Eileen Is The Sun klinkt in Kunstenlab Deventer
De expositie in het Kunstenlab in Deventer begint een flink aantal jaar terug, met een onwerkelijk verhaal dat zich afspeelt aan de Franse Rivièra begin 20e eeuw. Het is de inspiratiebron voor de expositie ‘Requiem voor Gray” van Maurice Bogaert en Roald van Oosten.
De Ierse architecte Eileen Gray (1878-1976) ontwierp gebouwen, interieurs en meubels in de modernistische stijl en zag anders dan haar tijdgenoot Le Corbusier, een huis als de drager van de ziel van de inwoner, een plek met een eigen aura. Volgens haar was de stijl van Le Corbusier te kil omdat in zijn ontwerpen het huis een streng rationeel gegeven was, het stond bijna los van het idee om er in te leven. Zijn gebouwen droegen een esthetica in zichzelf maar vormden die niet met de bewoner samen. Volgens Le Corbusier was het werk van Gray juist te sensitief, zoals ze het precies had ontworpen naar de behoeften van degene die er woont, een doel dienend –form follows function –
Toen Gray scheidde van de Franse architect Jean Badovici liet ze hem de villa E-1027 in het Zuid-Franse Roquebrune-Cap-Martin na. Badovici ontving er vaak zijn beste vriend Le Corbusier en liet hem er -uit venijn of afgunst, van Le Corbusier of zichzelf, daar zijn de meningen over verdeeld- grote kleurrijke muurschilderingen maken op de strakke witte muren. Het concept van het interieur, de balans en de compositie, de sfeer, ze werden afgebroken door de baldadige en obscene schilderingen van Corbusier.
Kunstenaar Maurice Bogaert en muzikant Roald van Oosten zijn zo gefascineerd door de karakters en de onbedoelde verbondenheid van hun werk, door het verhaal en de niet bevredigende afloop ervan -de aftakeling van Grays werk, maar net zo bizar is de verdrinkingsdood van Le Corbusier vlak voor de kust van haar villa- , dat ze de hoofdrolspeler postuum eer willen bewijzen en haar een plaatsvervangend excuus voor de vernieling geven. Maurice en Roald zetten Gray in de schijnwerpers, herstellen de muren van haar villa op beeldende en muzikale wijze en maken van Grays villa het centrum waar alles om draait: Eileen Is The Sun.
Als ik de expositiezaal binnenloop voelt de sfeer wat ongemakkelijk aan; de weinig gevulde witte ruimte met her en der hoopjes confetti op de vloer en zachte muziek die speelt op een pickup… Het is als een set van een alternatieve horrorfilm waar juist de afwezigheid van iets -afwezigheid van wát, dat weet je niet- angst moet oproepen.
Tegen de muur staan grote houten planken, ze doen me denken aan een transportkist waar kunstwerken in verscheept worden. De kist is uit elkaar gehaald en de losse delen leunen tegen de muur. Maar als ik ze in gedachten aan elkaar zet, zie ik dat ze niet allemaal op en bij elkaar passen. Misschien horen ze deels bij de twee muren midden in de ruimte.
Van die muren ziet de ene kant er uit net als de houten kunst-transportkist; hetzelfde materiaal, constructie en uiterlijk. De andere kant is een strak wit gegipst wandje, als een officiële muur, strak en wit, precies zoals het er uit zou moeten zien. De muren zitten enerzijds vast aan de transportkisten, anderzijds zijn ze klaar voor gebruik, als decorstukken die voor de helft zijn uitgepakt, of zelfs maar voor een helft gemaakt hoeven worden; het zijn immers props. Ik merk dat ik juist de samenwerking van beide kanten spannend vind, de overgang van de ene naar de andere beleving -van de realiteit van wat je ziet naar het oproepen van een beeld, van bouwwerk naar voorstelling- maar ook de overgang van het ene naar het andere materiaal. Ik zie de regels van het raamwerk, de bevestiging en een verkeerd geslagen maar er niet uit getrokken spijker, zelfs stukjes gekleurde tape zijn nog te zien.
De muren in de expositie zaal zijn replica’s van muren in Grays villa. Ergens schijnen donkere vlekken door de witte muurverf heen. Het zijn overblijfsels van de schildering van Le Corbusier, herinneringen aan dat wat de villa on-eigen maakte, wat het los koppelde van het originele idee. Zelfs in het decor met nagebouwde muren blijft de tekening zichtbaar. Het is wel wat dramatisch als je het zo bekijkt, maar aan de andere kant zijn ze dan ook voor eeuwig aan elkaar verbonden, Gray en Le Corbusier. Al hoe vaak je de muur saust met de best dekkende muurverf, al hoe hard je probeert iets te herstellen, het lot bepaalt dat die verbinding altijd zal blijven bestaan.
De andere muur in de zaal lijkt niet compleet. Middenin is een balk te zien, en het rechter gedeelte van de wand is niet afgedicht met een gipsplaat zoals de rest van de muur. Zo is het meer een object dan een functionele muur, een autonoom wandsculptuur van hout en gipsen platen, dat vertelt over balans en compositie en constructie en materiaalgebruik. Alles voedt het idee van een theatersetting, een mix als het ware van architectuur en een decor. Aan de ene kant -de voorkant-, toonbaar en representatief voor wat het moet doen, aan de andere kant -de achterkant- een prop, een tijdelijk iets dat zo verscheept kan worden in de kistplaten die al klaar staan.
Tussen de twee muren en de panelen staat een pickup, die zacht muziek laat horen. De hoes van de plaat ligt erbij: Eileen Is The Sun staat erop. Het is het speciaal voor de totaalinstallatie door Roald gecomponeerde stuk, net als de soundscape die in de volgende expozaal te horen is. Daar hangt een enorme discobal aan het plafond, in de vorm van de E-1027 villa. Vrolijk draaiend kaatst ‘ie het licht terug naar alle muren en schittert als een heuse zon. Maurice en Roald maakten met hun tentoonstelling een requiem, een poging de architecte eeuwige rust te geven en zich te verzoenen met haar lot.
Door de muurschilderingen werd het ontwerp van het huis aan Le Corbusier toegeschreven. Ook al was hij het niet eens met wat Gray wilde uitdragen met haar werk, hij heeft de misvatting nooit gecorrigeerd. Ook werd Badovici als de architect genoemd, en pas op late leeftijd kreeg Gray de erkenning voor haar werk. De villa was verkocht, werd onderverhuurd, was een plaats delict, werd verlaten en dus gekraakt, en raakte in verval. In 2021 is de villa dankzij een crowdfunding actie compleet gerenoveerd open gesteld voor publiek.
De expositie Requiem voor Gray van Maurice Bogaert en Roald van Oosten is te zien tot en met 2 juli 2023 in Kunstenlab Havenplein 20 in Deventer.