‘Mijnheer de Voorzitter!’

Kunstenaar Danielle Lemaire reageert op uitspraken van de voorzitter van de kunstcommissie van de Tweede Kamer.

‘Horreur’ kopt de titel van de column van Ariejan Korteweg in ‘Opinie en Debat’ van de Volkskrant gisteren

De voorzitter van de kunstcommissie van de Tweede Kamer, Alexander Pechtold, maakte met de reporter een wandeling langs de kunst op het binnenhof en poogde te bespreken wat hij zag. “Pechtold heeft een dynamischer kijk op kunst dan Baudet”, schrijft Korteweg. Maar niet minder bevooroordeeld. Ben je dynamisch als je er maar wat uitflapt op basis van aannames?

Over de smaak van de kunstcommissie, waarvan twee leden weliswaar graag scoren met boude uitspraken zonder zich in de kunst waar ze graag tegenaan schoppen te verdiepen, valt niet te twisten. Maar Pechtold, nota bene voorzitter van de kunstcommissie en iemand die kunstgeschiedenis heeft gestudeerd, dient zich, vind ik, te rectificeren wanneer het gaat over het werk van Jan Van Den Dobbelsteen in de Oude Zaal.

“Hier gebruikt moderne kunst de traditie om een statement te maken: kijk mij eens lekker confronteren. Goed als oud en nieuw op elkaar botsen, maar dan graag met respect.” zegt hij.

Jan Van Den Dobbelsteen - Balzaal, Binnenhof Den Haag. 1996

In 1997 werd het werk van Jan Van Den Dobbelsteen geïnstalleerd, een prachtige uitvoering van diens gewonnen ontwerp in de prestigieuze Prix de Rome 1987. De lichtornamenten in de geometrische ruimtelijke sculptuur hebben de vorm van de dodecahedron, een platonisch lichaam uit de tijd van Plato (427 v Chr., ken uw klassiekers).

Het werk is ontworpen op basis van de geometrie en maten van de zaal, komt voort uit diens architectuur en geschiedenis en is met het grootste respect gemaakt voor het gebruik van de ruimte.

De kunstenaar werkte samen met architect Pi de Bruin, die verantwoordelijk was voor de verbouwing van het parlement in die tijd. Deze vond plaats in opdracht van rijksbouwmeester W.Patijn en de Rijksgebouwendienst. De stoffige oubolligheid van de vergaderzaal van de Tweede Kamer met de groene bankjes en de dikke groene gordijnen waarachter met een sigaar of sigaret zaken besproken werden, is door dit  kunstwerk destijds opengebroken zodat er een nieuwe en heldere ruimte is ontstaan. Een ruimte voor een open geest!

Ik kan me voorstellen dat zo’n ruimte confronterend is voor Pechtold of zijn andere collega uit de commissie.

Maar daarmee kan Pechtold nog niet zeggen dat het de bedoeling van de kunstenaar was om ‘lekker respectloos te confronteren’. Waarom stelt hij de kunstenaar zelf niet eerst de vraag wat diens bedoeling was?

In plaats van een vraag te stellen over de herkomst van het kunstwerk lijkt men hier de kunst te willen gebruiken als handvat om populistisch te kunnen scoren bij het grote publiek door er maar wat tegenaan te schoppen. Over respect gesproken!

Ik houd mijn hart vast hoe het verder zal gaan met de kunst op het binnenhof met deze incapabele leden van de kunstcommissie.

Dodecahedron
Platonische lichamen vs. Archimedische lichamen

Het is interessant om een artikel van Jaap Huisman uit de Volkskrant van 17 februari 1996 te herlezen. ’We beschouwen de zaal als een totaliteit’, zei architect Pi de Bruijn.

‘Het verleden moet je niet in een gestolde versie bewaren’, verdedigde rijksbouwmeester W. Patijn de keus. ‘het is juist interessanter een balans te vinden tussen een modern geoutilleerd gebouw in een historische omgeving. We zijn geen achttiende eeuwers: je móet iets inbrengen van deze tijd.’

Controversieel zijn ze, de vijfhoekige ‘open’ voetballen van Jan Van Den Dobbelsteen die hun verdienste niet zozeer ontlenen aan hun lichtverspreiding als wel vanwege hun ruimtelijke karakter.

Het woord provocatie is Van den Dobbelsteen vreemd. Hij heeft slechts ‘een wiskundig lichaam’ geconstrueerd op basis van de geometrische maten van de zaal.”

Danielle Lemaire