IJsland, 1993) studeerde aan de KABK in Den Haag. Zij werkt multidisciplinair en onderzoekt menselijk gedrag en communicatie in een interactieve ruimte.
Werner, Ruben en Eva hebben elkaar bij …ism voor het eerst ontmoet en besluiten na enkele offline en online gesprekken tot een intensieve werkperiode van twee weken in de projectruimte, voorafgaand aan de presentatie die rondom Hoogtij in Den Haag wordt georganiseerd. …ism project space is een projectruimte in een voormalige biljartwinkel en -werkplaats, die tegenwoordig ook als woonhuis dienst doet. Zo’n 4 à 5 keer per jaar worden kunstenaars uitgenodigd om er een project te realiseren. Dit is de eerste keer dat er een groepstentoonstelling plaats vindt.
Na afloop van de tentoonstelling en de vele gesprekken die er met bezoekers en gasten hebben plaatsgevonden, is het tijd voor een terugblik om te zien hoe het project en de start van hun kunstenaarspraktijk is verlopen. Ieder in zijn of haar eigen taal.
Eva Sigurðardóttir: I was happy to have something to look forward to after graduating. When I realized that the exhibition space was different from the typical art space, I found it really exciting. For me this was something I have been thinking about a lot. Where to exhibit your art and what an exhibition actually means?
I was in Iceland when I received the invitation so I had a lot of time to think about it, without seeing the actual space. A weird process, because normally you start with just that. I was able to think of all sorts of possibilities and later responded to the space with these in mind. It was a nice process, I was prepared. I also found it a bit funny because, having lived closeby, I have seen the location from the outside many times. Reading the name in the window without knowing what it was. And now I was invited to come into that same space. I had alrready wondered about it because the name …ism is really open and full of possibilities. And there was this mystery with the white fabric in the windows.
Ruben Golstein: Toen ik de eerste e-mail ontving, dacht ik eerst dat het spamreclame was. Ik had de uitnodiging twee dagen later pas geopend om te kijken wat het nou eigenlijk precies was. Toen ben ik me gaan verdiepen in de achtergrond van het initiatief en zag ik de mogelijkheden.
Werner van der Zwan: Na het afstuderen in coronatijd weet je niet hoeveel kansen er zijn en hoe moeilijk het gaat worden om te exposeren dus ik was heel blij om te worden uitgenodigd. En het was een interessante uitdaging. Mijn aanvankelijke plan was om met objecten uit het huis aan de slag te gaan en elementen uit het pand te gebruiken om nieuwe objecten te maken. Maar gaandeweg heb ik meer geprobeerd om de ‘acteurs’ uit mijn afstudeerproject (theatervoorstelling) naar de plek te brengen om te zien of ze daar ook een leven kunnen hebben.
Eva Sigurðardóttir: To be able to create new work in this domestic surrounding made that I could follow my instincts more. It is different from working within school where you develop a working method and apply it to the school environment. Here I could develop a method alongside getting to know the space. And doing it more on my own terms instead of doing it as a student and fulfilling some kind of institutional expectations.
Creating art is often focused on the end result. Now the process was more important. I enjoyed the making and everything that was happening. It was a very personal approach for me, but strangely comfortable. I usually am a bit afraid of being vulnerable, but I felt at ease and safe. That helped me to open up. This was one of the most personal works that I have made and showed to others.
The setting of the exhibition played a big role. At first I was a bit stressed when I heard it was going to be three people exhibiting, but that vanished very quickly because we worked very well together. I think we all felt comfortable making decisions together. Our separate works begang to intertwine and overlap.In the end the borders between the works weren’t so clear. I think that is a really interesting way of working. The audience was able to experience the exhibition on their own. It was nice to discuss these collaborative elements with the visitors. It was an important aspect of the works.
It was essential for me to get to know the space and I do that by looking and listening. The first week my impressions and thoughts were marinating in my head. I also did this by writing. That is my way of sketching. After I felt at ease with what I was writing, I started making the visual works.
The taping on the wall in the front space was a very slow process. It takes time to settle for me, so I often take a step back. The breaks were just as important as the act of taping. To listen to my thoughts.
The notes in the hall way were a small selection of reading through my earlier writings. The notes I made were also an attempt to describe the rollercoaster process of the first week and were very much related to getting to know the space and each other. The form of the notes is influenced by the talks we had about play therapy. And the importance of the visuality of it to the meaning of play.
Werner van der Zwan: Mijn meeste geslaagde samenwerking tot nu toe was tijdens mijn afstudeerproject, een theaterstuk waarin mijn objecten de hoofdrol speelden. Daarvoor had ik nooit veel met samenwerkingsprojecten omdat ik dan vaak al het werk deed of teveel bezig was om mijn eigen idee door te drukken. Hier ging alles veel makkelijker. Iedereen had een eigen kwaliteit en visie. We hebben elkaar wel de ruimte gegeven om iets goeds neer te zetten. Dat werkte heel fijn. Er was veel onderling respect.
Toen ik zag dat Ruben zo goed met de voorruimte bezig was, werd ik wel uitgedaagd. Daarmee heeft hij wel een soort standaard gezet. Ik heb in mijn bijdrage vooral mijn objecten centraal gesteld en daar een oplossing voor proberen te zoeken. Ik zocht ruimtes die zich geheel naar het object kunnen voegen. De kelder was direct een goede plek voor mijn objecten. Een beetje verborgen en verlaten. Het gaf me een beetje een onderwereldgevoel. Daarmee was de hele situatie tegelijk afgesloten en was het duidelijk dat je in hun wereld terecht kwam.
