DWAALSPOOR – De zachtaardige ironie van Paul Nassenstein

De Jegens & Tevens Collectie

– Goedemiddag!

– Mijn naam is Eric.

– En ik heet Angela.

– Geweldig Eric en Angela. Van harte welkom! Dus jullie willen ook door kunst op een dwaalspoor gezet worden in deze nieuwe rondleiding door de Jegens & Tevens-collectie. Laten we beginnen met deze deur.

– Die zit vast…

– Probeer eens het raam…

[ geklim ]

– Nu staan we in een halletje…

– En nu staan we met z’n drieën voor twee deuren. Welke doen we, Angela? Linkerdeur of rechterdeur?

[ kijkt om zich heen ]

– Deze putdeksel?

– Een goede suggestie… als je de riolering wilt bezoeken. Zowel de linker- als rechterdeur komt uit in hetzelfde gangetje.

[ ze lopen naar binnen, een duistere gang waar om de tien meter een gloeilampje hangt als in een mijngroeve. steentjes knarsen onder hun schoenen als ze beginnen met lopen ]

– Dit doet denken aan het verblijf van nachtdieren in Artis.

– Ja, waarom is het zo donker?

– Wij bij Jegens & Tevens denken dat je zonder afleiding intenser van kunst kan genieten. Boven deze tunnel hebben we bijvoorbeeld ook een enorme hal met een paar werken. In deze tunnel zie je in de verte drie lichtbakens. Bij alle drie de lampen zie je één kunstwerk. Hier hebben jullie alvast een loep.

– Een loep?

– Straks snap je wel waarom.

[ stilte, knarsen van steentjes door het lopen ]

– Daar komen we bij het eerste lichtbaken aan.

– Nu snap ik waarom je ons een vergrootglas gaf.

– Dit is niet groter dan een ansichtkaart.

– 15 bij 10 centimeter groot inderdaad. Kom maar dichterbij hoor, de werken zitten achter glas.

[ een voor een kijken ze met het vergrootglas ]

DWAALSPOOR – De zachtaardige ironie van Paul Nassenstein

– Is dat… Bob Ross?

– Inderdaad, Angela. Ondersteboven hangend! Dit is Performance with Bob Ross in museum of modern art in gouache. Hij hangt aan een gat in een plafond, in een museum, z’n palet is op de grond gevallen. Het lijkt alsof hij in een val is gestapt. Het kunstenaarscliché is gevangen genomen door het museum van moderne kunst, waar Bob Ross eigenlijk niet thuishoort, maar misschien toch wel, als je niet zijn kunst als kunst bekijkt, maar zijn cursussen ziet als een grote performancegrap. Ironie heeft tegenwoordig een slechte naam maar dit is hoe het ook kan werken, een soort, zachtaardige, vriendelijke ironie. Ieder werkje – dat bedoel ik letterlijk, niet neerbuigend – heeft een satirisch laagje dat je er als kijker af kunt pulken door naar te kijken.

– Al die details en dat op dit formaat…

– Laten we verder lopen.

– Wonderlijk hoe snel je ogen wennen aan duisternis.

[ Angela struikelt bijna ]

– Altijd oppassen met zulke uitspraken, Eric… Ah, hier komen we bij het volgende werk uit. Een aantal goudeneeuwse patriciërs – we herkennen ze aan hun molensteenkragen, eentje loopt er zelfs met sabel – dwalen door een museum met moderne kunst. Dit werk laat zien, vind ik, dat ze technisch erg mooi zijn gemaakt. Let hier op de vloeren, de schaduwen, de nuttige vlekjes overal.

DWAALSPOOR – De zachtaardige ironie van Paul Nassenstein

[ ze kijken met vergrootglas ]

– Het is lichtvoetig hè.

– Ja, dat klopt, Eric. Zijn galerie zegt dat ze lijken op [ bladert door notities ] ‘verloren gewaande wrange donkere kinderboekillustraties’.

– Quint Bucholtz moet ik aan denken.

– Nu je het zegt, Angela… dezelfde merkwaardige humor, toch verschillen ze ook wel wat. Nassenstein is wat duisterder en speelt wat meer met taboes en ongemakkelijke humor [ kijkt opnieuw in notities ] in een ongemakkelijk theater van de wereld.

[ lopen door tot het volgende werk ]

– Kijk maar hier. We zien een assemblee geleid door apen, die wijzen naar het afgehakte hoofd van Hitler in een kooi. Ze lijken niet te weten wat ermee te doen.

DWAALSPOOR – De zachtaardige ironie van Paul Nassenstein

[ Angela staart met vergrootglas ]

– Daar staat een man te wuiven met een doek. Of het is de rook van het pistool en kijken we naar een duel?

– Hoe kunnen we dit analyseren?

– Tja, Eric, door los te laten. Er is geen een-op-een-vertaling zodat je het ‘begrijpt’. Het zijn theatrale settings die ons telkens op een dwaalspoor brengen. Dat geeft mijzelf meer genoegen dan een puzzelkunstwerk waar je een eenduidige conclusie uit kunt halen. Hoe kun je conclusies trekken over vier hoofden op een reusachtig lichaam? Een jazzband in een kelder? Een Engelse bobby aan het einde van een trap? Hoe analyseer je een potvis op het dak van een wolkenkrabber? Kunst is geen puzzel. Het is allemaal net zo verwarrend als Nassensteins werk zelf: waarom zo klein en zoveel afbeelden in die kleine ruimte? Terwijl hij in zijn grote werk, want dat maakt hij ook, juist soberder is.

– Een paradox.

– Kunst is een grote paradox! Dat maakt het zo leuk. Sommige mensen verzamelen zelfs paradoxen over kunst.

[ ze zwijgen en lopen door ]

– Hé, licht aan het einde van de tunnel!

– Mag ik de vergrootglazen terug?

[ de twee overhandigen de vergrootglazen ]

– Oh, weer twee deuren. Een met bordje ‘ingang’ en de ander met ‘uitgang’.

– Voor de keuze die je maakt is het belangrijk of je kunst ziet als een ingang of een uitgang.

– Dat is verwarrend.

– Ja, dat is verwarrend.

– Dat ís ook verwarrend. Weet je: welke deur je ook kiest, je komt via een portal uit in Moskou, Parijs, New York of Melbourne… of gewoon bij onze Jegens & Tevens souvenirsbalie – en de bekers zijn nu in de aanbieding… Veel dank in elk geval voor jullie bezoek… en veel plezier verder gewenst met op het verkeerde spoor gezet worden!

Dwaalspoor Dwaalspoor
Dwaalspoor Dwaalspoor
Dwaalspoor Thema

Collectie