Esthetiek, kosmos, observatie, en een zoektocht naar gelaagdheid
Na een korte wandeling door een nog altijd zomers Rotterdam val ik binnen bij Frank Taal Galerie. Dit keer worden er twee kunstenaars getoond van wie er een nieuw is bij de galerie. De twee tentoonstellingen sluiten op een interessante wijze op elkaar aan, terwijl er tegelijkertijd een geheel ander uitgangspunt aan hun praktijk ten grondslag ligt. Esthetiek, observatie en een zoektocht naar gelaagdheid in het bijna fotografische werk van Tycho van Zomeren en Astrid Busch.
Vortex heet de presentatie van Tycho van Zomeren (1986) die bestaat uit een serie schilderijen die op zichzelf net zo ‘crisp’ zijn als ze zijn opgehangen. Tegen een achtergrond van een strak kleurverloop zien we een bijna willekeurige structuur van takken die zich organisch een weg banen door het universum. Even krijg ik de indruk dat het dakramen zijn die zicht bieden op de oneindigheid van de kosmos, maar de schilderijen bestaan feitelijk uit slechts twee lagen. Dichtbij en onmeetbaar ver weg. De kleurstelling, het formaat, de compositie en de toegepaste abstractie verraden een groot gevoel voor harmonie en esthetiek.
Wanneer we dichterbij komen, is er wel degelijk een schildertoets, hoewel subtiel. En kennelijk heb ik die sporen van handmatige handelingen nodig om langer naar deze schilderijen te kunnen kijken. Van nature heb ik een zekere weerzin tegen perfectie en de daarbij behorende esthetiek. Het glijdt te gemakkelijk van mij af en laat zelden sporen op het netvlies na. Maar soms moet je je over de eigen beperkingen heen zetten om te begrijpen waarom je bepaalde voorkeuren hebt. Achteraf lees ik dat Van Zomeren cum laude afstudeerde aan de HKU in Utrecht, en dat verbaast me dan ook niet. Toevallig ben ik (al weer lang geleden) ook cum laude afgestudeerd aan een andere academie, maar daar heb ik direct protest tegen aangetekend en ik ben uit jeugdige recalcitrantie maar niet naar de diploma-uitreiking gegaan (het certificaat werd me enkele maanden later alsnog thuis gestuurd). Misschien illustreert het mijn afkeer van schoonheid in de meest elementaire zin.
Ik voel me dan ook direct meer thuis in de wereld van Astrid Busch (D, 1968), die in het korte deel van de L-vormige galerieruimte haar werk toont. Haar werk heeft een meer onderzoekend karakter en vertrekt vanuit een interesse in architectuur en het effect op de mens. Ook in haar praktijk is sprake van esthetiek maar het is eerder materiaal dan een doel op zich. Beelden worden niet alleen vastgelegd maar ook gekneed en verwerkt om in een andere dimensie terecht te komen. Niet alleen het beeld maar ook de drager van het beeld wordt een onderwerp. Er vinden meerdere nabewerkingen plaats die ook het oppervlak kunnen aantasten. Haar onderzoek laat sporen na op objecten, materialen en ook heel direct hier op de muur van de galerie.
Ook in deze presentatie wordt ik aangetrokken om alles van dichterbij te kijken, maar niet vanuit mijn behoefte naar ‘meer’. Maar uit nieuwsgierigheid die het werk zelf weet op te wekken. Het beeld heeft zodanig veel bewerkingen ondergaan dat handeling en resultaat niet meer uit elkaar te halen zijn. Ik laat me vertellen dat de handelingen allemaal analoog zijn uitgevoerd, maar het resultaat maakt een bijna digitale reproductieve indruk.
Op de vloer liggen twee objecten die lijken op achtergebleven lege koperen hulzen na een schietpartij. Het blijken vormen die zijn genomen van overreden verkeerskegels. In beide gevallen uitgeputte resten van een actie en verre van perfect. In het werk va Busch is niet alleen sprake van een gelaagdheid in beeld, zoals bij Van Zomeren, maar ook een gelaagdheid in betekenis, representatie en interpretatie. En gelukkig zonder dat je als kijker het gevoel krijgt in een optische illusie te worden geduwd.
Virgin Galactic van Astrid Busch en Vortex van Tycho van Zomeren zijn nog te zien tot en met 21 oktober 2023 bij Frank Taal Galerie, Van Speykstraat 129 in Rotterdam.