Erik Pape, Philip Akkerman, Rens Krikhaar #1
Het werk van drie generaties schilders Erik Pape (1942), Philip Akkerman (1957) en Rens Krikhaar (1982) is samengebracht in een grote tentoonstelling bij galerie Maurits van de Laar, verdeeld over twee locaties. In de galerie zijn tekeningen en schetsen te zien en in de grote zaal aan de Toussaintkade (Quartair) hangen schilderijen.
Deze schilders hebben zich toegelegd op het uitwerken van één onderwerp, soms al vele jaren lang, waarbij de platgetreden paden van het cliché aan een nader onderzoek zijn onderworpen. Pape schildert Parijse stadslandschappen, Akkerman alleen maar zelfportretten en Krikhaar sinds een jaar zeegezichten.
De donkere schilderijen van Erik Pape hebben bijna allemaal de titel ‘Place Stalingrad’, verwijzend naar een druk verkeersplein in Parijs waar de metro zijn route bovengronds vervolgt over een viaduct. Wat ik zie is echter niet de verkeersdrukte, de chaos en de beweging, maar de weergave van een verlaten plek bij avond of nacht. Alleen de straatverlichting gloeit op en geeft soms delen van de architectuur prijs.
Pape heeft het zich niet makkelijk gemaakt, zowel in onderwerp als techniek. Bij het schilderen van nachtelijke scènes in Parijs ligt natuurlijk de platte romantiek op de loer. Hij speelt met die connotatie, ontwijkt de voor de hand liggende esthetiek en toont ons verstilde ruimten, waar de tijd opgenomen lijkt in de verf. Hij bouwt zijn doeken op uit vele verflagen, soms ijl en transparant en dan weer dik en pasteus. Het lijkt alsof hij de schildertechnische grens wil tarten hoe donker je kunt schilderen zonder dat de verf opdroogt als een ondoordringbare vlakke muur en hoe je ruimte in het doek creëert door de weergave van licht.
De doeken van Pape zijn atmosferische mysterieuze landschappen van de romantische gedachte, van de mijmering en het doorleefde momentum. De franje en versierselen zijn eraf. Hier is het residu van een leven lang waarnemen en schilderen zichtbaar. De inhoudelijke verdieping zit in de verf en achter de lagen, aanwezig zonder zich op te dringen maar voelbaar voor degene die de tijd neemt het te ontdekken.
De belichting in een expositieruimte is bij donker werk zeer kritisch. En het moet gezegd dat sommige werken van Pape niet goed tot hun recht komen door de schamele of juist harde belichting. Het is even zoeken hoe je moet staan om de subtiliteit van het werk te kunnen ervaren.
De zelfportretten die Philip Akkerman sinds jaar en dag maakt zijn inmiddels bij velen bekend. Zijn panelen bouwt hij op volgens het klassieke principe van een ondertekening, dan een schildering in grijstonen en daaroverheen zet hij de (transparante) kleurlagen. Daardoor worden de kleurvlakken levendig en gelaagd. Hij heeft vele stijlvormen en kleurexperimenten uitgevoerd wat zowel ingetogen klassieke als ook uitbundig absurde portretten opleverde. Binnen die zelfopgelegde beperking (onderwerp en techniek) laat hij zien dat eigenlijk alles mogelijk is.
Het duizelt me voor de ogen als ik voor de meest recente serie panelen sta. Ik weet haast niet waar ik moet kijken om binnen te treden in die vreemde geschilderde wereld. Een kolkende aaneenrijging van arceringen lijkt haast een ets of houtgravure, maar blijkt een minitieuze lijnschildering over een bruingeschilderde onderlaag te zijn. Het gezicht is volledig overgenomen door de structuur. In een ander werk wordt de schaduw die een huidplooi trekt een geul van verf, van diepte en beweging. De gelaatstrekken zijn een summiere plattegrond geworden waarop de kleurvlakken en grillige vormen bossages en rivieren lijken. De ogen van de kunstenaar die ons jarenlang onderzoekend en enigszins argwanend vanaf zijn schilderijen aankeken, zijn in zijn recente werk gewoon een vormonderdeel geworden.
Akkerman schildert dan wel uitsluitend zichzelf, maar is vooral geïnteresseerd in het schilderkunstige probleem van het zelfportret en niet in een gelijkenis of de weergave van diepe zieleroerselen. In die zin blijft hij zelf ongrijpbaar en behouden zijn werken iets geheimzinnigs. In zijn soms genadeloze (vorm)observaties zit humor en een grote mate van inventiviteit. Wat hij laat zien is vastberadenheid en doorzettingsvermogen en bovenal de kracht van de verbeelding.
De manier waarop Rens Krikhaar in zijn schilderijen vorm geeft aan zijn fascinatie voor zeeslagen uit de 17e en 18e eeuw heeft iets jongensachtigs en is ontwapenend. Vol bravoure brengt hij de verhalen uit deze Nederlandse roemruchte geschiedenis tot leven. Hij prikkelt de beschouwer met grote gebaren, maar ook met kleine details en visuele grapjes. Soms zijn de halen van de penseel luchtig als de decoratie op een aardewerken bord. De grote kleurvelden, vaak grijzig van toon, zijn vlak en versterken daardoor het cartooneske karakter.
Ik voel bij hem nog het zoeken in de behandeling van de verf, wat niet vreemd is omdat hij nog niet zo lang geleden de overstap heeft gemaakt van acryl naar olieverf. De nat in nat techniek vergt namelijk een geheel andere aanpak, hoe de verf zo te plooien dat het een vanzelfsprekendheid lijkt. De illusie van diepte bereikt hij vooral door perspectief in de voorstelling en minder dan de anderen door een gelaagde schildertechniek. Zijn verf ligt als het ware meer op het doek.
In de kleinere formaten bereikt hij mijns inziens de trefzekerheid waar hij naar op zoek is. Hier klopt de grootte van de penseelstreek met de afmeting van het doek. De monochrome kleur, als een vergeelde zwart wit afbeelding, voegt een betekenislaag toe aan het al historiserende onderwerp. Het gaat over vroeger maar is duidelijk een schilderij van nu. De opbouw van de compositie is haast abstract en krachtig in zijn eenvoud. Eigenlijk zijn het vooral de schilderijen waar ondefinieerbare vormen opduiken, die minder illustratief zijn en ook over het schilderen zelf gaan, die mij aanspreken. Dan onstaat er een zekere ambiguïteit die een extra dimensie aan zijn werk toevoegt.
Het werk van deze kunstenaars vertoont overeenkomsten in de zelfopgelegde beperking, maar verschilt in uitwerking. Zo lijkt Pape de emotievolle stilte te willen vangen in verf, gaat het bij Akkerman vooral over het schilderen zelf en richt Krikhaar zich op de weergave van een gebeurtenis. Uit de tentoonstelling komt naar voren dat steeds hetzelfde onderwerp schilderen helemaal niet eentonig of saai hoeft te zijn. Door het seriematige werk worden kleine verschuivingen zichtbaar en dat geeft een mooi inzicht in het proces van uitproberen en ontdekken.
Erik Pape, Philip Akkerman, Rens Krikhaar
6 t/m 28 oktober 2012
Schilderijen in Toussaintkade 55 (Quartair), 2513 CL Den Haag
Tekeningen in Galerie Maurits van de Laar, Herderstraat 6, 2512 CV Den Haag