Cedric und Philip en de Slag om de Laar

Twiemæl Sterben @ Galerie Maurits van de Laar

Het is oorlog. Het is altijd wel ergens oorlog, maar gelukkig niet overal tegelijk. Soms zijn er conflicten waarvan we het bestaan niet kennen, buiten het zicht van camera’s of journalisten. Bij Galerie Maurits van de Laar liggen de zandzakken achter de deur. De geweren staan in de hoek. De etalage is getroffen door een granaat met daarop een Duitse prostituee met een zweepje. En er is een observatiepost die bezoekers nauwlettend in de gaten houdt. Scheveninger Cedric ter Bals en import Hagenees Philip Akkerman hebben een leger aan tekeningen en enkele schilderijen in stelling gebracht.

De twee kunstenaars ontmoetten elkaar vorig jaar tijdens Art The Hague. Het klikte. En daarna is het gaan gisten. Het is tijd voor een kruisverhoor.

Philip Akkerman (naar Otto Dix)
topoverleg

FD: Ik begrijp dat er in deze tentoonstelling sprake is van een oorlogssituatie?

CtB: Ja, maar we staan wel aan dezelfde kant.

FD: Maar er zal toch ook ergens een vuurlinie zijn? Of een vijand op zijn minst?

PA: Is er een vuurlinie? Ik heb het nooit zo bekeken. Maar dat is Cedric zijn wereld.

CtB: Er is een onbekende vijand. Hij is niet zichtbaar.

PA: Dat bedoel ik. Ik zou het niet te letterlijk nemen. Het is geen oorlogsreportage of documentaire.

FD: Nee, maar het kan zijn dat jullie gezamenlijk optrekken in de strijd der kunsten?

PA: In de kunst zijn geen vijanden. In de essentie van de kunst bestaat geen goed of slecht. Er is geen strijdtoneel. Het gaat er juist om dat alles kan. Het gaat om iets groters. Mijn zelfportretten gaan ook niet over Philip Akkerman en zelfs niet over de mens. Het gaat om het bestaan. Het is groter dan wat dan ook. Dat kunnen we niet eens bevatten. Ik althans niet. En het werk van Cedric interpreteer ik op dezelfde manier.

CtB: Ik put uit de onrust in mij. Het is niet een vrolijke energie. Het is terror! Het is angst. De geschiedenis resoneert in mij en in mijn werk. Als kind werd ik meegenomen naar de loopgraven van Verdun. We bezochten er een knekelhuis waar 140.000 niet geïdentificeerde soldaten lagen. Die indrukken sla ik op. En later komt dat weer terug.

Cedric und Philip en de Slag om de Laar
Philip Akkerman (L) versus Cedric ter Bals (R)

FD: Maar waarom komen juist deze beelden terug?

CtB: Er zit een bepaalde energie in. Bij veel mensen werkt de negativiteit langer door. Philip heeft daar een mooie uitspraak over.

PA: Dat is uit een gedichtje van Lord Byron: “Now hatred is by far the longest pleasure; men love in haste but they detest at leisure.” Die angst van hem is iets wat heel veel mensen hebben. Het is een oerbron. Ik ben altijd zenuwachtig, bijvoorbeeld. Zo word je geboren. Dat is geen keuze. Ik denk ook niet dat Cedric voor de Eerste Wereldoorlog als thema gekozen heeft. Ik heb niet voor zelfportretten gekozen. Dat is een constatering achteraf. Ik verzin mijn kunst niet van tevoren.

CtB: Het is ook niet de Eerste Wereldoorlog die in mijn werk wordt behandeld. Het zijn slechts elementen uit die oorlog. Ik kan me niet herinneren dat ik palmbomen heb gezien in Verdun, maar ze zitten wel in mijn tekeningen.

FD: Misschien is een oorlog zo groot dat het hele leven er in past?

CtB: Ja, zeker. Er gaat zoveel energie in op.

FD: Is de oorlog een constructie of raamwerk waar alles in kan gebeuren, zoals het zelfportret dat is voor Philip?

