Mijn atelier: Thomas van Linge
Ik weet eigenlijk niet zo goed wat het atelier voor mij betekent. Toen ik door Jegens&Tevens gevraagd werd hierover na te denken, stuitte ik op meer vragen dan antwoorden. Het is namelijk zo dat de betekenis van ‘het atelier’ voor mij tot nu toe constant is veranderd.
Eigenlijk heb ik pas sinds iets langer dan een half jaar een echte werkplek. Alles wat ik daarvoor had was een met ezels opgedeeld klaslokaal op de kunstacademie waar ik samen met twintig medestudenten in een lokaal van 10 bij 4 meter vocht voor de meeste ruimte. Dit was meer te doen om het ego dan de kunst aangezien we eigenlijk meer euroshopper bier dronken en goedkope magnetron maaltijden opwarmden dan dat we daadwerkelijk iets maakten. Discussiëren deden we wel heel veel, maar dat kon je vervolgens niet aan de muur hangen of op een sokkel zetten of zoiets dergelijks. De functie van het atelier was toen nog een soort sociaal belang. Een zaak van vrienden en vijanden maken.
Toen ik enige tijd later met een ondertekent papiertje en een handvol optimisme het kamp verliet is mij de gelegenheid verschaft voor mijn eerste tentoonstellingen ongeveer drie weken per expositie op locatie te verblijven en te werken. Een soort “pop up residencies” zou je het kunnen noemen. Het was toen dat de term atelier voor mij totaal veranderde. Ik was vaak alleen in een tentoonstellingsruimte aan het werk om een nieuw werk voor de betreffende expositie te maken of samen met andere kunstenaars die daar waren met het zelfde doel als ik. Het was zeer praktisch, effectief en vooral gericht op veel productie. Erg fijn.
Momenteel ben ik gehuisvest in de DCR naast de oude energiecentrale net buiten het centrum van Den Haag. De post-afstudeer exposities zijn voorbij en zo ook de post-afstudeer heisa. Inmiddels weet ik niet meer wat mijn atelier is; is het mijn denkplek ondanks dat ik de meeste ideeën op de fiets bedenk? Is mijn atelier een werkruimte ook al realiseer ik projecten vaak op locatie?
Camiel van Winkel zegt dat de kunstenaarspraktijk hybridiseert en ik moet het met hem eens zijn, maar wat nu als daarnaast ook de functie van mijn atelier hybridiseert? Het is immers mijn werkruimte, mijn denkplek, mijn kantoor, mijn thuishaven, mijn rommelhok. Het is de ruimte waar ik herrie maak of waar ik me terug trek in stilte. In mijn atelier kan ik eindelijk alleen zijn, maar heb ik ook drukke vergaderingen voor nieuwe projecten. Het is de plaats waar ik mijn hoofd kan legen en tegelijkertijd veel meer als opslag dient dan dat ik zou willen. Ik kan er genieten van de rust maar vind die rust juist daar soms extra confronterend. Het is mijn vrijheid en het is mijn beperking, maar bovenal gewoon mijn atelier; een plek om dingen te doen. Wat dat dan ook mag wezen.
Noot van de redactie.
Thomas doet mee aan “It ain’t over yet” bij KOP, Breda van 16 november tot en met 27 januari 2013
en aan “Now or never 2” in het GEM, Den Haag van 12 januari tot en met 24 februari 2013.
Daarnaast heeft Thomas een eigen organisatie getiteld BAKK, waarvoor hij feesten organiseert.