Het huis van de man die alles kon
Mariano Fortuny Y Madrazo, de man die alles kon, en zijn huis Palazzo Pesaro degli Orfei in Venetië, gevuld met kunst, minitheaters, chinoiserie en boeken. Als je het museum betreedt dan stap je in de wonderlijke wereld van Fortuny. Het huis ziet er grotendeels nog uit zoals het geweest moet zijn. Grote statige zalen gevuld met van alles en nog wat. Het heeft iets van een sprookje uit duizend en één nacht, waarin een stel hoofdrolspelers uit een sage zijn verdwaald.
Fortuny werd op 11 mei 1871 geboren in Granada aan de voet van de Alhambra. Zijn vader was een bekende Spaanse kunstenaar en zijn moeder was een telg uit een beroemd geslacht van schilders aan het Spaanse hof. Toen zijn vader jong stierf, verhuisde de familie naar een huis op de Champs Elysses in Parijs, waar ook zijn oom en opa, allebei kunstenaars, woonden.Fortuny groeide zorgeloos op tussen schrijvers, musici, kunstenaars en wetenschappers die vaak te gast waren in het huis. Al heel jong begon hij met schilderen, maar Fortuny was een onrustige jongen die alle kanten opschoot, hij wilde liever niet naar school maar zichzelf alles leren. Zijn moeder stuurde hem af en toe naar Benjamin-Constant’s studio voor schilderlessen en hij leerde beeldhouwen van Rodin. Boldini nam Fortuny soms mee naar dansvoorstellingen, waar hij achter de coulissen mocht kijken. Daar onstond Fortuny’s fascinatie voor theater en de mogelijke lichteffecten op het podium met behulp van elektrisch licht. Ook werd Fortuny meegenomen naar muzikale theatervoorstellingen over mythen en sagen. Toen Fortuny Wagners muziek hoorde , werd hij erdoor gegrepen en droomde ervan decors te schilderen voor Wagners voorstellingen.
Toen Fortuny 18 was, besloot zijn moeder dat ze in Venetië gingen wonen. Ook daar werd het huis al snel een plek waar kunstenaars en schrijvers, waaronder Jose Marie Sert en Marcel Proust, bij elkaar kwamen. Fortuny verdiepte zich verder in schilderen, muziek, theater en fotografie. Hij begon een serie etsen en schilderijen gewijd aan thema’s van Wagner en maakte portretten. In 1895 werd de eerste Venetiaanse Biënnale georganiseerd binnen de kring van vrienden van Fortuny, waaronder schrijver en filosoof Angelo Conti. Conti heeft grote invloed op Fortuny’s idealen gehad door het bepleiten van de esthetische en filosofische autonomie van de kunstenaar.
Fortuny’s schilderstijl week erg af van de stijl die in die tijd in Venetië gangbaar was. De invloed van Wagner’s thema’ s en Noord Europese sagen en de invloed van theater is duidelijk te zien aan de lichteffecten in zijn schilderijen.Na een paar jaar begon Fortuny internationale bekendheid te vewerven door prijzen te winnen met zijn schilderijen over Wagner thema’s, maar hij bleef wisselen tussen zijn verschillende interesses. Vanaf 1890 kreeg hij steeds meer opdrachten om volledige decors inclusief licht en kostuums te ontwerpen, veelal voor Wagneruitvoeringen. Ter voorbereiding van een voorstelling van Tristan en Isolde in La Scala, gedirigeerd door Toscanini, betrok Fortuny Palazzo Pesari degli Orfei. “In the attic of Palazzo Orfei where I worked, the sunshine fell across the floor in a clean swath. As I was arranging the paper for the stage backdrop, it fell exactly into this sunlit area. I stopped in surprise. There, in that low and dim attic, the light that was reflected off the paper was exactly what I had been looking for: not direct light, but reflected light”
De recensies van de voorstelling van Tristan en Isolde prezen het bijzondere lichteffect dat Fortuny had bewerkstelligd, waarmee hij diepte en transparantie kon creëren op het podium, waarna hij patent aanvroeg op het systeem van indirecte podiumverlichting en een internationaal bedrijf startte met vestigingen in Berlijn en Parijs. Fortuny bedacht vervolgens nog meer installaties waaronder de brug boven het podium en een systeem waarmee je het podium in hoogte kon verstellen. Hij is ook de eerste die lichtsturing achter in de zaal plaatste. Door het ontwerpen van kostuums voor de voorstellingen raakte Fortuny geïnteresseerd in stofontwerp en ontwikkelde hij een speciale techniek om zijde en fluweel te bedrukken. Ook experimenteerde hij met pigmenten om mee te printen, waarbij hij natuurlijke materialen gebruikte en zich de technieken van oude meesters eigen maakte, zoals van Titiaan en Tintoretto. Veel tijdgenoten waaronder Klimt en Bonnard consulteerden Fortuny daarover. Fortuny ontwikkelde verschillende machines en printtechnieken en begon met zijn vrouw Henriette Girbin een kledingfabriek en opende winkels in Parijs en London en uiteindelijk ook in New York.
Fortuny had geen enkele politieke interesse maar werd tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Spaanse regering tot Vice Consul benoemd. Dat kwam goed uit want als gevolg van de oorlog gingen de zaken minder goed. Na de oorlog lukte het hem zijn fabriek weer op orde te krijgen door zich te richten op interieurstoffen, die verkocht werden aan actrices, prinsessen, hotels en musea. Later legde hij zich toe op het ontwerpen van openluchttheaters en ging hij weer meer schilderen. Tot 1942 heeft Fortuny aan de Biennale bijgedragen met zijn schilderijen en het inrichten van paviljoens. Hij overleed op 2 mei 1949, 78 jaar oud.
Volgend jaar is er weer een Biënnale in Venetië, maar een bezoek aan het museum alleen al is een belevenis.