Lief hertje in exotica

Galerie Lief hertje + de Grote Witte Reus, afgekort LhGWR, is gevestigd aan het plein voor station Holland Spoor. Daar is een verrassend grote en ruim ogende galerieruimte gemaakt, doordat twee panden samen zijn gevoegd. Het is er zelfs zo groot, dat er nog ruimte is voor een apart kamertje waar boeken te koop zijn en ook een ruimte waarin design accessoires verkocht worden. Dit betekent wel dat een deel van de tweedelige tentoonstelling in de kelder is ondergebracht.

Beide exposities tonen reportage fotowerk. De een van Nadine Stijns en de andere, in de kelder, van Xiaoxiao Xu.

werk Nadine Stijns

Het werk van Stijns, dat in de hoofdruimte hangt, laat foto werk zien uit de Filippijnen, wat door de recente catastrofe nu bijzonder actueel is. Xu’s werk is een reportage van haar geboorteplaats Wenzhou, in opdracht van het project “Het Vervolg” van Noorderlicht.

werk Xiaoziao Xu

LhGWR ziet tussen het werk van beiden een overeenkomst. En ja, van beide kan gezegd worden dat het een reportage is van het exotische, onbekende, dat ons daarentegen ook al snel weer bekend is. De foto reportages tonen ons beelden die van ver komen, maar die beide, toch al snel herkenbaar zijn als beelden die we eigenlijk toch ook al weer kennen. Waar Xu de schoonheid van de oude restanten van een land dat zich snel ontwikkelt laat zien, toont Stijns vooral de met emotie geladen momenten van de Filippijnse mens. Of het nu de schoonheid is van de menselijke aanwezigheid, bij Xu, – terug te zien in de menselijke artefacten, vaak in contrast met soms minuscule stukjes natuur-, of de menselijke meer natuurlijke (?) emotionaliteit die Stijns registreert.

Remnants I-IV – Nadine Stijns

Beiden tonen het contrast van de ’ontwikkeling’ verschillen tussen wat we in ons Nederlandse cultuurland niet meer kennen en beide zijn daarom afhankelijk, van dit impliciete en bekende verschil. Een afhankelijkheid die betekent dat we de beelden daarom zo gemakkelijk herkennen. We weten ervan, we weten van dit verschil en zijn er vertrouwt mee. Maar door dat we er zo vertrouwd mee zijn, kan je ook niet volstaan met een zuivere registratie en moet er gezocht worden naar een extra component. De oplossing lijken beide gevonden te hebben in de compositie op de wand. De compositie van de foto’s moet het werk boven de normale reportage uittillen. Het is echter de vraag of dat werkt en of het daarom wenselijk is.

Jay I en Jay II – Nadine Stijns

Xu’s werk wordt in een moedwillig gereduceerd beeldvlak gepresenteerd. Alle foto’s zijn teruggebracht naar een vierkant formaat van 50 x 50 cm en zijn aan de wand tot bijna nadrukkelijk gecomponeerde relaties tussen de foto’s, als een soort beeldverhaal opgehangen. De foto’s, kaderloos en helaas hier en daar kromgetrokken, zijn in een onderlinge- en doorlopende samenhang gebracht. De emotie zit hier in de compositie en de gemaakte verbanden. Helaas lijken die wel veelal ingeven te zijn door nog al voor de hand liggende combinaties, zoals de foto van speelgoed met een kinderportret. De centrale inkadering die het vierkant als vanzelf veroorzaakt, maakt dat de concentratie automatisch op het midden, het centrum, ligt en dat is ook steeds het geval in de compositie van de foto’s van Xu. Maar dit soort gecentreerd zijn, maakt dat de verbanden door foto’s, naast of bij elkaar te plaatsen, wringt met de zelfstandigheid van het vierkant.

werk Xiaoxiao Xu

Het werk van Stijns is complexer van aard, doordat er stapelingen van foto’s worden gemaakt waarbij het geheel met nogal exuberante, tot bijna zelfstandige wandcomposities wordt samengevoegd. Dit wordt gedeeltelijk verklaard vanuit haar thema, de relatie met mensen die zich elders op de wereld bevinden om geld te verdienen. Maar dit levert vooral mooie wanddecoratie. De kleurtoon en de vlakopbouw  worden zo aanwezig dat de foto’s hierdoor in plaats van meer vooral minder inhoud krijgen. Wat voor mij de vraag geeft of de fotografie op deze manier meer kan zijn dan de registratie die ze is.

werk Xiaoxiao Xu

Weliswaar goed en professioneel gefotografeerd, zijn beide exposanten op zoek, de een meer uitbundig dan de ander, naar een verlangende bijzonderheid. Het is de vraag of dat in de verstilde reductie van Xu beter lukt, dan in de uitbundige composities die Stijns heeft gemaakt. Deze vraag wordt door de smaak van de kijker beantwoord en in mijn geval is het werk van Xu te voor de hand liggend en is dat van Stijns op momenten ’moeilijker’ interpreteerbaar.

Maar bij deze expositie blijft vooral het gevoel hangen, dat datgene wat gefotografeerd wordt geen meerwaarde krijgt, met het te nadrukkelijke compositiespel op de wand.