OCTA – Or Call This Art @ Maakhaven
Dankzij informele contacten tussen Haagse en Utrechtse kunstenaars is er een nieuw collectief ontstaan dat zich, tussen twee besmetingsgolven in, manifesteert als OCTA (Or Call This Art). De groep heeft bezit genomen van de grote projectruimte van broedplaats Maakhaven in het Haagse Laakkwartier. De voormalige voorraadhal van Shell staat al een tijdje leeg, maar kon tot nu toe slechts beperkt worden benut. Ondanks de coronabeperkingen besloot de nieuwe kunstenaarsgroep de lege hal in gebruik te nemen als presentatieruimte en werkplaats. Maakhaven in optima forma.
Door tijdgebrek lukte het me niet om eerder langs te gaan, maar gelukkig vond ik in het laatste weekend nog een mogelijkheid om de tentoonstelling te bezoeken. Met de nieuwe lockdownmaatregelen beek het achteraf voorlopig ook meteen weer een van de laatste fysieke confrontaties met ruimtelijke kunstwerken te zijn. Maar het bezoek is de moeite waard. Daar kan geen digitale (re)presentatie tegenop.
De kunstenaars, die de werken veelal ter plekke hebben gemaakt, zijn er in goed in geslaagd om de ruimte naar hun hand te zetten. Veel werken zoeken contact met elkaar en vullen elkaar aan. Tegelijkertijd zijn de werken door de aanwezige onderlinge afstand ook afzonderlijk te bekijken. Er is distantie en contact. De tentoonstellingsruimte is royaal, maar ook overzichtelijk. Alles maakt een evenwichtige en coherente indruk. Dat is tegelijkertijd misschien ook het enige minpunt. Ik mis nog wel een disruptief element; een dissident geluid. Er is net iets te veel harmonie in de industriële hal.
Dat neemt niet weg dat er goede werken te zien zijn. Emilio Timp zoekt spanning in de relatie tot de monumentale maatvoering van de ruimte. Zijn gebogen vormen zijn heel precies geplaatst en met klemmen en touw gefixeerd in de bestaande architectuur. OCTA initiatiefnemers Bart Schalekamp en Leslie Nagel zoeken het in het kunstwerk zelf. Door middel van oneindige beweging, trilling en vicieuze loops komt het meer autonome werk tot leven. De waterpas is niet waterpas te krijgen en de rollende bal vindt geen uitweg uit een oneindige aluminium tunnelbuis.
Ook Bas de Boer heeft een levend werk tot stand gebracht, maar het houdt zich verborgen achter een semi-transparante bespanning van bouwplastic en een rookgordijn. Binnen in de hangende box roteren silhouetten van handvormen die met ingebouwde lampen een schaduwspel veroorzaken op de wanden. De kunstenaar, die ook betrokken was bij het gebruiksklaar maken van de hal, licht toe dat het werk nog beter tot zijn recht komt wanneer het later op de middag donker wordt en het gekleurde licht een hoofdrol gaat spelen.
Evelien Gransjean heeft een drietal geasfalteerde ‘donuts’ als karakters met verschillende gemoedstoestanden tussen de grotere opstellingen geplaatst. Een muur met ingestoken donsveren leidt naar een vlag gemaakt uit hetzelfde materiaal. In de ‘portiersloge’ vinden we verder de zachte pilaarsculpturen van Bas Ruis. Felipe van Laar heeft nog een wandvullend schilderij aan de expositie toegevoegd. Opvallend is de overvloedige aanwezigheid van cirkels in de tentoonstelling. De vicieuze cirkel als symbool van oneindige beweging en voortgang lijkt een reflectie op de grenzeloze mogelijkheden van het jonge collectief om zich verder te ontwikkelen.
Felipe van Laar zoekt het in grotere gebaren. Zijn houten constructie is zowel een ingreep als een toevoeging in de industriële hal. Het is tevens in gesprek met een constructie die Bart Schalekamp aan een van de pilaren heeft gemonteerd. Zijn bewegende koffiefiltervormige panelen worden aangedreven door een motor. Het mechaniek creëert met een trage interval een luchtverplaatsing richting de stellage van Van Laar, die weer is bekleedt met een dunne huid van transparant plastic. Na elke uitstoot van de bewegende panelen ademt het rustig mee met de kunstmatige windstoot. Ook in enkele waterpaswerken is er sprake van samenwerking tussen de twee.
Centraal in de hal staan twee grote sculpturale opstellingen van Kevin Bauer. Bij binnenkomst stuiten we op een horzontale opstelling bestaande uit hellende vlakken, een leunende ronde glasplaat, een kist op ‘OCTA’-pallet en een liggende schroefboor. De installatie interfereert met de omliggende werken en lijkt het gezamenlijke werkproces in de hal als uitgangspunt te nemen. De verticale constructie in het midden van de hal doet denken aan de constructivistische toren van Tatlin en vraagt met de ‘ACHTUNG’ lichtbak als monumentale agitprop aandacht voor de tentoonstelling als geheel. Het zijn de landmarks in deze presentatie, die smaakt naar meer.
OCTA zal nog vaker van zich laten horen. Te beginnen in het voorjaar van 2021 bij Kunstliefde in Utrecht, waar de andere helft van het collectief haar thuiswedstrijd speelt.
OCTA, Or Call This Art was te zien van 28 november tot en met 13 december 2020 bij Maakhaven, Calandkade 157 in Den Haag.
Met werk van Leslie Nagel, Bas de Boer, Kevin Bauer, Evelien Gransjean, Bas Ruis, Emilio Timp, Felipe van Laar en Bart Schalekamp.