Een verhaal met teveel uitroeptekens / I am G.S. 3, The Hague Killer

Een bezoekje aan het GEM om Marcel van Eeden te zien, was een bezoek waarvan de verwachtingen hoog waren. Bij Jegens & Tevens is er al eerder verslag van gedaan door George Vermij. Als een fanatiek striplezer, was ik nieuwsgierig naar de tentoonstelling van het tekenwerk van van Eeden. Te meer omdat de voorbereiding voor de tentoonstelling al was gefilmd door de Canvasconnectie, van de Belgische televisie.

Van Eeden maakt tekeningen. Dit doet hij met een dik diep zwart potlood, wat contrastrijke tekeningen oplevert. Deze tekeningen zijn gebaseerd op beeldmateriaal dat stamt van voor zijn geboorte. En de tekeningen worden los-vast samen gebonden binnen het kader van een waar gebeurd verhaal. Op de tentoonstelling zie je deze verhalen, gegroepeerde tekeningen voorzien van een titel die naar het waargebeurde verhaal verwijst, opgehangen. De aanhechting aan de waar gebeurde verhalen is vaak bijzonder concreet, zoals het verhaal N 50 51 40.9 E 3 24 1.3 (1918) waarin lengte- en breedte graad en tijd worden verankerd in de werkelijkheid.

Er vindt een minutieuze verbinding met de werkelijke wereld plaats, en dit op twee niveaus; door middel van het beeld en de titel. Tegelijkertijd is de striptekening, die als losse tekeningen in hun eigen lijstje zijn opgehangen, slechts opgebouwd uit fragmenten. De kijker moet zelf het verhaal construeren. Het gebruikte beeldmateriaal sluit niet direct aan op het verhaal. We moeten dus als kijker het verhaal maken uit het aangeleverde materiaal, een verhaal waarbij het beeld ook voor een deel bestaat uit tekstfragmenten.

De teksten zijn zo summier dat de kijker gedwongen wordt ze te lezen. Tegelijkertijd zijn de teksten bedoeld als onderdeel van het beeld, ze zijn opgenomen in hetzelfde kader. De verhaallijn is echter nog door de tekst noch door de orde van het geheel nadrukkelijk gemaakt. De kijker maakt dus als het ware dit verhaal zelf, of wordt er in zekere zin (behoorlijk nadrukkelijk) toe uitgenodigd. Dit maakt dat het een vrij intensieve leeservaring wordt en betekent in mijn geval dat ik eigenlijk snel afhaak als ik de meer rustige intimiteit van de persoonlijke leeservaring hiervoor mis.

In een grote museumzaal is dit niet mogelijk;  het is te onrustig. Te onrustig omdat er zo nadrukkelijk met de ophanging ‘gespeeld’ wordt. De tekeningen zijn behoorlijk ruw, de teksten vrij lang en het geheel van een verhaal dat geen verhaal is, dat zowel los werk als een compositie wil zijn, wat ook nog eens aangevuld wordt met film en installaties. Of een boot, die refereert aan één van de plaatjes en een wel erg eenvoudig knutselwerkje blijkt te zijn.

Cornelia Maersk (1941/42)

Het is allemaal wat veel van het goede. Dit vraagt, wil dit werken, om een intieme leesmogelijkheid. Er zijn teveel verhalen tegelijkertijd. Eens te meer met nog eens een verhaal, dat opeens in een zwarte zaal gehangen is, terwijl de andere tenminste nog van daglicht voorzien zijn. Hier vervalt het verhaal al helemaal tot enkel losse plaatjes, alleen bijeen gehouden door het gegeven dat het hier om een verhaal gaat dat speciaal voor Den Haag is gemaakt, omdat het over een gebeurtenis uit Den Haag gaat.

‘I am G.S.3,The killer of the Hague’

De theatrale zwarte zaal kun je zien als een contrast met de witte zaal die erboven is ingericht, maar het zwart wordt voor mij onbegrijpelijk door een aantal kleurbeelden dat van bijzondere magere uitdrukkingskracht is en dat de vraag doet stellen waarom van Eeden het nodig vond die te maken, zoals ook in de andere verhalen nu en dan kleuren opduiken. Moeten deze kleuren als accent werken? Dat is mij niet duidelijk. Waarom zijn dit juist accenten en de sterke contrastrijke tekeningen, die er ook regelmatig zijn, niet? Niet alleen zijn er teveel contrastrijke tekeningen, maar ook verschillende lijsten met verschillende kleuraccenten. Kortom, alles vraagt om aandacht.

Een goed verhaal is opgebouwd uit ondersteunende elementen, die het verhaal rust geven, onderbouwen en een spanning creeren. Hier ontbreken die ondersteunende elementen helaas. Alles is werkwoord geworden en de lidwoorden en de interpunctie ontbreken. Alles wordt dan een uitroepteken, maar daarmee een schier onleesbaar verhaal. De spanning van het willekeurige ‘gevonden’ beeld dat zomaar bij  een verhaal kan horen wordt verstoord door de opgave een verhaal te moeten vinden.

Installatie bij The Hague Killer

Wat blijft is het veelbelovende verhaal over van Eeden zelf, zoals dat in de toelichting staat en op de Canvasconnectie te zien was.

De tentoonstelling is nog tot en met 24 augustus 2014 te zien in GEM