Documenta#15 gaat vooral terug naar de basis van de kunst
Dat de 15e editie van Documenta anders zou worden dan het gebruikelijke affiche met de bekende grote namen en beloften was al duidelijk met de keuze voor het Indonesische collectief ruangrupa als curator. Geen westers centralisme, geen individuele presentaties, en vooral geen verzamelaarskunstbeurs. Is er ook iets anders mogelijk dan ‘de markt’? Het antwoord is ‘Ja’ en dat wordt op overtuigende wijze neergezet door de curatoren.
Het evenement begon zoals bekend met publicitair en politiek gedonder omdat een bezoeker/blogger er in slaagde om in de vele uitingen op de Documenta een gevoelig historisch symbool te vinden dat in Duitsland direct de haren rechtop doet staan en oude wonden open rijt. Het leek bijna een PR stunt om de nodige aandacht rond het evenement te genereren, maar in de nasleep heeft zelfs de directeur van de Documenta gemeend te moeten opstappen. Ik heb de berichtgeving over die schandaaltjes zoveel mogelijk gemeden omdat het direct duidelijk was dat de discussies slechts een polariserende werking hebben en de commotie vooral de dynamiek van mediageweld illustreert. Dat mechanisme kennen we inmiddels wel, omdat de laatste jaren vrijwel elk maatschappelijk debat er door wordt besmet. Het is een treurige vorm van publieke marktwerking.
Daarbij komt dat ik graag met een open blik naar kunst kijk en vertrouw op mijn eigen beoordelingsvermogen. Ik ga er nog steeds van uit dat de bedoeling van veel kunstenaars is om gesprekken te openen en niet te sluiten. En dat kunst een interessant middel is om onze individuele vrijheid te vieren en te delen. Zowel voor de maker als voor de kijker. Kunst is ook een instrument waarmee we een gevoel van eigenwaarde kunnen ontwikkelen dat naast de gebruikelijke economische waarde bestaat, en dat als het er op aan komt ook belangrijker is. Het concept van Document#15 gaat daar zelfs nadrukkelijk over. De sociale context en betekenis van kunst wordt door ruangrupa gevat in de Indonesische begrippen als lumbung (collectieve rijstschuur) en nongrong (informeel samenzijn). We zullen deze termen dan ook overal op de Documenta tegenkomen.
Het team van ruangrupa heeft kunstcollectieven van de hele niet-westerse wereld uitgenodigd om hun verhalen te vertellen en hun ervaringen te delen. Op veel plekken in de tentoonstellingen zijn huiskamers ingericht waar je iets kunt lezen, bekijken en gesprekken kunt voeren. Die gesprekken vinden natuurlijk niet spontaan plaats, dus de meeste kringopstellingen blijven leeg en kunnen we slechts als een statement of suggestie opvatten. Documenta#15 is een bont geheel met veel colour locale en dat maakt het heel prettig om er in rond te dwalen. Het is alsof je in een oneindig buurthuis rond loopt. Je hebt vaak geen idee waar het werk precies vandaan komt en wie het heeft gemaakt, maar in deze cross culture opzet doet het er ook niet zo veel toe. Ik ga dan ook al snel niet meer op zoek naar namen en rugnummers en omarm het gevoel van collectiviteit. Maakt het iets uit of het werk in Myanmar, Angola, Tunesië of Haïti is gemaakt? Weinig. Hoewel de culturele en politieke achtergronden heel verschillend kunnen zijn, is de inhoud opvallend vaak dezelfde.
