Muziek maken met zebravisjes
Een expositie over hoe we met natuur omgaan, die smeekt bijna om een explosie van diversiteit. In het Gem kom je dan ook van alles tegen. Je struikelt over namaaklijken. Een toren van vet die voor je neus langzaam wegsmelt. Reusachtige close-ups van parkieten. ‘Tijd om een andere bril op te zetten.’
Een tak van de kunst gedijt uitstekend bij deze vrijheid: de ingenieurskant. Deze expositie (Ja natuurlijk, duurt tot en met 25 augustus) laat zien hoe belangrijk technische kennis intussen is geworden in de kunsten. Ervaring in een garage of een laboratorium lijkt tegenwoordig meer van pas te komen dan schilderervaring.
Voor een voorbeeld hiervan hoef je zelfs het museum niet in te gaan. Voor de ingang staat een van de uitbundigste kunstwerken van de expositie: Engine Memorial. Auto’s en scooters staan op hun kop en er groeien planten uit. Waarom herdenken we ze? Om hun belangrijke rol in de levens van mensen? Of omdat de benzinemotor zijn beste tijd heeft gehad? Met dit entertainende werk van kunstenaar Tea Mäkipää kun je veel kanten op.
Dat is nog niets vergeleken bij de techniek die komt kijken bij het Errorarium van ‘biokunstenaar’ Adam Zaretsky. Het Errorarium ziet eruit als een Arcadegame. Zaretsky heeft embryo’s van zebravisjes met algen geïnjecteerd. En dat niet alleen: als een bio-dj kun je knoppen open en dicht draaien. Mwwwoowooaaahhhhhrrr klinkt het dan opeens, en de embryo’s geven licht als discolampen.
Hoe dit werkt? Geen idee. Is het ethisch? Goede vraag. Maar de ingenieuze creativiteit van Zaretsky geeft ook aandacht aan de visjes. Want wie wist dat er miljoenen roemloos sterven in laboratoria? Omdat ze niet vallen onder de proefdierenwet, wordt er volop geëxperimenteerd op embryo’s van zebravisjes. Deze hier zijn nog kunst geworden. Een beetje zebravis produceert bovendien honderd tot tweehonderd eitjes per week; van enige bedreiging van de soort is dus ook geen sprake.
Een stuk sierlijker, maar even vernuftig, zijn de Shylights van Studio Drift. Op en neer deinende lampenkappen lijken op kwallen in de oceaan. Ze lijken te dansen op muziek, zoals kwallen zich altijd goed lenen voor een deuntje klassieke muziek in natuurdocumentaires. Minstens zo sierlijk is de Introverted Sun van Olafur Eliasson. Die hangt in een hoekje stil te wezen maar de spiegels verraden al wat van het hectische innerlijk. Voor een introvert die een extravert wil uitleggen hoe zijn of haar gedachtenwereld is, is dit kunstwerk een formidabel middel. ’t Maakt alles in een oogopslag duidelijk.
Confronterend op een andere manier zijn de twee lijken in een ander hoekje van het museum. Roy Villevoye veranderde zichzelf en zijn vriend uit Nieuw Guinea in stoffelijke overschotten. Levensecht – of hoe zeg je dat in dit geval? Je wilt ze een trapje met de punt van je schoen geven. Kevertjes en maden zijn gelukkig afwezig – maar zouden het confrontatieniveau nog een tandje hebben opgeschroefd.
Sterk is ook de Babel Fat Tower. Raul Ortega Ayala heeft een toren van Babel van dierenvet gemaakt die smelt onder invloed van de lampen. Het is pijnlijk om een kunstwerk onder je ogen te zien verdwijnen, maar voor Ayala is dat vermoedelijk maar een offer voor een groter doel: een discussie over ongelijke voedselverdeling in de wereld.
Misschien nog confronterender is het eerbetoon van Tinkebell aan haar ‘muze’ Amy Taxidermy – een dame die haar hele leven jaagt en beesten opzet. Dit expositietje binnen een expositie toont foto’s van Amy die grijnzend poseert bij dode herten en konijnen. Ik sla deze even over.
Al deze werken willen vooral discussies losmaken – maar er zijn ook werken die onderzoeken of natuur zelf ook kunst kan zijn. Neem Island For Weeds van Simon Starling. Een plaat met struiken rododendrons, dat is ogenschijnlijk alles. Maar de ketenen wijzen op meer. En dat klopt. In Schotland zijn er namelijk ‘pure zones’ waar alleen Schotse planten mogen groeien. Starlings minibiotoopje strijdt tegen deze plantenxenofobie. Mooi werk maar de vraag is vooral: hoe is het hier in de kelder terecht gekomen?
Sommige kunstenaars halen de natuur van nog dichterbij: de vijver van het Gemeentemuseum. Egied Simons heeft voor deze expositie een greep gedaan uit de vijver. Je ziet in een paar lichtbakken watervlooien doelloos hun rondjes maken langs waterplantjes (Aqua Morgana). Ineens kun je je vereenzelvigen met hun saaie leventjes. Buiten laat hij de schaduwen van bomen reflecteren op ronde tafels (Arbor Morgana). En fotografen Wout Berger en Wim van Egmond hebben met micro-opnamen gekeken wat er eigenlijk in het langzame water zwemt. Die foto, dat is een van de mooiste bijnaschilderijen die ik ken.
En dan zijn er nog werken die zoveel natuur bieden dat ze misschien meer in Artis thuishoren dan hier. Tue Greenfort filmde parkieten in Keulen. En in het aquarium Zoodram 4 van Pierre Huyghe verschuilt een heremietkreeft zich in een replica van een Brancusi-masker.
Grote namen zijn er ook in deze tentoonstelling. Net als Eliasson hier goed past, is het ook niet vreemd dat er een werk hangt van Anselm Kiefer, die immers graag natuurlijke elementen gebruikt. Zijn The Secret Life of Plants is om even bij stil te staan. Duister, mysterieus; zo een waar je steeds weer iets nieuws in ontdekt. En Ai Weiweis porseleinen oliedruppels (Oil Spill) zijn erg esthetisch. Niet leuk voor de natuur, maar best mooi eigenlijk, die olieverspilling, lijkt het werk te zeggen. Aan de andere kant is het breekbare porselein een veeg teken.
Het is aardig dat kunstenaars met reputatie en minder bekenden zij aan zij hangen, maar de overgangen zijn soms erg groot. Wat was dat aan het begin? Een spreekbeurt? Daar zien we een foto van een lokaal in Tsjernobyl. Namaakbalkons. Everzwijnenhoofden op een motor? Een tekening waarbij meubelstukken in woorden zijn getekend. Een bouwpakket van een grasmaaier. Mastering Bambi: de film zonder de tekenfilmfiguren. Tja. Ik zie telkens het grapje wel – maar om het als kunstwerk mooi te vinden, is een ander verhaal.
De ‘organische sculpturen’ van Maartje Korstanje zijn een opmerkelijk twijfelgeval. Esthetisch snap ik het wel maar tegelijk weet ik niet goed hoe ik dit moet bewonderen. Frappant is dat de schaduw van een van haar sculpturen lijkt op een reusachtige vlo. Erg fotogeniek. Maar laat ik de technisch begaafde kunstenaars nu niet op ideeën brengen. Voor je het weet laten ze horden reusachtige vlooien op je los.