Zigzaggend door De Ateliers
Offspring 2020: Zigzag @ De Ateliers
Zigzag is de eindtentoonstelling van De Ateliers, de in 1963 door kunstenaars opgerichte kunstwerkplaats waar jonge kunstenaars verdieping zoeken in hun werk. De tentoonstelling markeert het einde van de werkperiode van de tien tweedejaars deelnemers. De ateliers van de eerstejaars blijven gesloten, dus we gaan zigzaggend door het gebouw.
Het pand van De Ateliers oogt als een klassiek academiegebouw. Het ademt de sfeer van een werkplaats. Terwijl veel andere academies dankzij vele verbouwingen, schaalvergrotingen en moderniseringen zich steeds meer als fabriek, kantoor of instituut voordoen, hou je hier nog het gevoel van dicht bij de bron te zijn. De hoge ruimte met invallend licht, het provisorisch opgeruimde atelier, de goed gebruikte houten vloeren. De kunst die we zien is hier ook tot stand gekomen. Dit zijn de lokalen waar nagedacht is, gereflecteerd, vernietigd en opnieuw begonnen.
Het zorgt er voor dat je ook als bezoeker onthaast. Dat je een videovertoning gewoon tot het eind bekijkt en dat je niet meteen een oordeel hebt over de gekozen vorm en afwerking van de kunst. Er zijn dit jaar opvallend veel klassieke schilderijen te zien, maar dat kan ook toeval zijn omdat 10 exposanten verre van representatief zijn voor een hele generatie. Maar de schildersbewegingen zijn veelal fors en doen denken aan die van de jaren ’80.
Sam Hersbach is zo’n schilder, zijn werk lijkt grover dan voorheen, maar zijn handgemaakte titellijst die op de deur is geplakt is nog net zo gedetailleerd als ik me zijn eerdere werk herinner en de neergepende titels spreken tot de verbeelding:
Het is alsof ik Lucebert hoor en ik weer rondloop in de Haagse galerie Nouvelles Images in de jaren ’90 van de vorige eeuw. Neerlands oudste en grootste galerie vertoonde qua sfeer opvallende overeenkomsten met De Ateliers. Ik begrijp dat Hersbach na zijn deelname aan De Ateliers naar Den Haag zal verhuizen. Misschien dat de galerieruimte van NI –dat nog altijd leeg staat- nog eenmaal voor hem kan worden geopend.
Leo Arnold haalt zijn onderwerpen van dichterbij. Een balkonhek, de motorkap van de auto en de aanblik van een gootsteenbak kunnen al een aanleiding en onderwerp zijn om te schilderen. Sarah Ksieska zoekt het meer in een fantasiewereld waarin dierlijke protagonisten in oneindige sferische werelden ronddwalen.
Cecilia Bjartmar Hylta lijkt haar presentatie te beperken tot een ruimtevullend beeld dat bestaat uit opgeblazen airbags, met epoxy gefixeerd tot ‘keramische’ objecten. De gezamenlijke longinhoud van de verschillende veiligheidssystemen lijken hier getransformeerd tot een IC-afdeling met covid-19 patiënten. Naderhand komen we er achter dat ook de automatische toegangsdeuren tot de ruimte een werk zijn.
De fantasie van de bezoeker wordt verder geprikkeld door de innemende schilderijen van Paula Förster, die zich als filmische scenes laten lezen.
Intrigerend werk van Minne Kersten die een disfunctionele ventilatieruimte heeft gebouwd om haar rookvideo in te vertonen. Vochtige handdoeken liggen op de grond, voor het geval er rook van buiten binnendringt? Een met brandgat en rookvlekken aangevreten handdoek hangt buiten het met vochtplekken aangetaste hok te drogen aan een wasrek. En even verderop, aan een ander wasrek, hangen pegels. Als Sherlock Holmes proberen we middels deductie er achter te komen wat zich hier heeft afgespeeld en of er wellicht nog enig gevaar op de loer ligt, maar dat lijkt niet het geval.
En dan zijn er nog de aanlokkelijke monumentale sculpturen van Jan Hüskes die direct aanspreken. Eigentijdse bouw- en restmaterialen worden gecombineerd met hardhouten glad afgewerkte vormen. De sculpturen gedragen zich heel autonoom en doen daardoor ook klassiek en etnografisch aan. Alleen waar een beeld in het systeemplafond steekt, ontstaat er een ruimtelijke werking.
Eleye Boerenkamps is bezig met een zelfonderzoek waarin zij zich richt op haar soms problematische persoonlijke relaties, die in verschillende media tot kunst worden verheven. De verlopen tattoo op de bovenarm van haar vader evenals zijn favoriete scheldwoorden worden tot monumentale proporties opgeblazen. Haar poging om de salontafel van haar moeder voor haar werk te bemachtigen, wordt met behulp van een videocamera uitgespeeld. De tentoonstelling wordt daarmee een persoonlijk fotoalbum waarvan het nog maar de vraag is of wij daar als bezoeker allemaal wel kennis van willen nemen. Maar de ongemakkelijkheid wordt ook met humor en ironie verpakt waardoor het ook voor buitenstaanders draaglijk wordt.
Verderop komen we in de ruimte van Ghita Skali die haar ervaringen in De Ateliers met haar Marokkaanse roots in overeenstemming probeert te brengen. De slijtplek van de stoel van de academiedirecteur wordt uit de vloer gezaagd en als houten relikwie naar Marokko gebracht, maar zonder dat duidelijk wordt welk doel daarmee wordt gediend. In een andere video wordt de herkomst van planten besproken. Diezelfde planten worden ook gebruikt om de verduisterde videoruimte mee aan te kleden. En dan komen er ook nog nieuwsbeelden over het lot van een Marokkaanse mensenrechtenactivist voorbij. Hoewel het geheel eigentijds aandoet en vlot is gemonteerd, lijkt er ook sprake van een zekere verwarring over de importantie van de onderwerpen en hun onderlinge verband.
Helderder is de ervaring die Piotr Urbaniec middels een videoinstallatie probeert over te brengen. We zien de beelden die worden geschoten vanuit een paternosterlift in een bekend Amsterdams hotel. De projectieschermen zijn net als de twee liftschachten van een paternoster complementair aan elkaar en produceren samen het totaalbeeld dat we als werkelijkheid kunnen opvatten. Yin en Yang hebben elkaar dan toch eindelijk gevonden.
Offspring 2020: Zigzag is nog te zien tot en met 20 september 2020 in De Ateliers, Stadhouderskade 86 in Amsterdam.
Met werk van: Cecilia Bjartmar Hylta, Eleye Boerenkamps, Ghita Skali, Jan Hüskes, Leo Arnold, Minne Kersten, Paula Förster, Piotr Urbaniec, Sam Hersbach en Sarah Ksieska.
Samenstelling : Fabian Schöneich