Een ander harkobject lag een tijdje in de gang en al heen en weer lopend kwam het bij elkaar met de partij hout in de achterruimte. Het ging een relatie aan met het materiaal. Daardoor heb ik mijn aanvankelijke ideeën om objecten achter deuren te plaatsen losgelaten en nieuwe mogelijkheden ontdekt.
De geprogrammeerde interactie van de objecten in de kelder werkte aanvankelijk niet zo soepel als ik dacht, maar uiteindelijk heeft dat juist goed uitgepakt. Door de interactieve opstelling in de kelder ontstond ook bij de hark in de achterruimte verwarring in hoeverre het object reageerde op de aanwezigheid van de bezoeker. Sommigen liepen ook heen en weer door de gang om daar achter te komen. Dat vond ik interessant. Daarmee had ik zelf ook minder controle over wat er gebeurt en hoe het werkt.
Ik heb veel interessante perspectieven op mijn werk gehad. De bezoeken van Theo Jansen, Jeroen Eisinga en Jorrit Paaijmans waren heel belangrijk voor me. Ze hadden alle drie weer een andere focus en kijk op mijn werk, het materiaalgebruik, het toeval en het gedrag van het object als karakter.
Ruben Golstein: Ik wilde de tijdens mijn afstuderen ingeslagen weg doorzetten door te werken met gevonden materialen en zo weinig mogelijk gereedschap. Ik wilde ook de historie van het pand en de buurt er bij betrekken. Door de biljartgeschiedenis van het pand was ik al snel geïnteresseerd om het groen van biljartlaken te gebruiken. Ik heb altijd de ruimte zelf nodig om me in te beelden hoe iets er uit kan zien. Het plan was om de vloer zodanig te vervormen dat het niet meer te zien zou zijn. Zo ontstond een landschap waarin je je als bezoeker gedesoriënteerd voelt. Veel mensen die binnen kwamen hadden meteen het gevoel uit evenwicht te zijn. Maar ik vond het ook wel apart dat sommige mensen direct dwars door het werk heen liepen naar de volgende ruimte zonder iets te hebben gezien.
Mijn keuze voor de voorruimte kwam voort uit het feit dat ik dat meer kon zien als een expositieruimte. In de andere ruimtes stonden nog meubels waardoor ik het niet goed voor me kon zien als een plek die ik naar mijn hand kon zetten. Ik probeer dingen intuïtief uit en op een gegeven moment stuit ik op een situatie die ik goed vind en dan beperk ik mij daartoe. Andere mogelijkheden vallen dan af. Ik wil de situatie manipuleren en vervreemden.
Toen ik de eerste week een dag niet aanwezig was geweest, waren daar opeens de eerste lijnen van Eva op de muur. Die strepen accentueerde het karakter van de voorruimte en versterkte het contrast met de afgedekte vloer. Dat hebben we niet besproken maar werkte wel heel goed. De verdere samenwerking verliep heel organisch. We leerden elkaar meer op persoonlijk vlak kennen in de pauzes. Het werk zelf liep in de laatste week steeds meer in elkaar over.
De bezoeken van uitgenodigde kunstenaars waren heel waardevol en geven nieuwe mogelijkheden voor de toekomst. Met name het gesprek met Justin Bennett bij de installatie in de voorruimte was heel interessant. De vergelijking die hij maakte met de relativiteitstheorie van Albert Einstein waarin het biljartlaken als gekromde ruimte een rol speelt vond ik bijzonder treffend.
Eva Sigurðardóttir: This exhibition opened up the desire to explore what an exhibition means to me and the collaborative element of it. The emphasis on all of the time we spent together has caused a spark of curiosity to further collaborations. Art has been a very individual process up to now, very much focused on me. I have always been afraid of collaborative projects especially with group assignments at school. I was never sure about my voice within that context. But here we all had an equal voice. I never doubted that we all listened to each other.
Werner van der Zwan: In deze tentoonstelling ben ik me meer bewust geworden van de context waarin het werk bestaat. Hoe een ruimte die al iets is, van invloed kan zijn op het kunstwerk. Het is interessant om een plek toegewezen te krijgen en daarmee te werken. Het zien van de werkmethoden van de andere twee was ook leerzaam. Ik heb iets sneller de knoop doorgehakt dan de anderen. Maar er was geen haast. We hebben alles samen besproken en tegelijkertijd zijn we ook iets aan het maken. Het heeft me wat rust gegeven en beter leren kijken en luisteren naar de omgeving. Daardoor is het werk bij de planken in de achterruimte ontstaan. Dat was een proces van toelaten.
Ruben Golstein: Ik had niet verwacht dat het zo druk zou worden tijdens de opening op vrijdagavond. Dat overviel me een beetje en weerhield me er van om gesprekken aan te gaan met publiek. Maar ik heb wel veel mensen kunnen observeren. Ik vond het wel mooi om te zien hoe mensen de vloer testen om te zien waar ze wel en niet konden lopen en wat je wel en niet mag doen als bezoeker. Er waren ook duidelijk plekken waar men bleef staan om om zich heen te kijken. Dat maakte me meer bewust van de subtiele werking van de installatie.
Lost in a one way space was te zien van 25-27 september 2020 bij …ism project space, Westeinde 31a in Den Haag.