De plannen van Yasmijn Jarram voor GEM
Sinds half augustus is Yasmijn Jarram de nieuwe conservator van GEM. Twaalf jaar lang heeft het Haagse museum voor actuele kunst het zonder eigen conservator moeten stellen. Hoog tijd dus om de verwachtingen en ambities van het nieuwe gezicht en aanspreekpunt van GEM te polsen in een gesprek.
Wanneer en onder welke omstandigheden kwam je met kunst in aanraking?
Heel erg vroeg. Mijn vader is kunstenaar en heeft bijna altijd atelier aan huis gehad, dus daar ben ik min of meer in opgegroeid. Door zijn werk kwam ik als kind vaak in galeries en musea. Maar ik was ook erg geïnteresseerd in muziek, literatuur, film en theater. En nog steeds. Ik heb in eerste instantie psychologie gestudeerd, maar ik kwam erachter dat ik toch professioneel met kunst verder wilde. Toen ben ik overgestapt op vergelijkende kunstwetenschappen in Groningen. Dat was een nieuwe studie op de universiteit, waarin al die disciplines samen kwamen. Daar heb ik me weer gefocust op hedendaagse beeldende kunst.
Wat is volgens jou de beste plek voor hedendaagse kunst om zich te presenteren? Waar is zij het meest betekenisvol?
Ik denk dat het voor een belangrijk deel bij kunstenaars zelf gebeurt. Ik vind dat zelf ook interessant om te volgen. Kijk alleen al in Den Haag, waar van oorsprong kunstenaarsinitiatieven als Nest en 1646 kunstenaars presenteren in een wat vroeger stadium. Maar kunstenaars die potentie hebben om ook museale presentaties te gaan maken. Dus dat zijn goede plekken om kunstenaars te spotten. En ik hoop dat een plek als GEM kan bijdragen om kunstenaars een groter podium te bieden.
Je hebt hier te maken met twee verschillende gebouwen voor het ‘nu’ (GEM) en voor ‘toen’ (Gemeentemuseum). Hoe ga je daarmee om?
Ik heb twee dingen voor ogen. En dat lijkt misschien paradoxaal, maar ik denk dat het juist samenwerkt. Ik wil dat het GEM een meer zelfstandige positie gaat krijgen met een duidelijker en meer uitgesproken profiel. Dat is de afgelopen tijd minder scherp geworden. Voor een groot deel omdat er niemand was die exclusief met GEM bezig was. Dat heeft het museum zelf ook ingezien en daarom is men op zoek gegaan naar iemand die letterlijk en figuurlijk gezicht kan geven aan het GEM. Met een eigen focus en deels ook een eigen publiek. Juist daardoor kan een betere link worden gemaakt met het Gemeentemuseum. Als beide sterke spelers zijn, zal er een relatie ontstaan. Ik zie voor me dat er wel een link komt met de collectie, zonder dat we daarvoor een werk uit de collectie naar GEM hoeven te halen of een kunstenaar rechtstreeks laten reageren op de collectie. Het mogen autonome tentoonstellingen zijn die tegelijkertijd een kritisch, actueel kader kunnen bieden voor bijvoorbeeld een modernistische tentoonstelling in het Gemeentemuseum. Dan kunnen we in GEM ook actuele zienswijzen op die thema’s tonen. Dat contrast is interessant. Maar ik wil ook laten zien dat er wel degelijk een lijn loopt van toen naar nu. De Projectenzaal in het Gemeentemuseum speelt daar ook een rol in. Deze wordt nu ook exclusief benut voor hedendaagse kunst.
Valt de Projectenzaal dan ook onder jouw verantwoordelijkheid?
Voor een deel. Daar zullen meerdere conservatoren programmeren. Dat is een heel ander soort ruimte dan het GEM. Dus daar kunnen we ook weer mee spelen.
En dan wordt hedendaagse kunst niet ingezet als introductie op de collectie of de kunstgeschiedenis. Maar andersom?
Ja. Dat hoeft niet per se zo direct of heel letterlijk te zijn. Een mooi voorbeeld is de tentoonstelling ‘Glans en Geluk’ die begin september van start gaat in. Daarin wordt de pracht en praal van de Islamitische kunst getoond. In oktober opent in GEM een solo van Shirin Neshat die op een heel kritische manier kijkt naar Islam in de hedendaagse context. De link is niet expliciet en de tentoonstellingen starten niet precies tegelijk, maar er ontstaat wel een dialoog tussen beide. Dat vind ik interessant.
