Undercover: De kunst van het Placebo-onderzoek
Op vrijdagmiddag kom ik aan in het Westeinde ziekenhuis van het Medisch Centrum Haaglanden. Ik ben hier voor een onderzoek. Een onderzoek waar ik mezelf een week geleden als proefpersoon voor heb aangemeld. Heeft kunst invloed op de gezondheid? Dat is de vraag die kunstenaar Martijn Engelbregt in dit ziekenhuis wil onderzoeken.
Het thema is heel actueel; er wordt veel onderzoek gedaan naar de vraag of een “helende omgeving” een positief effect heeft op het herstel van patiënten. Zo meet TNO bijvoorbeeld omgevingsfactoren waarvan zij zeggen dat er een zekere wetenschappelijke aantoonbaarheid of in ieder geval een aannemelijk positief effect is op het herstel van de zieke mens zoals privacy en autonomie, ramen en uitzicht, comfort en controle, faciliteiten en voorzieningen, oriëntatie en routing, interieur, natuur en personeel.De commissie van de Gezondheidsraad is echter terughoudend over de bewijskracht en daarmee de waarde van het wetenschappelijk onderzoek naar healing environment; het onderzoek is versnipperd en er is kritiek op de gebruikte onderzoeksmethodes. Alleen van frisse lucht is echt aangetoond dat het helpt bij de genezing. Bij andere onderzochte factoren zoals ‘uitzicht op (echte en afgebeelde) natuur’ is er een vermindering van pijn en stress waargenomen en van omgevingsfactoren als kleur, licht en geluid is er onvoldoende bewijs voor een genezende werking. Kortom, er wordt veel beweerd over de helende omgeving maar er is weinig wetenschappelijk aangetoond en ik stap dan ook redelijk sceptisch het ziekenhuis binnen.
Martijn Engelbregt heeft iets met regelgeving en bureaucratie, met cijfers en data. Hij is de oprichter en directeur van EGBG: Engelbregt Gegevens Beheer Groep of Eens Gegeven Blijft Gegeven. Ik ken hem van het project ‘Tegenscript’. Dat is een vragenlijst om ongevraagde telefonische verkopers die werken met een telescript zelf te onderwerpen aan een uitgeschreven vragenvuur. Ook heeft hij in 2003 bij 200.000 Amsterdammers een formulier door de bus gedaan met de vraag illegalen aan te geven. Op zijn website schrijft Engelbregt dat het in zijn onderzoeken niet gaat om een uitkomst, maar juist om het proces waarin een bewustwording plaatsvindt. Jammer, denk ik dan. Op de vraag ‘heeft kunst invloed op de gezondheid’ had ik nou juist wel een echte uitkomst willen horen.
Ietwat vooringenomen loop ik de vide op waar het onderzoek plaatsvindt, het BETER Laboratorium. Ik word ontvangen door een vriendelijke gastvrouw in een witte jas. Ze vertelt aanstekelijk over het project, is vriendelijk en reageert geïnteresseerd op mijn vragen. Ik neem plaats in een rolstoel en ze sluit mijn vingers met apparaatjes aan op een computer om mijn temperatuurschommelingen, zweetuitstoot en de stabiliteit van mijn hartslag te meten. Ook krijg ik een band om mijn middel om mijn ademhaling te registreren en dopjes op mijn ‘lachspieren’ om de spiersamentrekking te meten. Is dit echt of is dit een placebo-onderzoek? schiet er door mijn hoofd. Met de rolstoel word ik langs een soort paskamerhokjes gereden. Achter grijze rolgordijntjes hangen kunstwerken maar ook placebokunstwerken. Volgens Engelbregt is placebokunst iets dat lijkt op kunst, maar het niet is. Het meest vreemde aan deze placebokunst is dat sommige werken wél door echte kunstenaars gemaakt zijn, sommige door amateurkunstenaars maar geen enkele door nepkunstenaars. Ik voel het concept van dit onderzoek wankelen.
De gastvrouw stelt steeds eerst een controlevraag, blijkbaar om me in de stress te laten schieten, wat vrij aardig lukt en vervolgens gaat het rolgordijn omhoog en moet ik een tijdje naar een kunstwerk kijken. De kunstwerken die ik krijg te zien zijn heel verschillend. Er zitten kitscherige plaatjes bij, schilderijen, installaties en foto’s. Na de tour laat de gastvrouw zien welke gegevens de computer heeft geregistreerd. Deze data worden onderzocht door de wetenschapper Dr. Joris H. Janssen, lees ik op de site van het BETER Consortium. Hierna mag ik op een stoel voor een scherm gaan zitten en plaatst de gastvrouw dopjes op mijn hoofd om de activiteiten van mijn linker- en rechterhersenhelft te meten. De apparatuur weigert en helaas komen we niet te weten hoe mijn hersenen reageren op de (placebo)videokunst.
Ik ga verder met de kunstroute door het ziekenhuis. Met een plattegrond in de hand bekijk ik 48 (placebo)kunstwerken die in het hele ziekenhuis zijn opgehangen en neergezet. Op het formulier vul ik in of ik denk dat een kunstwerk goed voor mijn gezondheid is en of ik een bepaald werk echt kunst vind. Bij het werk van kunstenaar Sachi Miyachi, The beeper station, begin ik er schik in te krijgen. Heel aandachtig sta ik door een glazen raam een technische ruimte te bestuderen. Ik zie een wand met knipperende noodpiepers en voel me een beetje belachelijk.
Het zwakke van dit project vind ik de introductie van de placebokunst. Doordat de placebokunst ook nog eens is gemaakt door gerenommeerde kunstenaars en ze zelf mochten aangeven in welke categorie, nep of echt, hun ingeleverde werk hoorde, verliest dit project voor mij veel geloofwaardigheid. De vraag die met dit project opgeroepen wordt is: ‘wat is kunst’. Deze discussie is zo oud en platgetreden als de weg naar Rome. Ik zie het als een gemiste kans om daadwerkelijk te onderzoeken op welke manier kunst kan bijdragen aan het welbevinden van mensen in zorginstellingen. Gelukkig hebben we het boek ‘De Collectie’, 25 jaar kunstprojecten in zorginstellingen van de SKOR nog. Dit boek bevat intrigerende essays, zoals het stuk van Bram Kempers over het mecenaat voor kapellen en ziekenzalen in de Renaissance, en een overzicht van kunstwerken in ziekenhuizen en instellingen gemaakt tussen 1985 en 2009. Vergeleken met dit boek is de inspanning van Engelbregt flinterdunne spielerei.
‘BETER, de kunst van gezondheid’
Nog tot 8 februari 2013 te bezichtigen en te ondergaan in het MCH Westeinde, Lijnbaan 32 Den-Haag
Het BETER-lab is open van woensdag tm vrijdag, 11-16 uur.