CtB: Ja, maar oorlog is een vloeibare term. Ik zou het breder willen definiëren als ‘het conflict’. Maar het is zeker een kader. Ik wil ook letterlijk kaders plaatsen om mijn werk. Ik heb een kader nodig om de dingen te kunnen begrijpen.

Cedric und Philip en de Slag om de Laar
Cedric ter Bals - Tagebuch Oskar von Balz

FD: Het kader is voor jou ook een stripverhaal of een omlijsting?

CtB: Een definitie is ook een kader. Elk woord of zin is een kader. Of een boek.

FD: Julie werken op bescheiden formaat, dat zich prima laat omzetten in een boek. Is het boek een geschikt medium voor jullie?

PA: Mijn boeken hebben niets met mijn werk te maken. Voor Cedric is dat anders. Bij hem is het onderdeel van zijn werk. Mijn boek is een schitterend plaatsjesboek. Maar het is geen onderdeel van mijn werk.

Hele grote schilderijen gaan nergens over en kleine schilderijtjes vertellen alles.

 

Ik denk wel dat ons werk typisch Hollands is. En dan bedoel ik van voor het modernisme. Nederlandse schilderijen waren klein van formaat. Het was een klein land met kleine huisjes, en daar maakten ze kleine schilderijtjes. Maar die schilderijtjes zeiden tegelijk alles. De Fransen maakte in die tijd schilderijen van 5 bij 3 meter met een verslag van de veldslag bij Waterloo, maar die gaan eigenlijk helemaal nergens over. Hele grote schilderijen gaan nergens over en kleine schilderijtjes vertellen alles. Als Nederlandse kunst iets is, dan is het dat. En dat doen wij allebei ook. Niet bewust. Hoewel ik er op de academie achter kwam dat ik me het best kon ontwikkelen als ik veel maakte. Op de academie maakte ik in de zomer 10.000 tekeningen. Toen heb ik de rationele beslissing genomen dat wat ik ook ga doen: het moet klein zijn, zodat ik die 10.000 dingen kan blijven maken.

CtB: Het is de standaardoplossing van academiedocenten, als je vastzit: “En als je het nou eens uitvergroot!” Maar een veelheid aan werk is bij elkaar ook groot. Ik hou van doorgaan. Lekker veel werken. Er is dan ook meer voldoening omdat je het werk voltooit.

FD: Jullie zijn sprinters?

CtB: Nee, ik ben een klassementsrijder. En ik ben klimmer. Ik zie het als een berg die ik in kleinere etappes beklim. Als ik een gigantische tekening zou moeten maken, zou ik er voortijdig mee kappen.

PA: Ik ben meer van de Elfstedentocht. Dat duurt jaaaaren. (lacht)

CtB: Maar je hebt ze allebei nodig in een team. We vullen elkaar aan.

Cedric und Philip en de Slag om de Laar
Cedric ter Bals
Philip Akkerman (naar CtB)
Cedric ter Bals (signatuur)

FD: Ik zie dat jullie ook een sportief t-shirt dragen. Maar dat overtuigt me niet van het idee dat jullie tot hetzelfde team behoren. (red: Cedric draagt een paars Nike tricot en Philip een groen ADO Den Haag shirt)

PA: Op zich heb ik niets met de Eerste Wereldoorlog. Maar ik was in Leipzig en ik zag in een winkel een kist met ansichtkaarten die soldaten naar huis stuurden. Het was vlak na de val van de muur. Volgens mij was het een kruidenierswinkel die ook nog wat spullen uit de DDR-tijd verkocht. Ik vond daarin een klein schetsboekje van een Duitse soldaat uit de Eerste Wereldoorlog. Hij tekende daarin landschappen en kleine stillevens. Zwanen bij een kasteel, een boeket bloemen, allemaal fantasie. Maar om de 3 of 4 tekeningen zag je een kapot geschoten boerderij met een plaatsnaam eronder en verderop een stadje met een naam erbij, ook helemaal kapot. Dat vond ik wel prachtig. Vorig jaar heb ik de route nagereisd om te kijken of ik die plekjes kon vinden. Maar alles was weg. Op één straat en brug na. Alles was kapot geschoten door die afschuwelijke oorlog. Na die reis kon ik geen oorlog meer zien. Maar daardoor kon ik me wel een beetje inleven in de wereld van Cedric.