Dus een meer open relatie, zodat mensen zelf de verbanden kunnen leggen?
Ja, precies.
Je bent curator en hebt op verschillende plekken (o.a. Nest en Garage Rotterdam) gewerkt met kunstenaars. Wat is jouw rol bij het maken van een tentoonstelling? En wordt deze anders bij GEM?
Een van de redenen om deze functie aan te gaan, was dat er veel aandacht zal zijn voor solotentoonstellingen. Ik kan dan echt samen met een kunstenaar een tentoonstelling maken. Dat spreekt mij heel erg aan. De afgelopen jaren heb ik veel groepstentoonstellingen gemaakt en vooral omdat dat past binnen het profiel van de presentatie-instelling. Dat is ook leuk, maar dan leg ik een interpretatie op het werk en breng ik kunstenaars samen in een thematische context. Het is mijn blik op hun werk, hoewel je altijd samen met kunstenaars probeert om de juiste werken te selecteren. Maar nu verheug ik mij er op om met kunstenaars meer de diepte in te gaan. En samen na te denken waar het werk van die ene kunstenaar over gaat en hoe je dat het best naar voren kunt brengen. Ik wil de bezoeker graag meenemen in het universum van die ene kunstenaar. Soms begrijp je het werk van een kunstenaar pas als je alles bij elkaar ziet. Er opent zich dan een wereld op zichzelf. Ik hoop iets dergelijks te kunnen bewerkstelligen. Ik merk dat ik veel affiniteit heb met kunstenaars die breder actief zijn, bijvoorbeeld ook in performance, muziek of poëzie. Dat soort praktijken zou ik dan graag in de breedte tonen. Daarnaast vind ik het ook interessant om meer publicaties te maken en samenwerking te zoeken met schrijvers of dichters.
En daarmee meer verdieping en aandacht genereren voor die hedendaagse kunst die misschien niet met één beeld direct aanspreekt?
Ja, precies. Ik hoop dat ook vanuit mijn eigen enthousiasme en fascinaties te kunnen delen.
Dat betekent dat we met jouw keuzes ook een portret van jou te zien krijgen?
Deels wel. Ik neem mezelf als uitgangspunt omdat ik denk dat het goed is als er een bepaalde persoonlijkheid in GEM komt. Ik denk dat je als conservator het enthousiasme voor een kunstenaar het best over kan brengen als je het zelf ook voelt. Maar ik probeer natuurlijk ook buiten mijn eigen gebaande paden te kijken. Er moet iets zijn dat me interesseert, maar het startpunt kan ook zijn dat ik het werk niet snap. In het schrijven van artikelen over kunstenaars heb ik regelmatig meegemaakt dat werk mij niet direct aansprak, maar dat het door het gesprek met de kunstenaar toch superinteressant werd.
Waar ga je op zoek naar die kunstenaars?
Ik zoek vooral in een internationale context. Veel kunstenaars waarvan ik wel eens een solo zou willen zien, zijn nog nooit in Nederland te zien geweest. Ook in Nederland zijn er interessante makers die we uit het oog zijn verloren. Het hoeven niet hele jonge kunstenaars te zijn. Maar kunstenaars die misschien interessante stappen gaan maken en daarvoor een podium nodig hebben. Maar ook Nederlandse kunst bekijk ik in een internationaal kader.
De internationalisering van de kunst is toch overal gaande? Ook in kleine presentatie-instellingen, kunstenaarsinitiatieven en op academies zien we het aandeel van buitenlandse kunstenaars toenemen.
Dat klopt, maar als je het hebt over geconcentreerde museale solotentoonstellingen valt het nog wel tegen hoeveel internationale kunstenaars er in Nederland te zien zijn.
Dat heeft ook met geld te maken. Die kunstenaars zullen meerdere aanbiedingen krijgen van grotere internationale podia. Hoe los je dat op?
