Billytown on his way
In de serie over ateliercomplexen / broedplaatsen die moeten sluiten en een alternatief onderkomen moeten zoeken, vandaag: Billytown.
Ik sprak met de drijvende kracht achter dit initiatief; Marius Lut. Billytown ligt in de wijk Moerwijk, tussen kale grond en nieuwbouw. De wijk wordt langzaam maar zeker door de gemeente aangepakt. En binnenkort is de locatie van Billytown aan de beurt.
Billytown huisvest de ateliers van 14 kunstenaars, er is een tentoonstellingsruimte en er is een internationaal georiënteerd artist-in-residence programma. De website van dit initiatief toont een indrukwekkend rijtje namen van kunstenaars die hier gewerkt hebben.
Na drie jaar en een beetje, conform contract, moet Billytown op deze locatie zijn spullen pakken en een ander pand zoeken. Volgens Lut is het toch wel erg kort, drie jaar. Te kort. Het eerste jaar werd er aan het pand geklust, daarna aan de tentoonstellingsruimten en net toen ze het gebouw echt eigen hadden gemaakt was het alweer tijd om te gaan. Lut spreekt de gemeente regelmatig, zeker nu de verhuizing speelt, en ook voor het andere gebouw dat de gemeente nu als alternatief biedt, geldt weer die maximale huurtermijn van drie jaar.
Lut geeft aan dat Billytown op de huidige locatie prima geprijsd is, echter voor het gebouw waarover ze nu met de gemeente in gesprek zijn, geldt dit niet. En ook dat is een gebouw dat op termijn gesloopt zal worden.
Het blijft toch een merkwaardig fenomeen, het werd laatst bij een debat bij Stroom ook expliciet gezegd over een ateliercomplex in Amersfoort; de gebouwen zijn vrijwel altijd krakkemikkig en staan op de nominatie om gesloopt te worden. Ondanks dat moeten de kunstenaars, die er tijdelijk een ruimte huren, de hoofdprijs betalen.
Ik begrijp dat niet, anders staat zo’n gebouw toch leeg? Waar is de wederkerigheid gebleven?
Je hebt marktconforme huurprijzen en tegenwoordig is er ook sprake van broedplaatsconforme prijzen, leer ik als ik Marius Lut spreek. Dat houdt in € 20,00 per m2 per jaar plus een zelfde bedrag per m2 per jaar voor de energie. Een atelier hoeft niet eens kingsize te zijn of je betaalt al snel 400 euro per maand, rekent Lut me voor. Nu betalen de kunstenaars de helft en hebben ze meer ruimte.
Een broedplaats is op deze manier kwetsbaar. Het draait om het enthousiasme en de inzet van de betrokken kunstenaars. In drie jaar is het mogelijk om een goede sociale structuur met elkaar te creëren en een toekomstperspectief uit te denken maar eigenlijk, constateert Lut, hadden we na 1,5 a 2 jaar al met de gemeente moeten gaan onderhandelen over een nieuw pand.
Billytown heeft qua contract twee mogelijkheden bij de gemeente. Of ze betalen dus die 40 euro per m2 per jaar, en dan kunnen ze het gebouw gegarandeerd drie jaar gebruiken. Of ze huren het om niet, een anti kraak constructie, en dan hebben ze geen zekerheid en geen rechten. Dan kunnen ze elk moment te horen krijgen dat ze er uit moeten. Bijvoorbeeld als een partij zich meldt die wel bereid is te betalen.
Kortom, er moet nog heel wat water naar zee voordat Billytown er met de gemeente uit is. Aan beide constructies zitten enorme haken en ogen. Niet voor de gemeente hoor maar wel voor Billytown. Het onderhandelen met de gemeente, het kost allemaal bakken tijd. En daarnaast moet er nog gewoon gewerkt worden en geld verdiend.
Terugkomend op dat debat bij Stroom. Lut stoorde zich aan de opmerking van sommigen dat het zo fijn was dat het die avond eens niet over subsidie ging. Die opmerking kwam van mensen in loondienst, die daar betaald zaten of overuren konden schrijven. Voor al die kunstenaars in de zaal geldt dat niet. Billytown runnen levert geen inkomen op, alle inzet komt voort uit enthousiasme. Dit initiatief geeft de wijk kleur, dus wat nou ‘blij dat het niet over subsidies gaat’. Ik beaam het, mij viel die opmerking ook op. Het heeft iets denigrerends en wat moeten we er mee.
Billytown heeft een zakelijk bestuur. Dat is nodig als je een volwaardige en professionele broedplaats wilt zijn. Lut schetst een toekomstvisioen waarin de gemeente met meer lef zijn beleid rond broedplaatsen organiseert. Niet allemaal van die toetsingscriteria en regeltjes om af te vinken, maar regelmatig een bezoek brengen. Persoonlijk contact, face to face. Kom langs, is zijn boodschap. “Geef plekken als Billytown vertrouwen, zoveel van dergelijke plekken zijn er in Den Haag nu ook weer niet. Wees ook eens een beetje dankbaar, we hebben niet alleen onze eigen kunstenaarspraktijk maar spannen ons ook in voor de directe omgeving van het complex. Maak het een broedplaats niet onnodig moeilijk”.
Hij heeft zijn hoop gevestigd op zowel de Haagse Stadspartij als D’66. Die zouden toch samen wel dat gewenste lef moeten durven tonen. Den Haag kan de status van een broedplaatsen walhalla anders wel vergeten, het is tijd dat er moed getoond wordt. En dat moment is nu aangebroken!