Post-Corona met kunstenaar Thijs Ebbe Fokkens
Post-Corona: een serie interviews met kunstenaars die terugkijken op de coronaperiode in 2020. We gaan verder met een interview met Thijs Ebbe Fokkens. Vorig jaar exposeerde hij nog in coronatijden tijdens het FIBER-festival in Amsterdam.
Hoe ben je in 2020 in creatief opzicht omgegaan met de coronacrisis?
In het begin ervoer ik het eigenlijk wel redelijk positief. Het vervreemdende moment; de door iedereen gedeelde pas op de plaats. Zo’n moment – een soort ‘buiten de tijd’ – heeft wel verwantschap met mijn werk, de plekken, scènes en situaties die ik verbeeld. Ik zag ook een soort maatschappelijke opluchting: de toestemming om alles te laten vallen. Als een pauze in de rat race.
En eventjes leek het ook best beloftevol… Dat de coronacrisis de mensheid zou nopen tot grote heroverwegingen. Hoe gaan we om met de aarde, met de dieren, met elkaar? Wat is essentieel? Enzovoort.
Dat is allemaal behoorlijk ingezakt. Iedereen lijkt nu toch vooral te wachten op een soort terugkeer naar ‘normaal’. En om eerlijk te zijn krijg ik deze wachtmodus ook niet van me afgeschud. Zeker wat mijn kunstpraktijk betreft, omdat het werk zich steeds meer beweegt richting componeren van tijds- en plaatsgebonden ervaringen.
Dat werk wendt zich steeds verder af van online displays of content. Online ervaar ik nu sowieso niet als een vruchtbare habitat voor het werk… of voor mijzelf (ik doe ook geen social media)… en dus ook niet als creatieve speelruimte.
Ik zit dus echt in een lockdown wat dat betreft. Zonder fysieke ervaring is er geen werk – en met gezin, als kostwinnaar, zonder kinderopvang… pfffttt… de impact van corona is niet mis.
Je hebt tijdens de coronacrisis Every Future (Is a Crime Scene V) onder de Tolhuistuin geëxposeerd tijdens het FIBER-festival. Kun je vertellen hoe de interactie met bezoekers verliep?
In februari 2020, toen er nog geen coronagevallen in Nederland bekend waren, deed ik deel IV van Every Future bij de TU Delft. Na die expositie besloot ik om anders om te gaan met het relikwie, het object waar de opgraving als vanzelf ‘om draait’.
Ik wil graag dat de toeschouwer zich minder gaat bezig houden met de analyse van ‘het teken’, maar meer met het ondergaan van een fysieke, zintuiglijke, rituele ervaring.
Het coronavirus heeft hier denk ik ook invloed op gehad. Ik bedoel dan het verder denken over de wezenvreemdheid van het eigen lichaam.
Het FIBER-festival kreeg uiteindelijk een hybride vorm en trok bezoekers uit binnen en buitenland, online en fysiek. Het thema ‘Instability’ van het FIBER festival – dat eigenlijk ging over klimaatverandering en de ecologische crisis – kreeg door de coronacrisis ook een andere lading. Er kwamen toch nog 600 mensen op af.
Voor FIBER maakte ik deel V van Every Future. Rondom de betonnen vierpoot onder het Tolhuistuingebouw (voormalig Shellgebouw) had ik een geënsceneerd terrein gemaakt met drie ‘grafachtige’ plekken. En jawel, met de hand gegraven!
Ik had een grid van wit draad gespannen. Langs de rand van deze opgraving liep een verhoogd houten looppad, dat je van buiten via een trappetje kon betreden. Vanuit het midden van de vierpoot vormde de lichtsequentie een ‘in- en uitademend’ middelpunt.
In het centrale ‘graf’, een soort altaar, lag een bundel bijvoet te smeulen. Die vulde ik voortdurend aan. Daardoor hing er een penetrante geur en vulde dit deel van het tafereel zich steeds verder met as en halfverbrande plantresten.
De bezoekers – met mondkapjes – liepen het pad af en via de zijkant weer naar buiten, soms zelfs een paar keer. De ‘sluierende werking’ van de mondkapjes deed ook wel wat. In gesprekjes spraken ze over ‘oer-sacraal’ en ‘rouw’. Vreemd om nu aan terug te denken en te beseffen dat het maar eventjes kon…
Heb je ook last van een coronacrisis-effect voor toekomstige tentoonstellingen, nu alles on hold staat?
Alle presentaties staan inderdaad on hold… Dat voegt zich enigszins in een natuurlijke luwte nu de ‘Every Future’ serie, waar ik sinds 2018 aan werkte, echt ten einde is gekomen.
Ik werk nu aan een nieuw kader om mee verder te kunnen gaan. Dat zal uiteraard voorvloeien uit eerder werk – het blijft in mijn ogen immers een doorlopend verhaal. Ik voorzie een nieuw, theatraler en performatiever hoofdstuk. Het zal blijven draaien om het bieden van tijd en ruimte en sturing van aandacht voor gewaarwording, beleving, bevraging en bezinning. En dat zou ook met een tekening kunnen.
En ook al ontstaat zoveel ‘al doende’, ter plekke en projectgebonden; en beweegt alles daardoor heel hortend en stotend (aan/uit, alles/niets); ik wil ook graag wat meer continuïteit realiseren in mijn studio. Dat lijkt me mooi en ook handig in ‘conjunctuuronafhankelijk’ opzicht.
Verder heb ik geen zicht op langetermijneffecten. Zorgelijk is het wel. Alles wat we nu moeten missen… alles wat er verloren kan gaan.
(foto’s en video © 2020 Studio Johan Nieuwenhuize)