Ja, dat moet ik nog gaan zien! Daar heb ik nog geen eenduidig antwoord op. Ik hoop veel nieuwe contacten te leggen en een band op te kunnen bouwen met kunstenaars, waardoor het ook op andere manieren interessant voor hen wordt om een samenwerking aan te gaan. En er voor te zorgen dat we er samen zin in krijgen om een mooie tentoonstelling te ontwikkelen.
De relatie met de stad is de laatste jaren behoorlijk verslechterd. En de ruimtewisseling van GEM en Fotomuseum is niet goed gevallen. Daar zit nog wel een wond, denk ik.
Ja, dat is zo. Maar ik vind het zelf niet zo’n interessant argument omdat het niet betekent dat er minder aandacht is voor hedendaagse kunst. Er zijn minder vierkante meters voor GEM. Maar de Projectenzaal in het Gemeentemuseum is er ook. En ik denk dat het voor hedendaagse en meer experimentele kunst juist fijner kan zijn dat je één, soms enigszins ongemakkelijke, ruimte hebt die je helemaal naar je hand kunt zetten. Waar je echt je eigen gang kan gaan. Dat is niet mogelijk is in de ruimtes van het Fotomuseum, waar je meer gebonden bent aan een museale setting en indeling. Dus je kunt de ruimte van GEM ook als een soort project space zien. Ik vind het niet per se een kwalitatieve achteruitgang.
Ik denk dat het wegzakken van GEM meer te maken heeft met het feit dat er niet iemand was die zich volledig met GEM kon bezighouden. Roel Arkesteijn was de eerste en enige conservator voor het GEM en het is 12 jaar geleden dat hij is weggegaan. En sindsdien zijn er wel interessante tentoonstellingen geweest, maar geen aanspreekpunt of gezicht. Ik denk dat het al veel helpt dat deze er nu wel is. Ook wil ik graag met de KABK en andere Haagse instellingen de mogelijkheden voor verdere samenwerking verkennen.
GEM had niet eens een eigen Instagram account (net als Jegens & Tevens, overigens). Dat heeft ook iets met de zichtbaarheid als zelfstandig podium te maken!
Klopt, maar dat gaat allemaal veranderen. GEM is een beetje ‘zwevend’ geweest, maar gaat weer landen. Met een eigen Instagram en een nieuwe website en huisstijl, hoop ik. Dit is mijn derde week bij GEM. Het zijn dingen die niet morgen geregeld zijn, maar op de langere termijn wel in mijn planning liggen.
Dan zul je prioriteiten moeten gaan stellen. Waar ga je beginnen?
Ik ben al begonnen met het uitzetten van de eerste twee tentoonstellingen, die vanaf maart 2019 gepland staan. Ik kan nog geen namen noemen, omdat ik nog niet weet of het allemaal doorgaat. Maar ik begin bij het programma. Dat zal plaatsvinden direct na de solo van Shirin Neshat. Ik ben er blij mee dat Neshat de eerstvolgende expositie is, want dat past wel bij wat ik voor ogen heb. Deze wordt nog uitgevoerd door twee andere conservatoren, maar ik zal er natuurlijk ook meelopen. Ik wil eerst zorgen dat er toffe tentoonstellingen komen, zodat iedereen denkt: Yes, er gebeurt weer wat! We moeten erheen. Er is weer een opening en er zijn events. Dan denk ik dat het enthousiasme wel weer terug gaat komen. Dat lijkt me het allerbelangrijkste.
Hoeveel tentoonstellingen kun je maken?
Ongeveer vier per jaar. En daarnaast is er de Projectenzaal waar we doorlopend presentaties maken. Het eerste project dat ik daar ga oppakken is met Anne Geene en Arjan de Nooy. Zij hebben samen een geweldig boek gemaakt, ‘The Universal Photographer’, en dat gaan ze in de projectenzaal laten zien, in tentoonstellingsvorm. Deze opent op 13 oktober en zal mijn eerste project zijn. Volgend jaar komt Navid Nuur met nieuw werk in deze zaal. Daar ga ik me ook mee bezig houden. Dus het begint bij de inhoud. Ik vind het heel interessant dat het nu over meer gaat dan het samenbrengen van een aantal kunstenaars. Het is ook voor mij als curator echt een verdiepingsslag.
Nou, dat zullen we dan graag kritisch volgen.
Heel goed, graag!