Sound Spill

Galerie West heeft het nieuwe jaar geopend met de intrigerende tentoonstelling Sound Spill, samengesteld door de uit Engeland afkomstige curator Thom O’Nions en kunstenaars Haroon Mirza en Richard Sides.
Zij onderzoeken geluid in de context van een groepstentoonstelling, waarbij de selectie van de werken specifiek gericht is op hun geluidsweergave. In plaats van opzichzelfstaande geluidsproducerende kunstwerken, die elkaar meestal negatief beïnvloeden door een zogenaamde ‘sound spill’ (geluid morsen), wordt juist naar de mogelijkheid van een overkoepelende geluidscompositie gezocht of naar een elkaar versterkende confrontatie.

De kunstenaar Haaron Mirza won afgelopen jaar de Silver Lion Award voor Promising Young Artist op de Biennale van Venetie met zijn installatie The National Apavilion of Then and Now. Hij had daar met donkergrijs isolatiemateriaal (allerlei wigvormige punten) een geluid gedempte kamer geconstrueerd waar in het midden aan het plafond een lichtgevende cirkel zwevend was opgehangen. Een constante analoge zoem zwol telkens in sterkte aan terwijl tezelfdertijd de intensiteit van het licht toenam. Daarna volgde een moment van totale stilte en duisternis. Die combinatie van geluid, licht en de vervreemdende ruimte werkte hypnotiserend. Hoewel ik ook even een banale “beam me up Scotty” associatie niet kon onderdrukken. Mirza heeft bij Sound Spill als curator opgetreden en van hem is geen werk in deze tentoonstelling opgenomen.

Bij binnenkomst in de galerie ervaar je direct dat deze keer het minimale karakter van de ruimte benadrukt is. Witte muren lopen over in de strakke witte vloer en alleen de zwarte gordijnen voor de ramen en de zwarte schouw zijn streng aanwezig. Op de grond liggen een viertal kunstwerken en de ruimte vult zich met verschillende geluiden die niet direct aan één werk te koppelen zijn. Het geluid is nadrukkelijk aanwezig maar van een gehoorvriendelijk niveau en nodigt uit om de werken van dichtbij te bekijken en te beluisteren. De belichting vormt ook een niet onbelangrijke speler in het geheel, aangezien de werken enigszins theatraal uitgelicht zijn waardoor er een intieme sfeer ontstaat.

Als je door de ruimte loopt merk je pas goed welk geluid bij welk werk hoort en is het meestal ook niet direct duidelijk hoe het geluid gemaakt wordt. Zo’n kleine ontdekkingstocht vind ik op zichzelf al plezierig bij een expositie. Wanneer je wat moeite moet doen een ingang te vinden voor de beleving van een kunstwerk, krijgt het vaak een meer gelaagde of persoonlijke betekenis.
De geluiden variëren van ritmisch tikkend, zweverig zoemend tot korrelig geruis en saxofoon klanken. Het geheel vormt een aangename minimale compositie die ook wel wat weg heeft van ambient muziek.

Drie van de vier kunstwerken hebben naast dat ze geluid produceren ook een sterke visuele aanwezigheid. Dat versterkt mijns inziens de zeggingskracht van het geheel en biedt mij als visueel gepreoccupeerde beschouwer aanknopingspunten tot interpretatie.

Torsten Lauschmann, 'Quality (Money Chord)'

Als een gestrande ruimtesonde ligt een klein orgeltje op zijn kop met de ijle poten in de lucht. Het object is gevangen in een cirkel van licht en in de sterke slagschaduw bewegen zich allerlei over elkaar heen buitelende cijfers en tekens, alsof uit de onderzijde van het object nog een laatste levensteken komt en er klinkt een doordringende maar zachte zoemtoon. Een spannend en mooi uitgevoerd werk van Torsten Lauschmann, Quality (Money Chord) uit 2008. Dit werk is ook gekozen als afbeelding op de uitnodiging.

