Kunstwerken in het huis van curator Ronald Bruinink
In deze serie ga ik in gesprek met collega-curatoren over een kunstwerk dat ze in huis hebben hangen of staan. Een werk met een bijzonder verhaal, een werk van een bevriende kunstenaar of een werk waar ze een speciale band mee hebben opgebouwd. Deze keer spreek ik met Ronald Bruinink, lid van het curatorenteam van fotogalerie Objektief en curator van de tweejaarlijkse Fotomanifestatie Enschede.
Ronald studeerde aan de Fotovakschool in Apeldoorn en is sindsdien op allerlei manieren actief op fotografie-gebied. Hij organiseert exposities, richtte Fotoclub Twente op en geeft fotocursussen en workshops. Ik was dan ook niet verrast dat er zoveel fotowerken te zien zijn bij hem thuis.
“Een plaatje moet je aanspreken en dat is een kwestie van smaak: vind je het mooi of vind je het niet mooi. Mij gaat het om het complete verhaal achter dat plaatje en achter de eerste indruk. Ik wil verder kijken”.
Boven de schouw en recht tegenover de bank hangt Ronalds trots; een foto van Erwin Olaf uit de serie ‘Berlin’ uit 2012. Op het werk is een jongetje van de zijkant gefotografeerd, zittend in een leren fauteuil, recht de camera in kijkend, met een zelfverzekerde ontspannen houding. Het decor is bijna een monochroom, de kleuren van de vaas en de muur, de schaduwen en de sokkel, en zelfs het roodbruine haar van de jongen, lopen in elkaar over.
Onder de mouw van het colbertje van de jongen piept een stukje witte boord van de blouse uit, zo wit dat het in al dat bruin je aandacht trekt. Dan valt ook het streepje licht op de armleuning op, en trekt je oog via het gezicht naar linksboven waar het zachte licht de ruimte in valt. De muur licht op en de wang van de jongen krijgt een mooie gloed. Hij kijkt je aan en houdt je in de gaten, zijn arm rustig leunend op de stoel, bedaard maar streng.
“Sommige mensen zeggen dat het zo donker en duister is, sommigen vinden het zelfs eng. Het gaat natuurlijk ook over een donkere periode, het interbellum, maar het spreekt mij gewoon enorm aan. De manier waarop het jongetje zit en kijkt, bijna verwaand, de lichtinval, de kleurstelling en de compositie… Hier nemen kinderen de plaats in van de machthebbers. Je kan er de toekomst in zien, de toekomst van kinderen die later aan de macht zullen komen. Ik koop veelal op gevoel, en dat is hier ook de reden dat ik koos voor specifiek dit beeld uit de serie; gevoel. Het is een werk waar je ontzettend lang naar kan kijken zonder dat het verveelt. Een ander zou zeggen dat het niet prettig is, want het is ook omgedraaid; het model kijkt jou aan, waar je ook staat in de kamer, hij kijkt je aan.
‘Berlin’ heeft als aanleiding de parallellen die Erwin Olaf zag tussen de huidige tijd (2012 toen hij de serie maakte) en het interbellum, een periode waarin beeldende kunst, architectuur en literatuur maar ook het nachtleven een enorme opleving meemaakten. Berlijn is een stad in beweging, het nieuwe centrum van Europa, en heeft een schat aan unieke en historisch belangrijke plekken. Beginpunten voor de serie was een aantal plaatsen in Berlijn die al bestonden tussen 1918 en 1938, en onderzoeken naar werk van de Nieuwe Zakelijkheid en het surrealisme, naar mode, interieurs en ander vormen van design uit die tijd. Met deze informatie kon hij de overeenkomsten tussen de tijden goed weergeven, en gebruikte hij het oude als inspiratie en stimulans voor iets geheel nieuws. Daarnaast wilde Olaf onderzoeken of en hoe hij een schilderij kon maken met fotografie als medium omdat, zo vertelt hij in een interview, schilderkunst meer mogelijkheden kent om met je model of beeld iets anders te doen dan enkel plat weergeven. De klassieke kooldruktechniek paste perfect bij dat idee, bij het thema van de serie en bij de sfeer die Olaf wilde neerzetten.
Dat het voelt alsof je staat te kijken naar een schilderij uit vervlogen tijden, is dus helemaal zo gek nog niet. Dat het werk je op andere manieren laat gissen naar het waarom van de foto, of naar een vaststaand verhaal, is ook waar Olaf juist naartoe werkt. In dit werk is het de blik van het jonge model waardoor er iets wringt in wat je ziet, er is iets, maar je weet niet meteen wát…
Ronald ziet het werk boven de schouw als een portret. “Er zijn veel verschillende manieren waarop je kan portretteren, close-up bijvoorbeeld, half totaal of totaal, noem maar op. Dit is een omgevingsportret. Eigenlijk alles waar een persoon op staat noem ik een portret, maar hier speelt beslist de omgeving een zeer belangrijke rol”. Ronald vertelt over de compleet andere insteek van het beroemde portret van Nelson Mandela, door de Nederlandse fotograaf Sander Veeneman. Van heel dichtbij en strak aangesneden is Mandela geportretteerd. De fotograaf heeft lang moeten wachten op de mogelijkheid deze bijzondere en wereldberoemde man te portretteren. Het resultaat was dit portret, analoog geschoten wat je ziet in de afdruk en de scherptediepte. Het gezicht van Mandela vult het beeld, de randen van het papier snijden over het voorhoofd en de intense blik wordt kracht bijgezet doordat je er als kijker zo dicht op zit. “Hoe dichterbij hoe sprekender een portret wordt”.
Met de donkere en duistere kant van dit werk van Erwin Olaf kan Ronald zich niet vereenzelvigen, zowel persoonlijk als professioneel niet. Zijn eigen werk is van een andere orde, die van de straatfotografie. Of eerder straat-portret-fotografie ook al is op de grote foto in de kamer het enige portret dat je ziet dat van Pipi Langkous. Ik draaide graag even de rollen om en zette Ronald met zijn modellen op de foto.