FD: En jij maakt ook af een toe een veldtocht naar oorlogsgebied, Cedric?

CtB: Nou, het is meer een pelgrimstocht. De laatste was in de winter van 2018 met mijn vader in Verdun. Een verjaardagscadeau. We bezochten een heuvel genaamd de Dodeman. Daar wilde ik heel snel weer weg. Ik zal daar niet snel naar terugkeren door de sfeer die er hangt.

FD: Was het een bezoek aan de dood?

CtB: Ja.

Cedric und Philip en de Slag om de Laar

FD: Jullie hebben allebei de neiging om jezelf in je werk in een andere tijd te plaatsen. Wat is er mis met deze?

PA: Tijd bestaat volgens mij helemaal niet. Het bestaan is nooit veranderd. Alleen de kleding van de mensen verandert.

FD: Wanneer je oude schildertechnieken gebruikt, heb je niet het idee dat je in de tijd reist?

PA: Totaal niet. Ik gebruik die oude techniek omdat die techniek voor mij het gaafste resultaat oplevert. En die technieken van oude meesters zijn gewoon het meest gelukzaligmakend. Mijn dagelijks werk bestaat uit experimenteren. Ik heb nu 4000 schilderijen gemaakt en die zijn allemaal anders van samenstelling, opbouw, stijl. Ook omdat de geschiedenis me geen zak interesseert, ben ik vrij om te doen wat ik wil. Ik wil vooral dat het in visueel opzicht heel geil is.

FD: Hoe kijk jij tegen techniek aan, Cedric. Is dat belangrijk voor jou?

CtB: Ik gebruik voornamelijk kleurpotlood. Ik teken omdat dat het meest directe medium is. Ik heb geen zorgen om droogtijden of dat soort zaken. Het geeft bijna niet af. Ik kan altijd doorgaan. Maar ik zie tekenen wel als een ambacht, maar het is ook een meditatieve bezigheid. Schrijven is ook een ambacht. Maar ik vertel mijn verhaal met tekeningen.

Cedric ter Bals - Tagebuch Oskar von Balz, 2019, pagina 19.
Philip Akkerman - Tekening 167, 2008

 

FD: Waar komt de spelling van die titel vandaan?

CtB: Philip kwam met Zweimal Sterben als titel. Ik heb er toen Twiemæl van gemaakt. Dat is een combinatie van Duits en Schevenings. Het is mijn interpretatie. Ik ben Schevenings en ik ben Duits. In mij komt dat samen.

PA: Even iets vragen. Dat bedoel je overdrachtelijk, toch? Jouw moeder is niet Duits? Maar dat bedoel je binnen jouw kunstwereld?

CtB: Ja, dan denk ik aan Otto Dix.

PA: Ik zie Twiemæl Sterben als Cedrics tentoonstelling, het is zijn tijdlijn en hij heeft mij erbij gevraagd. Dat bepaald ook mijn positie. Cedric heeft het laatste woord in wat en hoe we het hier doen. Maar we kwamen er al snel achter dat we allebei even gek zijn. We zijn allebei zo serieus als kanker, maar we hebben ook precies hetzelfde gevoel voor humor. We hebben enorm gebrainstormd. Niet face to face maar via internet. We hebben honderd ideeën gehad en er hier vijf gerealiseerd. Dat was een heel levendig proces. Op een gegeven moment verzin ik een titel en die past Cedric weer aan. En andersom. Het is daardoor een eenheid geworden. Maar uiteindelijk is de verhouding 51:49. Dus het was goed dat we in het begin hebben afgesproken dat Cedric de baas is. Dat werkt prettiger. Kunst is niet democratisch. Eén zegt hoe het wordt en de ander kan altijd nog zeggen dat ie het er niet mee eens is. Je moet niet overleggen, dat leidt tot middelmaat.

CtB: Niets in de tentoonstelling is humoristisch bedoeld. De geest van Otto Dix zit er nog in. We willen ook niet dat deze tentoonstelling als grap wordt gezien. Het is ons ernst. Maar het kan natuurlijk wel vermakelijk zijn voor anderen.

