TABULA RASA ETCETERA: OVER HET ORGANISEREN VAN EEN EXPOSITIE
Wij zijn afgelopen jaar afgestudeerd aan de KABK. Dóra Benyó vroeg bij ANNAvastgoed of zij in een pand op Boekhorststraat 139 na haar afstuderen met een groep kunstenaars een expositie zou kunnen organiseren. Dit kon en hebben we gedaan, deze vrijdag opent Tabula Rasa Etcetera. Even naast het feit dat u moet komen kijken zitten er allerlei kanten aan de organisatie van zo’n expositie. Het begint natuurlijk bij de praktische zaken maar meteen daarna volgen de dromen en weer daarna de realiteit.
Grofweg bestaat ons recept voor het organiseren van een tentoonstelling uit:
1 locatie.
1 groep ongelofelijk getalenteerde kunstenaars.
1 naam.
1 startpunt en/of gemeenschappelijke manier van werken en/of gedeelde idealen en/of fascinaties.
1 potje met geld. Uit eigen zak of, bij een overschot aan tijd en dure plannen: een subsidie.
1 taakverdeling, onder te verdelen in een beheerder van het potje met geld, iemand voor de PR,
een voorzitter, iemand voor techniek en iemand die verantwoordelijk is voor het drinken dan wel eten.
1 ongedefinieerde hoeveelheid werken.
Hierna begint het dromen. Zoals het gaat bij dromen zag ik al bij de eerste vergadering een soort klein New York/Parijs voor me, een plek waar Duchamp en Man Ray elkaar nog een keer voor de eerste keer zouden ontmoeten en we een jonge Pollock wegens extreme dronkenschap en drippings in de WC zouden moeten vragen te vertrekken. Er zouden artikelen verschijnen in alle grote kranten, later pas zouden we tot de ontdekking komen dat onze tentoonstelling in menig kunstgeschiedenisboek voorkomt als zijnde het startschot van nieuw tijdperk, een indicator van grote veranderingen en een grote revolutie op weg naar idealen en avontuur.
We wonen echter in Den Haag, in de jaren nul. We hebben maandag de verkeerde flyers ontvangen (die van het zogenaamde Wiesbadener Monkey Jump Festival) en er hebben tot nu toe 77 mensen aangegeven te willen komen op facebook, 47 misschien. Absoluut geen slechte score, maar dit is om aan te geven dat er een verschil is tussen droom en ambitie en tussen ambitie en werkelijkheid. Voor alle deelnemers betekent dit wat anders. In principe organiseren wij deze expositie omdat we willen werken en geen zin hebben om te wachten totdat iemand uit de professionele kunstwereld (waar wij bij horen en toch lijkt het nog niet helemaal zo) ons besluit te telefoneren. Bovendien vinden we het leuk om met elkaar samen te werken ondanks dat we niet meer met elkaar in de klas zitten. Dóra zei dat ze de Boekhorststraat wilde gebruiken om aan te tonen dat je helemaal niet je stad uit hoeft om een nieuwe ruimte te ontdekken. Deze pretentieloze instelling maakt in combinatie met onze financiële onafhankelijkheid dat we ons aan niemand maar dan ook aan niemand hoeven te verantwoorden, behalve aan onszelf.
Ik persoonlijk ervaar dit als een grote vrijheid en ben in die zin opgelucht dat mijn dromen geen werkelijkheid zijn. Waar ik me op de academie zorgen maakte over de faalangst die in de echte wereld vast en zeker toe zou nemen voel ik me verlost van iedereen die meekijkt over mijn schouder. Het maken van een werk is nog steeds geen makkelijke bevalling maar ik ervaar eindelijk een soort van productiviteit. Ik begin het misschien zelfs leuk te vinden! In die zin is het aangenaam dat New York en Parijs niet komen kijken, dat er waarschijnlijk geen grote recensie over “Tabula Rasa Etcetera” in het NRC-handelsblad zal verschijnen en de curator van het Stedelijk Museum Amsterdam waarschijnlijk iets anders te doen heeft deze vrijdag, zaterdag en zondag (al is, ik zeg het nog maar een keer, iedereen van harte uitgenodigd).
Een collega-exposant vroeg gisteren aan mij waarom ze niet gewoon iets kon maken omdat ze er zin in had. Dit zou natuurlijk altijd kunnen, was onze conclusie, ware het niet voor dat vervelende publiek. De toeschouwer met de kritische ogen en dito tong. En hier komen we aan op het andere uiterste: de expositie voor jezelf. Want de bezoeker is nodig om het werk af te maken. De observatieve bezoeker is de vriend van de kunstenaar. Katinka van Gorkum had het over de comfort zone. Zij vindt het ook leuk om mee te werken, maar bijna iets te comfortabel. Met onze eigen vrienden en in de stad waar wij vier jaar lang gestudeerd en gewoond hebben voelt het niet spannend genoeg en laat die laatste dosis adrenaline die nodig is om de eindsprint in te zetten op zich wachten.
Zoals vaker kom je hier uit op een tweesprong. Het is belangrijk om uit je comfort zone te stappen en kritisch te zijn op je eigen werk. De spanning en onzekerheid is noodzakelijk, er hangt immers iets vanaf. Aan de andere kant is het even noodzakelijk om in je comfort zone te blijven, om veilig te zijn, om het leuk te hebben, want dit zijn de voorwaarden voor het creëren van een werk. Ons recept komt denk ik de oven uit als acht ambitieuze jonge kunstenaars, die deze kans grijpen om nog even te spelen in hun eigen achtertuin. We zijn onze uitdaging allemaal individueel gaan zoeken, zo schrijft Dóra haar eerste performance en maak ik statisch werk terwijl ik normaliter performances maak. Martijn Barendregt werkt als geluidskunstenaar samen met beeldend kunstenaars en Saskia Burggraaf gaat live tekenen. Zelfopgelegde spanning dus, niet gecreëerd door de situatie. Niet in New York of Parijs, maar op Boekhorstraat 139.
Nogmaals, nu voor de laatste keer: u bent van harte uitgenodigd.
Tabula Rasa – Boekhorststraat 139, Den Haag
12, 13 en 14 oktober.
Opening vrijdag 12 oktober om 19.00
Programma vrijdag en zaterdag om 20.00
Deelnemende kunstenaars:
Lisanne Ackermann
Martijn Barendregt
Dóra Benyó (info)
Saskia Burggraaf (info)
Katinka van Gorkum (info)
Josje Hattink (info)
Pia Louwerens (info)
Lotte Pet (info)
Voor meer informatie: Tabula Rasa Etctetera
Mede mogelijk gemaakt door AnnaVastgoed & Cultuur.