Richard Sides, 'An index of confused ideas'

Van Richard Sides ligt een spinachtige bijna grafische constructie op de vloer met draden, glasplaten en rollen bruin tape, An index of confused ideas (reflections caught in the sun forever pulsing), 2008. Bij nadere beschouwing blijken kleine pennetjes in een afzonderlijk ritme tegen de onderzijde van de glasplaten te tikken. Simpel en ingenieus. Het ritmische geluid heeft wat weg van een op morse lijkende taal, die onbegrijpelijke boodschappen de ruimte in stuurt.
Van Guy Sherwin wordt een ouder werk getoond, Night train uit 1979, en hij pakt het eenvoudiger aan en plaatst gewoon een monitor en boxen op de grond. Het beeld toont verstoorde flarden van een film, slechts korte strepen met af en toe een herkenbaar beeld, met bijbehorend gefragmenteerd geruis. Op het beeldscherm zit een plakker met een draad en dit detail geeft mij de persoonlijke associatie van een monitor die beweging bewaakt of registreert. Door deze associaties (los gezien van het feit of die door de kunstenaars ook zo bedoeld zijn) zag ik de mogelijkheid deze drie werken met elkaar op een verhalend niveau met elkaar te verbinden.

Van de vierde exposant, Nina Canell, staat ook een monitor met boxen op de grond. De film We Lost Wind uit 2008 toont een saxofoonspeler die in een bos een dode holle boom gebruikt als resonantiekast voor zijn saxofoonklanken. In dit werk mis ik de mysterieuze gelaagdheid die ik meen te zien (of wil zien) in de andere werken. Als klank voegt het zeker iets toe aan het geheel van de ruimte, visueel gezien ervaar ik het slechts als de illustratie van het geluid.

In de tweede ruimte van de galerie lijkt te zijn gekozen voor een andere benadering. Videowerk uit verschillende decennia van drie kunstenaars, Gary Hill (Around and About, 1980), Guy Sherwin (Railings,1977) en Alex Heim (Untitled (Dog), 2006) is op drie wanden te zien. Ze lijken een confrontatie met elkaar aan te gaan en wie de meeste aandacht kan vasthouden of wie de grootste stoorzender is.
Trage beelden van een muur vergezeld van een gesproken tekst, soms verstaanbaar, klinkt door snel wisselende beelden van hekwerken en dwingend ritmisch geluid en wordt aangevuld met beelden van een straathond in China die zich beweegt tussen het verkeer, gezet op muziek. Af en toe valt één of meer beeldschermen op grijs, wat mij in eerste instantie deed vermoeden dat er even iets mis ging.
Deze ruimte vond ik een stuk lastiger te duiden. De soundscape werkte voor mij hier minder en ik werd ook wat afgeleid door de ‘gewone’ documentaire beelden. Het kan ook komen doordat het geluid zich in deze ruimte niet harmonieus vermengt (zoals in de eerste expositieruimte), maar botst en ontregelt.

Al met al was ik door deze expositie aangenaam verrast en is het zeker een geslaagde poging de verschillende manieren waarop geluid een rol kan spelen in een tentoonstelling aantoonbaar te maken. Ik vond het eigenlijk jammer dat er niet meer te horen en te zien was.

Daags na de opening heeft in galerie West een artist talk plaatsgevonden met o.a. de makers van de tentoonstelling. Daar kon ik niet bij aanwezig zijn, maar ik ben van mening dat je ook zonder die extra informatie een tentoonstelling moet kunnen ‘consumeren’ en waarderen.
De tentoonstelling loopt nog tot en met 11 februari 2012.

Als aanvulling op de tentoonstelling Sound Spill zal op zaterdag 21 januari in galerie West een filmavond gehouden worden met een selectie van 16 mm-films waarin geluid een essentiële rol speelt en zal er ook een performance van EVOL plaatsvinden.

Paula van Zeggeren

www.galeriewest.nl