De dagdromen van Hans op de Beeck
Galerie Ron Mandos toont met Cabinet of Curiosities nieuw ruimtelijk werk van Hans Op de Beeck. Deze inmiddels gearriveerde Belgische kunstenaar heeft de diepe galerieruimte getransformeerd tot een klassieke Wunderkammer, dat tegelijkertijd als uitvaartcentrum dienst kan doen. Op de Beeck is van alle tijden.
De ensceneringen van Hans Op de Beeck zijn veelomvattend en nemen steeds grotere vormen aan. De ontwikkeling van zijn tentoonstellingspraktijk doet denken aan dat van William Kentridge. Beide kunstenaars produceren monumentale theatrale presentaties die zeer consciëntieus en gedetailleerd zijn uitgewerkt. Net als bij Kentridge heeft de kunstenaarspraktijk van Op de Beeck zich ook tot film en theater uitgebreid. Zo heeft hij zeer recent een groot decor voor de Opera van Göteborg voltooid.
De sculpturale schaalvergroting bij Op de Beeck is geen toeval. Net als bij Kentridge bevat zijn werk elementen die erkenning en bewondering afdwingen. Het werk spreekt klassieke kunstopvattingen aan en wil zich daar ook mee meten. De 20e eeuwse moderne kunststromingen lijken grotendeels aan Op de Beeck te zijn voorbijgegaan. Marcel Duchamp bestaat niet in zijn kunst. De renaissance des te meer. Er mag naar zijn werken worden gestaard. Verwondering en bewondering maken deel uit van een in de eerste plaats esthetische ervaring. Op de Beeck is geen bescheiden kunstenaar. Hij eist de aandacht op en heeft mede daardoor met de jaren steeds meer mogelijkheden gekregen om zijn werk te perfectioneren en in volle glorie te presenteren. Hoewel de uitvoering eigentijds is en de kunstenaar gebruik maakt van de meest geavanceerde technieken houdt het werk een klassieke naturalistische uitstraling.
In de galerie worden we ontvangen door een slapend meisje op een royale comfortabele bank. Het werk is fors en niet voor niets op een nog forsere sokkel geplaatst. Op de Beeck dwingt de bezoeker om er naar te kijken. En het liefst zo lang mogelijk. Hoewel het werk niet uit marmer maar uit polyester is vervaardigd, krijg je de indruk dat het kind er al enkele eeuwen ligt te slapen. Ook in de kabinetten verderop in de tentoonstelling is het leven en haar kleur verdwenen. De kabinetten zijn ruimtelijke stillevens waarin zowel klassieke elementen als hedendaagse objecten zijn samengebracht. Hoewel er ook mensen en insecten in zijn verwerkt, is er niets dat aan enige activiteit doet denken. Het werkt stelt gerust en maant tot kalmte. Er zal niets veranderen. Leven en dood zijn constante factoren. Geen (r)evolutie die daar verandering in kan aanbrengen.
Ik weet niet of die eeuwigheidsdroom van Op de Beeck nu een geruststellende of een verontrustende gedachte is. Ook ik hou er van om op oude begraafplaatsen rond te dwalen en de tijd te vergeten. Maar er is in mij ook een continue verlangen naar onrust en leven. Naar morgen. Maar daarvoor zijn we bij Op de Beeck aan het verkeerde adres. De mobieltjes die rondslingeren in zijn werk ontvangen of zenden geen berichten, de schoenen zijn uitgetrokken, het fruit vergaat niet en zelfs de strips met pillen verraden geen onraad. We zien hier geen stilte voor of na de storm. Er waait geen wind en er is geen geluid. Ik verlang naar de begraafplaats die ik het laatst bezocht. Waar de wind nu waarschijnlijk langs de zuilen schuurt, de marmeren neuzen verder afbreken en een bronzen knie glimt door herhaaldelijke streling van een bezoeker. Ik mis de bladeren die over de graven dansen. En de regen die ik meeneem in mijn jas.
‘Cabinet of Curiosities’ van Hans op de Beeck is nog te zien tot en met 27 oktober bij Galerie Ron Mandos, Prinsengracht 282, Amsterdam.