Art Brut verdient de voorkeur
Het hart van de zaak, daar gaat het om. De Art Brut Biënnale draait om kunst die is gemaakt met passie en enthousiasme, zonder te denken aan regels en voorschriften en zonder te willen voldoen aan de heersende standaard van de academische kunstwereld.
De biënnale is te bezoeken tot en met zondag, dus #weekendtip.
In Hengelo is tien dagen lang de Art Brut Biënnale te zien. Een uitgebreide tentoonstelling met werk van nationale en internationale kunstenaars die vallen onder de noemer Art Brut. Het betekent dat de kunstwerken sterk verschillen, Art Brut is immers geen stijl element of stroming of techniek. Dat maakt het meteen ook wel lastig, althans als je op zoek bent naar houvast. En dat hebben we graag, houvast. Je kan de expositie beschouwen als een oefening is loslaten van die houvast. Net als het loslaten van vooropgezette ideeën over wat goede en slechte kunst zou zijn, over waar een werk aan zou moeten voldoen, aan rationele benaderingen en plannen. Het is de manier waarop de kunstenaars werken en waar ze hun publiek op deze tentoonstelling voor uitnodigen ook te doen: kijken met je hart en “gewoon iets mooi vinden”.
De term Art Brut is te danken aan de Franse kunstenaar Jean Dubuffet (1901-1985). Hij had grote waardering voor kunstwerken gemaakt in psychiatrische ziekenhuizen en de marges van de samenleving oftewel, kunst gemaakt buiten de bekende kunstwereld. Dubuffet legde een rijke verzameling aan van werken met een pure, authentieke en intuïtieve vorm hij de term ‘rauwe kunst’ gaf. Ook al wordt het snel geassocieerd met werk van psychiatrische patiënten, in de originele betekenis van Dubuffet is Art Brut de verzamelnaam voor werk dat is gemaakt door kunstenaars die zich vrij voelen van de heersende en traditionele kunstwereld. “l’Art brut prefere aux arts cultureles”*, zo stelde hij.
De opening van de tentoonstelling kreeg een speciale toegift met het benoemen van Elvira van Eijl, organisator en curator van de Art Brut Biënnale, tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De koninklijke onderscheiding bewijst het belang van deze biënnale.
Een dag later, tussen de hectiek van de expositie door -iemand heeft een hamer en wat spijkers nodig om nieuwe tekeningen op te hangen; er is een koper voor een van de werken maar er is geen prijslijst; … – zitten we samen buiten te kletsen over de AKI, de biënnale, over de aanleiding ervan en Elvira’s passie voor Art Brut. Ze vertelt me over de discussie met Rein Wolf in De Balie afgelopen februari, toe ze hem vroeg waarom inclusiviteit in het museum zich beperkt tot geslacht, huidskleur en gender. Waar blijft de Art Brut en de outsider kunst in de grote musea? Waarom krijgt die geen plek binnen het diverse, inclusieve spectrum van het Stedelijk Museum? Om ook deze kunstwerken te positioneren op de zogenoemde serieuze podia, is nog een flinke emancipatieslag te maken, maar gelukkig brengt de biënnale ons al een eind in de goede richting.
Elvira gaf als kunsthistorica jarenlang les op de AKI. Ze is opgegroeid met beeldend kunstenaars als ouders die haar meenamen naar alle tentoonstellingen die ze maar konden bezoeken. Kunst was onderdeel van de opvoeding, en Elvira was al snel bekend met de reguliere, zogenoemde ‘culturele’ kunst. Een bezoek aan het museum in Lausanne liet haar een andere kant zien; de collectie van Dubuffet toonde kunst die niet in een hokje te passen is, puur, krachtig, consequent, obsessief, echt. Ze wist direct dat dít is waar het om gaat. Ze richtte de Art Brut Biënnale op, en ook op deze tentoonstelling in Hengelo is het Elvira te doen om die directheid, het pure beeld en de kracht die daarin zit. Het gaat haar niet om de plek van de maker in de maatschappij (zoals outsider art dat doet), niet om hun achtergrond, (psychische) beperkingen of sociale vaardigheden. Dat alles zou niet uit moeten maken zegt ze, het werk spreekt genoeg. Het is de reden dat er nergens in de expositie tekstbordjes te zien zijn. De namen van de kunstenaars staan genoemd, maar uitleg, cv’s, teksten over thema’s, aanleidingen of achtergronden zijn afwezig. Art Brut laat enkel het werk zien, want dat moet al het andere overstijgen.
