Lily van der Stokker blijft nog even op
Als gevolg van het winnen van de Wilhelminaprijs voor beeldhouwkunst is er een tentoonstelling van Lily van der Stokker te zien bij CODA in Apeldoorn. Dat is fijn want haar werk verschijnt meestal in enkelvoud als muurschildering in een entreehal van een museum of iets dergelijks. In de tentoonstelling ‘Ik ga naar bed’ kunnen we wat meer werken in samenhang met elkaar bekijken.
Waarom Van der Stokker de Wilhelminaprijs voor beeldhouwkunst krijgt, wordt in de tentoonstelling niet duidelijk, want ook deze tentoonstelling is aan haar tekeningen en muurschilderingen gewijd. Nu heeft ze af en toe natuurlijk ook wel eens een werk in de openbare ruimte gemaakt, dat je met wat fantasie onder beeldhouwkunst kunt onderbrengen. Of een bankstel aan haar schilderingen toegevoegd, of een ruimte ingericht, of een idee uitgewerkt als installatie. Maar de tentoonstelling doet geen moeite om de toekenning van prijs te duiden. En misschien maakt dat ook niet uit. Prijzen zijn voor kinderen en andere beginners, en in de kunsten worden ze voornamelijk gebruikt om de ‘gever’ in het zonnetje te zetten.
Als een prijs een aanleiding kan zijn om een fatsoenlijke presentatie van een kunstenaar samen te stellen, vind ik het allang best. In CODA Museum is daar genoeg ruimte voor. De tentoonstellingszaal doet zelf wat leeg en verlaten aan. We komen via de bibliotheekingang en het café uiteindelijk aan de zijkant van het gebouw in de dieper gelegen tentoonstellingsruimte terecht. De entree bestaat uit kluisjes met bijgeleverde muntjes en onbemande metalen toegangspoortjes waar je het toegangskaartje behoort te scannen. Maar dat is niet nodig want de poortjes staan al uit zichzelf open. Het eerste toegangspoortje dat we proberen blijkt de uitgang. Verder hangen er allerlei bordjes met huisregels en bepalingen. Het maakt alles bij elkaar niet een heel (kunst)vriendelijke eerste indruk. Lily van der Stokker zou hier een rake muurschildering over hebben kunnen maken.
Want dat is wat Van der Stokker graag doet. De onvolkomen omstandigheden uit haar directe omgeving en de minimale verstorende ervaringen van het dagelijks leven tot kunst verheffen. Hoe kleiner de aanleiding, hoe beter. Maar waarom?
Nou, in de eerste plaats om er de schoonheid van in te zien. Elke opgeworpen drempel kan een opstapje zijn naar een mooier en beter leven. Klagen wordt een vorm van poëzie. Pijn en verdriet geeft je de mogelijkheid om eens lekker te huilen. Een teleurstelling is het begin van een nieuw avontuur. En een beetje lelijk is ook mooi.
En wat betekent de door haar gebruikte uitdrukking ‘gewoon leuk’? Dat gewone dingen leuker zijn dan bijzondere dingen? Of dat leuke dingen zo frequent voorkomen dat we ze gewoon zijn? In het laatste geval is het een ultieme vorm van gelukzaligheid. Ook de termen ‘goed’ en ‘vriendelijk’ worden door Van der Stokker graag bij elkaar geplaatst. Maar het is altijd meer een vraag dan een antwoord. Een bewering is nooit wat het lijkt. En een mening is ook maar een mening. In een van de wandschilderingen zien we dat de eerste twee woorden van de tekst ‘best wel lelijk’ tijdens de opbouw toch maar met roze verf is weggeschilderd. Jammer eigenlijk. Of beter gezegd: ‘best wel jammer’.
Ik heb ooit eens geleerd dat Kie Ellens (van de Rijksgebouwendienst) ‘een vervelende man’ is. Dat heb gelezen in een Van der Stokker-muurschildering in het Van Abbe Museum. Ik ken die man natuurlijk niet, maar ik weet zeker dat hij er trots op is dat zijn ‘vervelendheid’ door Van der Stokker tot kunst is verheven, en dat hij gewoon door is gegaan met vervelend zijn. Ooit hoop ik meneer Ellens een keer tegen te komen. Wellicht is de beste man allang dood, het is tenslotte al weer jaren geleden dat ik het werk in Eindhoven zag. Maar Kie Ellens is dankzij Van der Stokker wel mooi een van de weinige personages die breekt met de stelling ‘over de doden niets dan goeds’. Ik ben het in ieder geval nooit vergeten, en dat is de schuld van Van der Stokker.
De ideeën van Van der Stokker krijgen in de eerste plaats vorm in een (ontwerp)tekening. Samen vormen ze een collectie ideeën die op een later tijdstip kunnen worden uitgewerkt tot wandschildering. Haar hele oeuvre past in een koffer, of onder de bank. De tentoonstelling in CODA Museum bestaat voornamelijk uit die kleine ingelijste tekeningen. Maar gelukkig zijn er ook enkelen tot wandwerk getransformeerd. Eén van die toppers is de muurschildering ‘De opknapbeurt van het keukenblok’, waarin ook de kosten van het onderhoudsproject aan de orde komen. De kleine geschreven opmerkingen in en rond het werk maken dat je er naar toe moet lopen om het helemaal te kunnen bevatten. Niet dat er nu per se een ‘clue’ is die moet worden begrepen, maar het geeft vaak wel enige context. In iedere geval versterken de tekstjes een onderliggend gevoel dat maakt dat het werk welgemeend is.
Bovendien wordt je door het lezen van de kleine lettertjes letterlijk met je neus op de feiten gedrukt. Het is precies die wisselwerking tussen het droedelachtige totaalbeeld en de scherpe uitgeschreven detaillering waardoor het werk interessant en tentoonstellingswaardig wordt. Door die noodzakelijke toenadering tot de dieperliggende betekenis van het beeld voer je als kijker steeds opnieuw een klein dansje uit met het werk. In plaats van lamlendig te slenteren langs een verzameling kunstwerken, zoals we dat in (te) grote musea veelal doen, ontstaat er door de aantrekkingskracht van het werk een zich steeds herhalende fysieke beweging van de bezoeker in de tentoonstelling. Dat is hoe het werk werkt. Ik draag Lily van der Stokker dan ook graag voor voor de eerstvolgende prijs voor performancekunst. Of een belangrijke poëzieprijs. Of een architectuurprijs. Als het maar weer een tentoonstelling oplevert.
Ik ga naar bed van Lily van der Stokker is nog te zien tot en met 4 juni 2023 te zien in CODA Museum, Vosselmanstraat 299 in Apeldoorn.