OFF SENSES, FUTURE SENSES in GEMAK
’Bij alles wat je zichtbaar maakt, wat je naar voren haalt, blijft er een rest, een onbenoembaar residu achter’. Deze zienswijze, die afkomstig is uit het denken van de filosoof Martin Heidegger, doet de vraag stellen wat er gebeurt als kunstenaars zich gaan gedragen als makers van boodschappen, van verhalen of van een ’nieuwe’ zienswijze. De kunst is een onderzoekend medium. Zo zeer dat ze ook steeds meer zichzelf onderzoekt. Het fragment op de onderkant van de wand in GEMAK bij de tentoonstelling Off senses, Future Senses, laat dit nog eens zien.
Doel van de tentoonstelling is het inzoomen op het sensitieve. Het wil de bezoeker ’nieuwsgieriger en creatiever de eigen zintuiglijkheid laten beleven’. Hiervoor is een reeks middelen ingezet, zoals de akoestische werken van Objective Exhibitions uit Antwerpen met audio transmissies van een groep deelnemende kunstenaars. Maar ook met een werk in progress van Petra van der Schoot.
Verder zijn er op meerdere plekken video’s, of met video gevoede werken zoals de installatie van Sissel Marie Tonn, waar een maquette op een tafel als videoachtergrond voor 3D tekeningen dient. Andere werken laten zien hoe het uitschakelen van de zintuigen, zoals het afschermen van het zien, aanleiding geeft tot een chaotische wandeling, zoals in de video van Peter de Cupere.
De onderzoekers, de kunstenaars willen de ’betrouwbaarheid van de zintuiglijke ervaringen kritischer beschouwen’. Dit geeft de vraag wat er nou eigenlijk te zien is. Een tentoonstelling die zichzelf een vraag stelt, stelt ook vragen aan het zien. Maar gelukkig was er hier nog geen groot wantrouwen. Er was meer dan voldoende beeldmateriaal, dat zichzelf niet in twijfel trok. Bijna het tegendeel is waar. Zo is het on-going project van Petra van der Schoot een potentieel tactiel werk toch vooral gericht op het zien. Met zwarte linten worden voorwerpen ’verpakt’ en ’betekenisvol’ in de ruimte gehangen. Het werk bevat weliswaar interessante details maar wat wordt hier onderzocht? De video’s van Yota Morimoto en LUSTlab tonen patronen die voorzien zijn van een geruis als akoestische begeleiding.
Het wordt mij niet duidelijk wat er hier aan zintuiglijkheid onderzocht wordt en dit is eigenlijk wat de expositie kenmerkt. Een verzameling van geluiden, video’s en materialen daagt de bezoeker niet uit, maar laat zien dat men iets moet bevragen, maar wat? Het onderzoek dat nog gaande is, lijkt alles wat er is. De kunstenaar laat zien dat hij (nog?) bezig is.
Hier is dat wat zichtbaar wordt gemaakt nauwelijks waarneembaar. Er is geen sprake van een mogelijk residu; het onbenoemde. Het mysterie als je het zo wilt noemen. Er is niet veel ruimte voor de toeschouwer overgelaten. De ruimte die er gelaten wordt aan de bezoeker, niet het serieuze onderzoek, maakt een tentoonstelling interessant. Hier ontbreekt de mogelijkheid om als bezoeker deel te nemen, betrokken te zijn. Je mag er alleen naar komen luisteren of komen kijken, je mag de inzet van de kunstenaar bewonderen, maar je kunt er alleen iets aan overhouden, als je je eigen onderzoek begint naar dat wat de kunstenaar nu eigenlijk wil. Alleen het werk van Sissel Marie Tonn biedt ons nog ruimte.
Het wantrouwen over dat wat de eigen zintuigen ons laten waarnemen, is een oud onderwerp. We weten vooral dat we wantrouwig moeten zijn, maar dan vooral als het om wetenschappelijke feitelijkheid gaat. Niet als het om kunst gaat, waar juist de vrije ruimte van de zintuigen bevochten dient te worden. Het toe-eigenen door kunstenaars van wat al heel lang een wetenschappelijk onderzoeksgebied is, doet mij denken over waarom ik mezelf zou moeten wantrouwen. Hier wordt bevestigd dat wat de wetenschap mij allang probeert te laten geloven, namelijk dat ik als bron voor feiten onbetrouwbaar ben. Maar daar staat tegenover dat ik allang weet dat mijn zintuigen mij juist andere kennis verschaffen. Het ziet er vooral naar uit, dat deze expositie onderzoek doet, om zich als onderzoek te laten zien.