Trust him, he’s an artist
De Akademie van Kunsten organiseert met enige regelmaat bijeenkomsten waarin fundamentele kunstzaken kunnen worden besproken. Voor Saloon#3 – Trust me, I’m an artist werd ik gelokt door de vraag of kunstenaars verantwoording dienen af te leggen voor wat hun werk veroorzaakt? Al snel wordt duidelijk dat de focus niet zozeer op het artistieke maar op het educatieve vlak ligt, maar dat mag de ‘impact’ niet drukken.
Onder onze klapstoelen ligt de publicatie ‘Raak of vermaak?’ van onderzoeker en impactgoeroe Johan Idema. Het is onderdeel van een ‘campagne’ waarin de waarneembare impact van kunst wordt bevraagd en gethematiseerd. Maar voordat de discussie kan worden gestart, zijn er enkele sprekers om ons op te warmen. De zaal toont als een protestantse kerk. Sober, zonder verbeelding of enige vorm van theatraliteit. De met houtfineer afgewerkte ruimte wordt egaal belicht. Zelfs met het aanwezige projectiescherm wordt geen rekening gehouden. Op het vale scherm zien we een heel ander beeld: een sfeervolle maar uitgewoonde salon in een oude afgebladderde villa, badend in het zonlicht, waar ideeën door openstaande deuren naar binnen kunnen waaien. Het is nogal een contrast met het moderne kerkinterieur waarin de hedendaagse salon van de Akademie zich afspeelt.
Beeldend kunstenaar Gabriel Lester is de voorganger van Saloon#3. De titel van de bijeenkomst, Trust me, I’m an artist, is van zijn hand en was een grapje bij de start van een lezing op de Rietveld Academie, waar hij ook doceert. Het liefst treedt hij op als ‘gymleraar’ die zijn kunststudenten lenigheid van geest bijbrengt. Om zijn missie kracht bij te zetten, heeft hij een sweater aangetrokken waarop tal van beeldmerken van sportverenigingen en mogelijke sponsors zijn afgebeeld. Als kind van een goochelaar maakte hij al vroeg kennis met de verstrengelde relatie van ‘de illusie’ met de pure manipulatie die er achter schuil gaat. Een element dat nog steeds doorsijpelt in zijn eigen praktijk, waarin hij werken produceert die door het publiek moeten worden afgemaakt. Lester zal als voorganger van de avond optreden. Niet als stalmeester, er is nauwelijks sprake van presentatie. Spreekpapieren raken kwijt, het is niet helemaal duidelijk wie wie zal aankondigen. De dienst verloopt net zo rommelig als in een dorpskerkje. Aandoenlijk.
Anne Vegter rijgt, als voorzitter van de Akademie, enkele actualiteiten rond het thema van de avond aaneen. Het politieke antwoord op de Fair Practice Code (nee), het coronavirus en de labiele constructie van de ‘effecten’-handel komen voorbij. En tussen deze tegenwoordige fenomenen door verdedigt zij terloops, maar beslist, de ‘onverantwoorde autonomie’ van de kunst.
Spreker Irma Boom blijft dichter (dan dichter Anne Vegter) bij eigen huis en geeft een inkijkje in haar dagelijkse praktijk als ontwerper in opdracht. Aan de hand van enkele ervaringen als huisontwerper van het Rijksmuseum laat zij zien hoe ideeën het regelmatig moeten afleggen tegen marketingdoelen, waarvan zij de effectiviteit bestrijdt. Zo stoort zij zich aan de titeling van exposities en de manipulatieve claims van museumpubliciteit aan de hand van het voorbeeld ‘Alle Rembrandts’ (met een ‘S’!, en daarbij onjuist) in het Rijksmuseum. Boom gelooft nog in kwaliteit. Ook hier dringt de associatie met de kerkelijke preek voor het ware woord zich aan me op.
