De basiselementen van de kunstenaar
Je moest vier verdiepingen de trap op om een inkijkje te krijgen in de ruwe elementen van het kunstenaarschap. Eenvoud en onopgesmukt, dat is het resultaat in Barbershop & Co.
De zolder van Barbershop & Co (met uitzicht op de Torenstraat parkeergarage) doet denken aan het intieme interieur van een kunstenaarswoning. Acht kunstenaars hebben hun krachten gebundeld voor deze expositie genaamd PORPHYRY IN THE ADDIC JUST ABOVE THE KITCHEN FLOOR (opzettelijke spelfout van attic?). Volgens de begeleidende tekst wordt verwezen naar hoe de aanhangers van het neoplatonisme bij elkaar kwamen om naar elkaar te luisteren.
In het piepkleine zoldertje waarvandaan je fraai uitzicht hebt op de Torenstraat, staan her en der verspreid objecten. Als je niet oppast sta je op een paprika of een doos.
Maar dat heeft een doel. In een tijd van extravagante laser-art is het namelijk best leuk als een expositie zijn best doet terug te keren naar de basis van kunstenaarschap. De titel verwijst ernaar. Porfirisch gesteente is een stollingsgesteente met een typische textuur. Het zijn de stenen die als straatsteentjes, als steenslag voor beton en als spoorwegballast worden gebruikt. Maar ook de keizers van het Byzantijnse rijk werden in porfieren sarcofagen bijgezet.
Kortom: een eerbetoon aan een basiselement in de wereld van de kunsten. Alle materialen zijn daarom ruw en elementair: bakstenen, brokken steen, een samengevouwen vierkant en driehoek en zelfs een leeg doek waar het bubbeltjesplastic nog omheen zit (verleidelijk!). Er zijn ongetwijfeld ook verwijzingen in het stenen materiaal hier en daar – maar ik ben verre van een kenner dus hints in die richting ontgaan mij.
Kunstgenres worden meteen meegenomen. Het fruit van de stillevens is hier uit de schaal gehaald en op een rijtje gelegd, als in een wetenschappelijk onderzoek. En op de zwart-witvideo toont de kunstenaar een stuk papier waarop staat: ‘Painting’. Beeldende kunst? Hier alleen stukken ongepolijste rots.
Wat ik vooral zie is de kunstenaar in zijn meest basale vorm. De wasmachine, het fruit, het toilet: het zijn allemaal bouwstenen die meetellen voor een kunstenaar om te kunnen zijn wie hij is. Cézanne en Rembrandt moesten immers ook eten, drinken en ontlasten. Dat wordt in de kunstgeschiedenis wel eens vergeten: dat de kunstenaars toch in de eerste plaats mensen waren. Hier wordt de mens er weer bijgehaald.
Ik zie het fruit dat de kunstenaar naar binnen werkt om op krachten te komen, de ruwe materialen waarmee hij aan de slag gaat, een wasmachine met een plant om af en toe de verf uit de kleding te wassen, een nisje om je te ontspannen met een filmpje, en een toilet waar je gedachteloos een game gaat spelen om de geest rust te geven. De zolderkamer boven de keuken: een plek waar menig ploeterend kunstenaar heeft gewoond.
Een leuk idee, maar ik mis misschien wat frivoliteit in de aanpak. Aan de ene kant is er eenheid, aan de andere kant staan de werken nogal op zichzelf. De uitzondering hierop is de draaiende wasmachine van Daniël van Straalen. Een plant poogt zich op de wasmachine staande te houden als een balletdanser.
Maar goed, die eenvoud is natuurlijk ook de bedoeling. Dit is een verhaal over de oorsprong van kunst. Ruw en elementair!
PORPHYRY IN THE ADDIC JUST ABOVE THE KITCHEN FLOOR, expositie van Maaike Knibbe, Daniël van Straalen, Thomas van Linge, Victor Yudaev, Matea Bakula, Teemu Keisteri, Juliaan Andeweg, Marnix van Uum, Veerle Thoben in Barbershop & Co, Torenstraat 35.
Gezien tijdens de Museumnacht 2013