Cedric ter Bals
Philip Akkerman
Cedric ter Bals door Phiip Akkerman
Phiip Akkerman door Cedric ter Bals

FD: Nemen jullie nog dingen van elkaar over?

CtB: We hebben één werk geruild. Philip heeft een van mijn werken geschilderd en ik heb een portret van hem in een tekening verwerkt. Het was oorspronkelijk bedoeld als cadeautje voor elkaar.

FD: Cedric, bestaat er een kans dat in een volgende tentoonstelling een Philip Akkermanachtige figuur in jouw verhalen gaan tegenkomen?

CtB: Dat zou zomaar kunnen. Maar in deze tekening wordt hij geëxecuteerd. In het vaandel staat: mijn verf was toch al op! (Philip lacht)

PA: Twiemæl Sterben slaat ook op het idee dat Cedric twee keer sterft. Als Oskar von Balz is hij al gestorven. En als Cedric ter Bals zal hij nog sterven.

FD: Jij bent zelf nog niet gestorven in jouw werk?

PA: Nee, maar ik geloof wel dat de confrontatie met de dood als kind het denken over het bestaan heeft teweeg gebracht. Dat is natuurlijk niet alleen bij mij zo. Bij mij heeft dat het zaadje gelegd om zelfportretten te gaan schilderen. Maar de dood zal ik niet schilderen.

FD: Is jullie leeftijdsverschil nog een interessant aspect geweest in jullie samenwerking?

PA: Nee, voor mij totaal niet. (CtB: Ik steek af en toe nog wel wat nieuws op) Maar ik vind het wel heel erg leuk dat Cedric mij hiervoor vraagt. Ik krijg er wel een kick van om met jonge mensen te werken.

Cedric und Philip en de Slag om de Laar
Cedric ter Bals - album

FD: Philip, is het mogelijk om een stripverhaal te maken uit jouw werk?

PA: Mijn zelfportretten zijn niet het stripverhaal bij mijn leven. Het is het zelfportret van het bestaan.

FD: En in hoeverre is jouw werk een zelfportret, Cedric?

CtB: Het is een grote autobiografische vertelling. Maar ik zou mezelf nooit terug brengen tot een zelfportret. Ik teken alleen zelfportretten als ik vast zit. Ik probeer gewoon mijn verhaal te vertellen.

FD: En in dat verhaal kies je het perspectief van de soldaat en de arbeider, niet die van de generaal.

CtB: Ja, het microperspectief boeit mij. Niet de grote lijnen.

PA: De Eerste Wereldoorlog is niet het tijdperk van 1914-1918. Geschiedenis bestaat niet uit jaartallen, maar uit individuen die dingen meemaken. Daarom is geschiedenis ook onmogelijk als wetenschap te bedrijven. Dat probleem heb ik ook met stijlen in de kunstgeschiedenis. Het zijn allemaal individuele schilderijen. Er is geen doorgaande lijn.

FD: Mensen hebben wel de neiging om de verhalen van geschiedschrijvers te geloven.

PA: Het is een kramp van onze wereld sinds de Verlichting. Dat we iets te veel waarde zijn gaan hechten aan de zogenaamde rationele werkelijkheid.

FD: De kunstenaar is wel de laatste die zal beweren dat hij de waarheid spreekt.

PA: Precies. En eigenlijk moet een wetenschapper zich dat ook af en toe realiseren. Het is natuurlijk wel belangrijk werk, dat ze doen. Maar ze zouden iets ook vaker moeten kunnen relativeren. Dat is ook het gevaar van kunstenaars die als wetenschappers te werk gaan. Daarom moeten we in de kunst ook meer de gekte toelaten.

FD: Kunstenaars kunnen makkelijk tweemaal sterven.

PA: Zo is ‘t.

Cedric und Philip en de Slag om de Laar

Twiemæl Sterben van Philip Akkerman en Cedric ter Bals is te zien van 1 t/m 29 september 2019 bij Galerie Maurits van de Laar, Herderstraat 6 in Den Haag.

Opening: zondag 1 september om 16 uur met DJ Trümmer, haring en Schnaps.