De expositie overweldigt; 150 kunstenaars die elk met meerdere werken zijn vertegenwoordigd, verdeeld over twee verdiepingen van de voormalige V&D – een groot pand pal aan de markt in het centrum van de stad. Er zijn grote en kleine tekeningen, borduurwerken, teksten, houten figuren, kantwerkjes, vilten objecten onder grote glazen stolpen, installaties van verzamelde posters en gevonden frutsels, foto’s, beschilderde kartonnen cassetteband-hoesjes, en volop schilderijen, waaronder opvallend veel portretten.
Sommige tekeningen zijn minutieus opgezet, alsof de kunstenaar in een meditatieve oefening volledig is opgegaan in het eindeloos repeteren van het zetten van de streepjes en cirkels op het papier. Een serie schilderijen is nauwkeurig volgetekend met fantasiedieren, handen met ogen en symbolen die allemaal in elkaar overlopen en een droomachtig stripverhaal vormen. Een ander schilderijtje trekt de aandacht doordat het straalt van kleur. Het is een berglandschap en het formaat is klein maar de verfstreken zijn direct en groots en fascinerend. Een tafel ligt volgepakt met collages op A5 formaat. Ze doen me denken aan ansichtkaarten, misschien door de landschapjes die er in verweven zijn met de bijna onrealistisch groene bomen en foto’s van toeristische trekpleisters. Eroverheen zijn figuren en symbolen getekend, en knipsels van bekende schilderijen geplakt. Een compositie op de muur van kleine tekeningen en absurdistische teksten op dezelfde velletjes papier. Een lage pastelkleurige sokkel waar verschillende attributen op liggen met op de muur erachter grote vellen papier met aquarel schilderingen en symbolen. Een muur vol met schilderijen in heldere kleuren en duidelijke vormen, op de vloer staan kleinere formaten, samen vormen ze één geheel en een geweldige compositie. Een vloerinstallatie van tekeningen, uitgeknipte vormen in felle kleuren roze en oranje, met daarop allerlei kleine frutsels geplakt. Het zijn dingetjes die de kunstenaar vond op straat. Overal waar hij komt neemt hij mee wat hij ziet liggen. Een dobbelsteentje, een poppetje, een ketting, een kuipje McDonalds mayonaise, een sleutelhanger, een paperclip… Maar, the devil is in the details staat er als waarschuwing. Het werk is intuïtief opgebouwd. Zonder na te denken, althans zoveel mogelijk. Begin je eenmaal met te veel denken over hoe je iets zou moeten doen, wat goed zou passen of waar je op moet letten, aandacht voor de details dus, dan lukt het niet meer. Op de tafel ernaast ligt een boek met de toepasselijke titel The Practice of Not Thinking; niet zelf denken, gewoon doen… Er is enorm veel te zien, in de installatie maar ook in de tentoonstelling.
Zoals Elvira vertelde is een Art Brut-kunstenaar puur en authentiek, wars van de gereguleerde kunstwereld. Ook afgestudeerde kunstenaars vallen hieronder. Moniek Rutten en Gertjan Fransicus bijvoorbeeld, Dorothea Hassink, Levon Buitenhuis en Wynand Buursink. Art Brut-kunstenaars weten hun weg naar de galeries en musea niet altijd te vinden, kunnen niet goed voor zichzelf opkomen. Elvira bezoekt de kunstenaars en is verrukt over wat ze vindt achter de deuren van de ateliers. Zo mooi en zo krachtig. En tegelijk zo jammer dat dit werk niet getoond wordt aan publiek. Nee, niet elke kunstenaar heeft dat streven en intentie, en dat hoeft ook zeker niet. Zij maken werk voor zichzelf, uit een persoonlijke noodzaak. Maar degenen die dat verlangen wél hebben, die helpt Elvira een podium te vinden. Uiteindelijk, zegt ze, wil ieder mens gezien worden, ook de kunstenaars die afgezonderd in hun atelier dag in dag uit aan het werk zijn.
In de tien jaar dat het bestaat wordt de Art Brut Biënnale steeds bekender, zijn er internationale aanmeldingen en lijkt het project alleen maar actueler te worden; juist in een tijd waarin kunst meer en meer wordt geïntellectualiseerd, is er zowel een behoefte als een noodzaak om een podium te geven aan werk dat vertelt over puurheid en persoonlijke urgentie. Een tegengeluid, met en door kunst die veelal over het hoofd wordt gezien. De beeldende kunst is immers van nature divers, en die diversiteit wordt bepaald door de kunstenaars zelf, al dan niet uitgebreid en welbespraakt onderbouwd.
De Art Brut Biënnale is nog te bezoeken tot en met 15 oktober 2023 in het voormalige V&D pand, De Brink 110 -120 in Hengelo.
quote: *rauwe kunst verdient de voorkeur boven culturele kunst