Het duidelijkst is José Kuijpers (niet op foto omdat ik het optreden niet wilde verstoren) die als actrice de rol van actrice speelt in een overtuigende monoloog. Louter met de kracht van haar kunst brengt ze ons naar het moment waarin de premièrevoorstelling van Medea eindigt in een ontluisterende ervaring in de foyer van het theater. Haar performance behoeft geen betoog en laat in één klap zien hoe lastig het is om als kunstenaar stand te houden in onze dagelijkse wereld van flauwekul.
En na de monoloog is het tijd voor de dialoog. Johan Idema geeft een verkorte uitleg over de campagne ‘Was het raak raak of vermaak?’ waarin hij zich afvraagt wat een bezoek aan museum of theater teweegbrengt bij het publiek. Voorbijgaand aan de meetbaarheid van bezoekersaantallen wil hij weten wat het effect is van de kunst op de bezoeker. Hoe meten we de intrinsieke waarde van de kunst? Idema heeft er zelf een vrij simpel idee over. Er is een direct effect dat binnen een week al tot uiting komt. En dat effect bestaat uit een emotie (het raakt) of een aanzet tot denken. Als geen van beiden optreedt is, er blijkbaar slechts sprake van vermaak. Een leuk dagje uit. Niets meer en niet minder.
Het is een nogal bizarre voorstelling van zaken, maar het is goed bedoeld. Idema zou graag zien dat de kunstwereld het effect van haar producties langs zijn meetlat legt om er van te leren. Iets dat volgens hem nu veel te weinig gebeurd. Idema put naar eigen zeggen uit 15 jaar onderzoek naar het functioneren van musea en theaters. Hij bepleit afstand te nemen om het publiek beter te observeren. En om naar hun ervaringen te luisteren in de vorm van nagesprekken. Vooral voor het effect bij mensen die nog niet tot de reguliere groep kunstliefhebbers behoort, zou het veel resultaat en betrokkenheid sorteren.
Het verhaal komt niet helemaal aan. Gabriel Lester hecht nu juist veel waarde aan de indrukken die hij als kind had door meegesleurd te worden naar tentoonstellingen die in die tijd geen enkele indruk op hem maakte. En ook uit de zaal komt een rijker beeld van kunstbeleving naar voren. Eén der aanwezigen wijst Idema er fijntjes op dat de tegenstelling emotie OF ratio niet bestaat en dat vermaak heel goed vooraf kan gaan aan emotionele reacties EN het denken. Een ander brengt in dat haar organisatie van de Zomerexpo door het Mondriaan Fonds steevast wordt afgewezen omdat het project geen ‘relevant publiek’ zou hebben. Blijkbaar bestaat er ook zoiets als irrelevant publiek? Ook de titel ‘Is het raak of vermaak?’ wordt als nogal calvinistisch bestempeld. Een van oorsprong Russische concertpianist deelt een verhaal uit Stalingrad waar het publiek in crisistijd de keuze kreeg tussen 20gr brood per persoon of de 7e symfonie van Sjostakovitsj. Het publiek koos voor de kunst met vijf sterfgevallen tijdens de uitvoering als gevolg.
En dan is er nog de kwestie: hoeveel mensen beschikken er over voldoende woorden om te beschrijven wat kunst met hen doet? Juist dat laatste lijkt me het kernprobleem. Idema hanteert een eenvoudige en talige methodiek met definities die op zichzelf al subjectief en discutabel zijn. En (beeldend) kunstenaars zijn nu juist speciaal gericht op dat wat niet in woorden kan worden uitgedrukt, of ze zijn bovenmatig geïnteresseerd in wat zich aan de rationele logica of aan de beschrijving onttrekt. Dat het publiek met onbeantwoorde vragen blijft zitten, is voor hen eerder een doel dan een probleem. En al helemaal geen probleem dat binnen een week moet worden opgelost.
De onzekere, problematische, ongemakkelijke (of wat dat ook voor een…) verstandhouding tussen het kunstwerk en het publiek was en is altijd de basis geweest voor de totstandkoming van kunst en de praktijk van de kunstenaar. En dat zal het ook blijven.