Het paard dat tekent in mij
Na twee maanden presenteert Bart Nijstad zijn werk in de ateliersetting waarin hij de werkperiode in Drawing Centre Diepenheim begon; proces en afgeronde werken lopen door elkaar heen en in elkaar over, en geven samen uiting aan dromerige ideeën en fantasieën.
Sinds 25 november is de tentoonstelling Inner Horse te zien. Niet eerder zag ik een expositie in het Drawing Centre die zo duidelijk illustratief gekenmerkt is. Het programma van het kunstpodium is weliswaar altijd gerelateerd aan tekenen, met werk dat is toegespitst op concepten van lijnen en tekentechnieken of specifieke tekenmaterialen, sinds begin dit jaar zelfs nog sterker dan daarvoor, maar Inner Horse laat een andere kant van de tekenkunst zien; de illustratieve en de duidende kant. Dat is aan de ene kant verfrissend, maar laat aan de andere kant weinig ruimte voor de eigen fantasie. De ateliersetting die Nijstad als theatrale saus over zijn werk uitgiet, is daarom een welkom, weliswaar licht verwarrend, contrast in de tentoonstelling.
In het Drawing Centre wordt mijn blik overspoeld door een combinatie van muurschilderingen, opgestapelde hooibalen, propjes papier op de grond, een bureau met computers erop en ernaast, felroze en paarse kleurvlakken, afplakplastic op de wand, bij elkaar geveegde hoopjes afval, een bezem, en opmerkelijk veel getekende paarden. Het is de droomwereld van kunstenaar Bart Nijstad waar ik in ben gestapt, een ruimte vullende illustratie van zijn eigen fantasieën die door de omgeving van Diepenheim een duidelijk thema hebben meegekregen; paarden.
Recht tegenover de ingang van de grote zaal, op de muren van wat aanvoelt als een erepodium, met een verhoginkje en een smalle kopse muur, zijn drie grote muurschilderingen te zien. Veel witruimtes, zwarte lijntekeningen en kleurvlakken in zachte groenen die overlopen in oranje en roze. De kleurvlakken lijken geen eigen betekenis te hebben, niet meer dan dat ze de tekeningen in intensiteit van de muur af laten spatten, en de lijnen ondersteunen om de aandacht van de kijker te pakken. Het zijn heerlijk los getekende figuren, met plezier en een zelfverzekerde strakke hand neergezet. Sommige tekeningen zijn niet helemaal afgerond, zoals het steigerende paard met de twee hoofden en de berijder met vijf armen en haar als een cape over zichzelf heen getrokken. Het lijf van het paard houdt ergens middenin op te bestaan, de mantel wappert verder op het wit van de muur en gaat er als vanzelf in over. Je ziet de aangespannen aderen op de benen, de glans van de hoeven, het wringen van de teugels in de mond. Het roze rode vlak net achter de hoofden voegt veel toe, drama misschien, maar juist ook wel humor en een versterking van de cartooneske sfeer.
In elke tekening in de expositie – de schetsboeken, de vellen papier en de murals- , zijn paarden te zien; paarden met bijzonder veel haar, te lang haar, haar getekend als spaghettislierten, paarden met zes benen, zonder hoofd, een hals die naar beneden reikt en het hoofd dat overgaat in een soort plas van vlees, een steigerend paard met manen en regenboogkleuren, paarden in zwarte stift getekend op de vloer, paarden als zwarte inktvlekken met contouren van mensfiguren, een kudde rennend door een lichtblauwe vlek… Bart vertelt dat de omgeving van Diepenheim hem inspireerde om het paard als thema te gebruiken voor al zijn bestaande ideeën en fantasieën, als de drager van zijn verhaal. Tegelijkertijd benoemt hij dat de titel Inner Horse staat voor de symbolische en transformatieve kracht van paarden, wat hij vertaalde naar het hervinden van zelfvertrouwen om de expositieruimte te beteugelen.
Ik ontdek een werkje dat buiten het thema lijkt te vallen. Tussen de bij elkaar geveegde plakbandjes en proppen plastic en papier, leunt een klein felgekleurd schilderij tegen de muur. Er staat een mensfiguur op afgebeeld met lang haar dat naar beneden valt, verder en nog verder naar beneden valt, over een bult naakte menselijke lichamen en opengeslagen benen heen, de haren donker bruin, elk lichaam in gestreept fel geel-roze-oranje-groen, geel-roze-oranje-groen. De herhaling van het felle patroon dat doet denken aan een glitch op je computerscherm, gaat op de achtergrond verder maar doffer, alsof er een zweem van dunne witte verf overheen ligt waardoor de afbeelding vervaagt. De benen lijken door te lopen op de achtergrond en ook het lange donkere haar komt daar in de herkenbare spaghetti achtige slierten terug. Voorin het beeld zorgen twee duidelijk ongeïnteresseerde dolfijnen voor een absurdistisch samenspel. Het is een fijn en opvallend werkje, maar zo tussen het plastic afval is het net als alle andere objecten die je ziet; een plank, bureaustoel, plastic prop, Griekse yoghurt emmertjes van de Albert Heijn. Is dat erg vraag ik me af. Misschien is het precies wat Bart wil bereiken, een kunstwerk met dezelfde positie en spanning als al het andere in de ruimte, als een soort gelijkheid van alle dingen; de uitgelopen verfvlek op een stuk plastic die net zo intrigerend kan zijn als een tekening op papier en als de compositie van onsamenhangende spullen zoals bierflesjes van de gasten en een knalgele stoel. Betekenis en belang lopen in elkaar over en door elkaar heen, net zoals het atelier en de expositieruimte, het maken en het tonen.
Inner Horse van Bart Nijstad is te zien tot en met 14 januari 2024 in Drawing Centre Diepenheim.