Kunstwerken in het huis van curator Josien Beltman
In deze serie ga ik in gesprek met collega-curatoren over een kunstwerk dat ze in huis hebben hangen of staan. Een werk met een bijzonder verhaal, een werk van een bevriende kunstenaar of een werk waar ze een speciale band mee hebben opgebouwd. Deze keer spreek ik met Josien Beltman, conservator moderne en hedendaagse kunst in het Rijksmuseum Twenthe.
Josien woont met man en dochters in Enschede, sinds kort in een huis waar ze niet meer hoeft te kiezen welke kunstwerken een plek aan de muur krijgen en welke door ruimtegebrek op zolder moeten staan. Een groot voordeel van samenwonen is dat de anderen in huis een stem hebben in welke werken je aanschaft en welke nieuwe verhalen en beelden je zo om je heen verzameld. Ook al vinden de kinderen in huis niet perse iets van de werken aan de muur. Ze weten niet beter dan dat die werken er zijn, net zo vanzelfsprekend als de kussens op de bank of hun eigen tekeningen op de koelkast.
Kunstwerken in huis worden, anders dan in het museum of een galerie, onderdeel van de dagelijkse manier van doen. Ze worden opgenomen in de huiselijke sfeer en voegen zich harmonieus naar je leefomgeving. Een kunstwerk aan een witte muur in een tentoonstelling heeft een bepaalde context en krijgt bijbehorende aandacht, in huis verlang je andere dingen van een kunstwerk, kan je puur afgaan op je gevoel en mag een werk ronduit gewoon mooi zijn.
Josien en ik zien elkaar af en toe in het Rijksmuseum of Concordia, en bij openingen van andere culturele instellingen. Deze keer spreken we elkaar via Teams en ik krijg dan ook een online rondleiding door het huis.
Het eerste dat Josien laat zien is een serie tekeningen van Ben Kruisdijk. Drie kleine ingelijste tekeningen met dunne potloodlijnen, aquarelvlakken en veel witruimte. De beelden zijn opgebouwd uit organische motieven vermengd met dingen die je rationeel kan benoemen, zoals een liniaaltje, of een schematische tekening van het bottenstelsel van een hand, een röntgentekening bijna, wat het lieflijke van de kleuren en lijnen doorbreekt.
Die tegenstelling en de verstoring van de verschillende beelden is wat Josien aanspreekt in het werk, het heeft iets poëtisch. Josien kende Ben en zijn werk al langer, van de kunstscene in Enschede. Ze opende zelfs een expositie van hem en Conny Kuilboer in De Fabrieksschool. In deze conceptuele duo-tentoonstelling The Death Of Modernism reflecteerden Conny en Ben met hun werk op het modernisme en de dood van de avantgarde, Josien gaf het een kunsthistorische context mee in haar openingswoord. Kort daarna schreef Ben in zijn nieuwsbrief dat de tekeningen te koop waren, en Josien sloeg toe.
In dezelfde kamer hangt een zogenoemd gezellig burgerlijk schilderijtje van narcissen in een potje. Gesigneerd W. Roes. Maar wie dat is, wanneer hij leefde en wat hij nog meer maakte, is tot vandaag, zelfs na serieus onderzoek, voor Josien een groot mysterie. Het werkje stond bij een antiquair tussen alle rommel. Het doet denken aan het ouderlijk huis van haar man, dat vol staat met vondsten van rommelmarkten en tweedehandswinkels. Daar hingen ook dit soort schilderijtjes, niks wereldschokkends maar werkjes waarvan je denkt dit is helemaal niet slecht, het is niet raar dat dit deel uit maakt van je interieur.
Bij de eettafel hangt een houtsnede van een kraai, gemaakt door Jan Mankes. Mankes woonde en werkte in Friesland, eind 20e eeuw, zeker in die tijd een duidelijk niet stedelijke omgeving. Hij schilderde als het ware ‘kleine’ onderwerpen, dingen die dicht bij hemzelf stonden en uit zijn directe omgeving: zijn vader, zijn moeder, een dood vogeltje op het erf, een parelhoen en een kraai, een stilleven van een lelietje in een vaas. Mede doordat hij kleine onderwerpen zo herkenbaar aandacht gaf, maar ook door de verstilling die hij weet op te roepen, is Mankes een geliefd schilder en voelen veel mensen zich er sterk door aangetrokken.
Eén van de mooie dingen aan de houtsnede van de kraai vindt Josien dat het haar elke keer weer ontroert. De manier waarop de kraai z’n bekje open heeft, de manier waarop de achtergrond is neergezet met al die kleine streepjes naast elkaar, het verstrijken van de tijd en de eindigheid, er gaat net als bij de schilderijen van Mankes een esthetisch melancholische gevoeligheid van uit.
Josiens ega groeide op in dezelfde buurt waar Mankes woonde en werkte. De sfeer van het Friesland van honderd jaar geleden, en het landschap van toen is iets waar zij beiden gevoelig voor zijn, wat de link met dit werkje ook weer heel persoonlijk maakt. Hoe belangrijk ze die link vinden blijkt wel uit het feit dat ze het werk hebben aangeschaft met het geld dat ze kregen voor hun trouwen.
Op de muur naast het werk van Mankes hangt een litho van Toon Verhoef. Een formeel werk met lijnen in een bepaalde vorm, als een halve maan die ‘hapt’ in een andere vorm. In de kracht waarmee de lijnen zijn opgezet zit energie en dynamiek. Het werk stond op zolder maar viel hier in het nieuwe huis ineens precies op z’n plek; de paarse en gele kleuren sluiten perfect aan op het glas in lood raam van de kamer, en de grote muur geeft het beeld veel ruimte. Josien heeft de prent gekregen van een verzamelaar die een collectie schonk aan het Rijksmuseum Twenthe. Zo hangt dit werk zowel bij Josien thuis als in het museum. Het is niet persé de kunststijl waar ze veel mee heeft, en daardoor vindt ze het werk lastiger te duiden dan de andere in huis. Het staat verder af en de intenties van de kunstenaar zijn nog onduidelijk.
Dat maakt het een compleet ander werk dan bijvoorbeeld het werk van Ben, de persoonlijke betrokkenheid is van een andere orde. Het feit dat je de kunstenaar kent en waardering hebt voor zowel het werk als de persoon speelt mee bij de overweging iets te kopen. Je geeft niet alleen uitdrukking aan die waardering maar tegelijkertijd ondersteun je de kunstenaar, je geeft hem de mogelijkheid om weer verder te werken en zich te ontwikkelen. Ook als je met iemand samenwerkt zie het werk ontstaan, je praat er over, je leert hoe iemand naar de wereld kijkt. Op die manier kan je het werk van diegene steeds beter doorgronden, je ziet de intenties van de kunstenaar beter en het werk wordt zo steeds rijker.
Alle werken in huis hebben een sterk persoonlijk verhaal. Over geboortegrond, de dingen die je meeneemt in je leven door wat je doet of de plekken waar je komt, de mensen die je ontmoet, of de context van een rommelwinkeltje en de associaties die het oproept met schoonouders. Zelfs het werk van Verhoef. Want ook al is het zeker geen werk dat ze zelf zou hebben gekocht, de reden van het krijgen en de waardering die daar uit spreekt, de link met het museum waar ze werkt, en de manier waarop het op z’n plek viel in huis, maken het verhaal net zo persoonlijk en bijzonder als de anderen.