Fotografische levenscyclus

Koos Breukel, beroemd portretfotograaf, woont en werkt in Amsterdam, maar is geboren in Den Haag. In het Fotomuseum Den Haag is bekend en onbekend werk van hem verzameld onder de titel ‘Cirkel van het leven’. We zien beroemdheden, familieleden en vrienden. ‘Het gaat eigenlijk over de ploeterende mens.’

ME… WE heet de overzichtstentoonstelling. Bokser Muhammad Ali kwam ermee op de proppen toen mensen vroegen om een gedicht te improviseren. Het is een carrièreoverzicht voor Koos Breukel, die bekendheid heeft verworven met indringende zwart-wit portretfoto’s.

Voor de gelegenheid is Breukels studio naar het museum verplaatst. Dat stelt sommige mensen voor een dilemma. Kun je wel of niet over het tapijt lopen? Straks gooi je zijn drumstel omver! In een lekkere bank waar misschien wel talloze beroemdheden in hebben gezeten kijk je naar een documentaire over de fotograaf.

De andere zaal hangt werkelijk bomvol portretfoto’s. Na een eerste ronde ben ik een beetje teleurgesteld. Veel indringend en serieus kijkende mensen. Veel familie en vrienden, naakt, zwanger, pasgeboren. Mooie prenten maar vooral interessant voor de mensen zelf.

Iris Derks (1964) & Thor (1995)

Ook de beroemdheden willen mij niet echt raken. Van Willem-Alexander tot en met Tijs Goldschmidt: ze kijken allemaal even peinzend. Diepzinnig of gewoon saai? Zit ik wel te wachten op de diepe zielenroerselen van John Kraaijkamp?

Hier geen uitbundige, provocerende portretten zoals David Lachapelle of Herb Ritts dat deden. Soberheid is troef. Ik mis de spontaniteit waardoor ik het werk van fotografen als Henri Cartier-Bresson of Edouard Boubat zo aangenaam vind om naar te kijken.

Maar zoals het vaak is met pareltjes: je moet ze ontdekken. Bij de tweede ronde valt me ineens een portret op van een boer, boer Kuijs. Gegroefd gelaat, stoppelbaard, scherpe ogen. Prachtfoto. Die schedel is bijna een kunstwerk op zich.

Boer Kuijs (1926 – 2002)

En dan word ik ineens getroffen door nog vier foto’s die ik boven de rest vind uitspringen: die van kunstenaar Roy Villevoye en zijn dochter Céline; die van de Vlaamse acteur Jan Decleir (bekend van de film Karakter); en die van vader en zoon Daalder.

Bij het portret van Decleir – en bij diverse anderen portretten – denk ik eerder aan statige zeventiende eeuwseportretten dan aan een moderne foto. In dit filmpje van het Gemeentemuseum merkt Breukel op dat hij bij het maken van een bepaalde foto meteen denkt aan schilderijen van notabelen. Geen toeval dus die associatie.

Roy Villevoye (1960) en Céline (1997)

Jan Decleir (1946)

Arnoud Daalder (1934 – 2012) en Martijn Daalder (1963)

En in een hoekje hangt wat mij betreft de mooiste portretfoto: collegafotograaf Cor Jaring, de beroemde Amsterdamse provofotograaf, die op een stoeltje naar de grond staart. Gezien de vrolijkheid van Jarings eigen fotografie en zijn kleurrijke karakter, is dit portret nogal eigenaardig, maar wel erg fraai intiem. Met de foto lijkt Jaring sprekend op een van Duane Hansons realistische mensenbeelden maar dat zal wel toevallig zijn.

Heeft de foto te maken met verdriet over het uitsterven van de speelse jaren zestig-generatie? Een paar van de kunstenaars uit die tijd hangen hier ook tussen, zoals Jan Wolkers, Simon Vinkenoog, Ed van der Elsken, Johnny van Doorn. Allen overleden. Jaring heeft ze overleefd. Maar het lot van anderen te moeten overleven is ook niet eenvoudig.

Cor Jaring (1936)

 

ME WE, Circle of Life, in het Fotomuseum tot en met 12-1-2014 (iedere derde zondag van de maand kun je je portret door Breukel laten maken).