De meeste collectieven vertellen een corresponderend verhaal. Dat begint meestal zo…
Enkele jonge mensen besluiten om kunstenaar te worden op een plek waar dat niet zo gebruikelijk is, omdat ze op zoek zijn naar een ander bestaan dan wat de maatschappij, politiek, economie of de religie voor hen in petto heeft. Ze groeperen zich en maken werk met materialen die voorhanden zijn. De resultaten worden lokaal gedeeld. Er komen kinderen op af (vaak daarna gevolgd door vrouwen), dus men start ook een educatief programma. Er ontstaan workshops waarin vooral mensbeelden worden vervaardigd. Het besef van vrijheid en eigenwaarde groeit onder de deelnemers. Daarna ontstaat er ruimte voor reflectie op de omgeving en de lokale geschiedenis en het collectief krijgt een sterker maatschappelijk karakter. Er ontstaat een gevoel van individualisme en een kritische blik op de directe omgeving op tal van onderwerpen: milieu, opvoeding, cultuur, politiek, religie, economie. Het getoonde werk heeft meestal de vorm van een (collectieve) collage waarin beeld en tekst worden gecombineerd. Dan ontstaan de eerste conflicten met de heersende macht en worden de kunstenaars beticht van staatsondermijning, bandeloosheid of westers denken. Kunstenaars verzetten zich en verdedigen hun rechten. De kunstenaarscollectieven gaan zich internationaal oriënteren en worden meer politiek actief. De repressie van de staat gaat gepaard met (politie)geweld en sommige kunstenaars worden gevangen gezet of zien zich genoodzaakt te vluchten. De collectieven delen hun verhaal steeds meer internationaal en doen een beroep op solidariteit in het buitenland. Wat begon als kleurrijke en vrolijk stemmende lokale kunst wordt in contact met de boze buitenwereld politiek activisme op wereldschaal. Schilderijen en sculpturen maken plaats voor video en teksten.
En zo ontstaan de meeste collectieve presentaties op de Documenta. Deze tentoonstellingen worden op hun beurt voornamelijk bezocht door progressieve Europeanen (meestal stellen) die zich bewust zijn van hun koloniale geschiedenis en zich deels verantwoordelijk en deels verbonden voelen met het leven aan de andere kant van deze planeet. En daar ben ik er dan een van. In de vorm en inhoud van de presentaties kunnen we zien in welke fase elk collectief zich bevindt maar gezamenlijk vormen ze ongeveer de hier boven beschreven verhaallijn. De repressie vindt uiteraard voornamelijk plaats in dictaturen en gebieden waar oorlogsconflicten hebben plaatsgevonden. Dat geldt niet voor elke plek op de wereld.
Naast de visuele werken gaat bijna elke presentatie vergezeld met het tonen van publicaties en videofilms waarin de achtergronden van het collectief worden belicht. Daarnaast zijn er heel veel zelfstandige videowerken te zien die een meer documentair dan artistiek karakter hebben en eigenlijk een plek op televisie verdienen in plaats van vertoning op een kunstevenement. Er zijn heel veel films over milieuproblemen, koloniale geschiedenis, politiek en geweld waarvan de inhoud mij al lang bekend is. Ik merk dat ik niet (meer) tot de doelgroep van deze filmproducties behoor en ik zie er ook vaak geen artistieke meerwaarde in. Het is dan ook onvermijdelijk dat ik na het zien van vijftig van dergelijke video’s afhaak.
Maar soms wordt ik geraakt door een videowerk en meestal gaat het dan om een heel klein verhaal van een individu die ook op een persoonlijke manier vorm geeft aan zijn of haar verhaal. Want als in de kunst iets weet te raken dan is dat het individu dat vanuit een innerlijk noodzaak tot een actie komt. Daar kan geen collectief tegenop.
Zo blijf ik staan voor een projectie waarin een kunstenaar onder water een ‘brief voor de zee’ voorleest. Tussen de onverstaanbare zinnen moet hij steeds een teug nemen uit zijn zuurstoftank om de actie te kunnen voortzetten. De brief adresseert het tragische lot van Cambodjaanse vissers die in slavernij in de Thaise visindustrie werkzaam zijn en dat met de verdrinkingsdood hebben moeten bekopen. Er is in dit blauwe onderwater landschap niemand om naar zijn voordracht te luisteren, behalve ik.
Documenta#15 is te bezoeken tot en met 25 september 2022 in Kassel.