Transcript Betoog directeur Stroom Den Haag

Met het nieuwe cultuurplan, zoals eerder bericht door Platform BK, staan 22 presentatie-instellingen op de tocht. In een publiek rondetafelgesprek op 17 juni georganiseerd door de Tweede kamer in het kader van OCW zijn tientallen mensen uit het veld uitgenodigd om hun licht te laten schijnen op te ondernemen plannen van de rijksoverheid. In het 4e blok – de positie van culturele instellingen en rechtspositie kunstenaars- geeft Arno van Roosmalen, directeur Stroom Den Haag en bestuurslid De Zaak Nu aan hoe nijpend preceies de situatie nu al is voor kleine- en middelgrote presentatie-instellingen.  

Voor de volledigheid is de uiteenzetting van Arno van Roosmalen uitgeschreven om een helder beeld te krijgen van zijn betoog voor die presentatie-instellingen. 

‘Veel waardering voor het stuk van de minister. De metaforen buitelen over elkaar heen en ik voeg er nog een paar aan toe, eendacht de opmerking van ter braak dat herhaling het beste is in dit geval.

In antwoord op mevrouw Keizer “Hoe kan het nu dat ik steeds maar hoor dat het goed gaat maar dat het ook slecht gaat” Ik kan dat het beste duiden door dat Slowburn effect te noemen, dat komt uit de wereld van de slapstick. Oliver Hardy staat met een leuke dame te praten, zijn bretel haakt achter een autodeur, de auto rijdt weg, hij staat in zijn hemd, hij praat door alsof er niets aan de hand is, de wereld gaat gewoon door voor hem, en na een tijdje komt hij erachter dat de wereld wel degelijk erg veranderd is, omdat hij toch in zijn hemd staat. Dat slowburn effect, zou je kunnen zeggen, is hier ook aan de hand.

De minister heeft al vaker waardering uitgesproken over de flexibilteit van de sector en de overlevingsdrang en de daadkracht, het ondernemersschap. denk dat dat terecht is. Dat vinden wij ook vleiend. Maar het schetst ook een schijnwereld, het schetst een wereld, en die wereld is met name van toepassing op de kleine- en middelgrote presentatieinstellingen. Een wereld die een andere wereld toedekt waar instellingen uitgehold raken, reserves uitgeput raken, het fenomeen van selfexploitatie aan zijn eind komt, weliswaar dat wij budgettair op niveau blijven maar dat wij steeds meer van onze tijd nodig hebben om op dat niveau te blijven. En dat wij steeds minder van onze tijd kunnen besteden aan onze kerntaken waarvan u en het publiek vindt waarvoor wij hier zijn.De rek is eruit werd onlangs gezegd in het debat gezegd in Paradiso. Waardoor komt dat? Omdat de intrinsieke motivatie onevenredig groot is, wij maken onszelf kapot. Kunt u zeggen dat is uw verantwoordelijk, dat is jammer, voor een deel is dat onze verantwoordelijk maar ook een verantwoordelijk van de overheid.

Kunsten 92 heeft wel gesproken over het Mattheus effect, de grote instellingen worden groter, kunnen zich meer veroorloven. De middelgrote- en kleine instellingen blijver achter. Ik geef u één voorbeeld: Het Mondriaanfonds. Het Mondriaanfonds financiert tientallen presentatie-instellingen, naast de 6 die in de BIS zitten. Daarvoor heeft ze jarenlang geput uit haar reserves, die reserves zijn op.  Nu blijft er nog een bedrag over van 2,1 miljoen. Als het Mondriaanfonds de dynamiek en kwaliteit van de sector wil blijven onderkennen heeft ze daarvoor alleen al 2,8 miljoen nodig. Maar het Mondriaanfonds moet ook een half miljoen uittrekken voor nieuwe regeling tijdschriften, op zich heel goed dat die tijdschriften weer subsidie krijgen, er is een nieuwe regeling kleine initiatieven en dat betekent dat er 3,4 miljoen nodig is. Er is 2,1 miljoen dat is even uit mijn hoofd gezegd, teruggang van 40%. 40% van de presentatie-instellingen verspreid door heel Nederland sowieso het Mondriaanfondssteun ontzegd worden, maar er is ook sprake van een omgekeerd stapeleffect, ik noem dat het afschuifschema, dat betekent bijvoorbeeld in het geval van kunstvereniging Diepenheim wanneer zij landelijke steun verliezen ook provinciale ondersteuning verliezen.

Dat betekent bijvoorbeeld dat Nest in Den Haag wat wanneer zij Mondriaansteun verliezen, 40% van hun inkomsten, niet meer hun huur kunnen betalen, waarom is dat? Dat is omdat de lokale overheid de huren van cultuurpanden heeft verschoven van cultuurbeleid naar vastgoed. En dat heeft tenslotte tot gevolg dat die instellingen om gaan vallen. Wat betekent dat? Een aantal dingen: dat publiek in het land verstoken blijft van hoogwaardige cultuur, maar ook heel belangrijk dat talentontwikkeling ook een grote knauw gaat krijgen want anders dan in de podiumkunsten is artistieke productie in de beeldende kunsten veel individueler. Kunstenaars individueel kiezen hoe zij hun talent ontwikkelen, een groot deel kiest voor postacademische opleidingen/instellingen maar een heel groot deel kiest ook voor begeleiding van meer ervaren kunstenaars in bijvoorbeeld presentatie instellingen. Daar is aandacht voor maatwerk, sprake van aandacht voor makers,  precies wat de minister wil. Werkloosheid onder professionals neemt toe. Ik zou willen aanbevelen dat het Mondriaanfonds in staat wordt gesteld dor middel van verhoging van haar budget om de kwaliteit en de dynamiek in die sector die zo belangrijk is voor de hele keten om die in stand te houden.’

Volgende week zijn er debatten rondom de nieuwe plannen van Jet Bussemaker, deze debatten zullen met veel interesse worden gevolgd.