Mark Manders – the artist is absent
The absence of Mark Manders @ Het Bonnefanten
Na enkele buitenlands avonturen is Mark Manders weer in Nederland te zien met een solotentoonstelling in Het Bonnefanten in Maastricht. Nu ja, de kunstenaar is er natuurlijk niet zelf te zien. Of toch?
De kunstenaar is er niet. Of hij is er wel. Dat hangt af van het perspectief dat je kiest. Mark Manders is het tegendeel van Marina Abramović die zich in 2010 met haar solotentoonstelling ‘The artist is present’ in het MoMa nadrukkelijk profileerde en alle aandacht op zichzelf vestigde. ‘The absence of Mark Manders’ lijkt een reactie op die nadrukkelijkheid, ook al is Manders, net als Abramović, inmiddels ook in de Verenigde Staten doorgebroken. De kunst van Manders volstrekt zich terloops. Manders is traag en kan er jaren over doen om een werk te voltooien, als dat al mogelijk is. Zijn kunstenaarspraktijk bestaat voornamelijk uit gesublimeerde gedachtestromen en die zijn per definitie nooit definitief. Manders gedachten kunnen heel klein zijn en hebben daardoor in de eerste plaats een filosofische lading.
Veel werken in deze overzichtstentoonstelling zijn zodanig afgewerkt dat ze er uit zien alsof ze zojuist zijn opgeleverd. Alsof de kunstenaar er een langdurig verbijf in het museum op heeft zitten. Maar er zijn veel werken bij die we al eens eerder hebben gezien in andere tentoonstellingen of documentatie. De retrospectivische chronologie is er uit gehaald waardoor individuele kwaliteiten van de werken optimaal tot hun recht komen. Het vroegste werk van Manders uit 1986 ligt erbij alsof het zojuist tot stand is gekomen. En dat is eigenlijk ook het geval. Het hangt ervan af of je als kijker een historisch, poëtisch of nuchter standpunt kiest. De opnieuw neergelegde potloden, plastic strips, touwtjes en cassettebandjes – Inhabited for a Survey (First Floor Plan from Self-Portrait as a Building) – vormen samen de outline van een denkbeeldig gebouw dat ook lijkt op de plattegrond van Het Bonnefanten. Het was destijds de outline van zijn toekomstige oeuvre. Kamers die nog gevuld moesten worden. Het begin van een oeuvre dat behalve als gebouw ook als zelfportret wordt geformuleerd.
Zo ontstonden later de sculpturen die er uitzien alsof zij zijn gemaakt uit verse klei maar die bestaan uit geschilderd brons of epoxy. Opnieuw is het aan onszelf om te bepalen hoe we er naar willen kijken. Met de wetenschap dat het geen klei is en we dus naar een optische illusie kijken? Of gaan we mee met de gedachte dat het ook gewoon kan zijn wat het lijkt. Voor wie poëtisch ingesteld is zou de totstandkoming niet van belang moeten zijn. Belangrijker is dat het bestaat en dat we er naar kunnen kijken. Datzelfde geldt voor de kranten die Manders gedurende zijn carrière heeft vervaardigd en die er uitzien als krant maar niet meer dan een willekeurige opsomming zijn van alle woorden die bestaan in het Engelse lexicon. De woorden zijn inmiddels op, maar de reeds gedrukte kranten blijven bestaan en worden verwerkt in nieuwe gedachten, collages of een klapstoel, en die steeds weer in een nieuwe associatieve context worden getoond.
Toch is er bij elk werk een gedachte die Manders ook buiten het werk anekdotisch uitspreekt. Zo weten we dat het werk Nocturnal Graden Scene (2005) voor Manders voortkomt uit de wens om twee objecten tegelijkertijd op dezelfde plek te laten bestaan. Om het beeld mogelijk te maken is een kat halverwege onderbroken om een touw doorgang te kunnen laten vinden. We zien de onderbreking, maar denkbeeldig lopen beide objecten door elkaar. De gedachten van de kunstenaar verrijken het werk met een perspectief. Wij kunnen dus zelf kiezen of de kunstenaar aanwezig of afwezig is.
Dat geldt ook voor de tentoonstelling als geheel. Wij kiezen zelf of wij in een huiskamer, vergaderzaal, museum of atelier staan. Dat geldt met name in de laatste zaal waar een ateliersituatie is gecreëerd en die we bij voorkeur alleen betreden. Om in deze werk- en denkruimte te komen, volgen we een gang die is afgezet met half transparant plasticfolie en waarin onze tred in een fluisterend geruis wordt omgezet. Het tijdelijke karakter van de ruimte en de mix van materialen, gereedschappen en ‘onaffe’ werken dragen bij het idee dat een atelier vooral een denkruimte is. Net als in de rest van de tentoonstelling zijn het vooral de oudere werken die bij mij resoneren en het zoeken verbeelden.
De met verticale lijnen doorsneden hoofden en bustes van stereotype anonieme meisjes volgen een klassieke, ambachtelijke, hermetische en meer museale weg die ik minder interessant vind. De schijnbaar terloopse aspecten van zijn werk, of het nu autonome werken zijn of de contextuele middelen die voor de presentatie ervan zijn gemaakt, brengen de kunstenaar het dichts bij.
En ook wanneer deze tentoonstelling is opgeruimd, is het met de afwezigheid van de kunstenaar nog niet gedaan. Veel werken blijven hangen bij de bezoeker. En velen zullen hun observaties in een kamertje in het eigen geheugen hebben opgeslagen om er op een later tijdstip weer eens aan te denken.
The Absence of Mark Manders is nog te zien tot en met 23 augustus 2020 in Het Bonnefanten in Maastricht.