Highlight Delft is een zoektocht naar hoogtepunten
Met Highlight heeft Delft een festival waarin kunst en technologie aan elkaar worden gekoppeld. Dat kan natuurlijk spannende nieuwe mogelijkheden opleveren, maar het gaat ook wel eens mis. Dat mag natuurlijk, zeker als het om een experiment gaat. Maar als het voortkomt uit Delft-promotie is het minder interessant.
Er zijn drie kleine routes op de plattegrond gemarkeerd: Delft city center, The new bridge (die maar niet af lijkt te komen) en Delft campus. We starten de wandeling vanuit het centrum. In het culturele Prinsessekwartier ontmoet de start van Highlight Delft de afsluiting van Gewoon Bijzonder, de kunstmanifestatie waarover we op Jegens & Tevens al tweemaal eerder berichtten. En dan blijkt er ook nog een Bluesfestival gaande in de binnenstad.
Centrum
Boven de expositieruimte van Kadmium, waar we nog werken van Gewoon Bijzonder kunnen bekijken, is een zaaltje waarin enkele bekende wandwerken van Zoro Feigl en een videoserie van automato.farm zijn ondergebracht, maar het is een beetje een rommelig begin. Verderop in de oude binnenstad, bij boekhandel Paagman, hangt in de etalage een videowerk met computer gegenereerde afbraakarchitectuur door Tivon Rice. De video Neural Narratives is traag en vergt een concentratie die je niet kunt verwachten bij de spiegelende etalageruit, waarvoor op zaterdag ook nog ‘gratis’ kranten worden uitgedeeld. De moeizame relatie tussen programma en context zullen we later op de route nog vaker ervaren. Op de derde locatie blijkt een werk van Gabey Tjon a Tham te zijn uitgevallen (de techniek laat het weer eens afweten!) en op de vierde locatie (Maria van Jessekerk) blijken we te vroeg te zijn gearriveerd. In het gebedshuis zou de emotionele relatie tussen mensen en kunstmatige entiteiten aan de orde worden gesteld. Maar we moeten helaas voor het zingen de kerk weer uit. Het begrip highlights begint ironische vormen aan te nemen. We zijn van nature gelukkig tolerant ingesteld en we kunnen toeval toelaten in ons leven. Dat is ook het voorrecht van kunst. De (exacte) wetenschap zal hier misschien meer moeite mee hebben, kunnen we ons indenken.
De Brug
Het rommelige rondje ‘centrum’ blijkt gelukkig een valse start. Bij Theater De Veste komen we dan eindelijk tot rust onder een werk van Ana Oosting. In de verduisterde foyer hangt een dierlijk lichaam, gemaakt van papier. We liggen op heerlijke kussens onder het krioelende gevaarte, dat we aanlichten met onze hoofdlampjes. Na een tijdje zien we de herhaling in de beweging van het object en verdwijnt het idee dat we naar een levend organisme kijken. Het mechaniek neemt het beeld langzaam over en roept de verbeelding de halt toe.
Aan de andere kant van de nieuwe brug bezoeken we het Vakwerkhuis waar een opstelling van Alexander van Brakel een nog te verbouwen zaal vult. Nu begint de verbeelding weer op gang te komen. De patronen van blokvormen en rasters op de lichtbakken zijn statisch maar brengen toch beweging in de ruimte. Ook de ruimte zelf begint hier voor het eerst een rol te spelen, ofschoon ik er van overtuigd ben dat die relatie nog meer uitgebuit had kunnen worden. De installatie Paradise Found staat in contrast met de rest van het Vakwerkhuis, dat zich toont als een keurige open huis situatie waarin het pand zichzelf verkoopt als werk- en vergaderruimte. Het is duidelijk dat bij Highlight Delft verschillende belangen spelen waarbij de kunst soms meer als middel dan als doel wordt ingezet.
Dat zien we ook verderop waar een opstelling van meubelconstructies van Lilian Kreuzberger de gedaante heeft aangenomen van een beursstand waarin een bepaald materiaal wordt gepromoot. Ook is deze presentatie verbonden met een promotiefilmpje (op een beeldscherm in de caféruimte ernaast) voor het plastic bouwblok UniBrick, door TU-student Rushabh Chheda vervaardigd uit plastic soep.
Ook bij het Science Centre voelen we ons meer bezoeker van een open dag of een eindexamenpresentatie. Een plasticspuitmachine laat zien dat het (uiteraard gerecyclede) materiaal ook tot een organische vormentaal kan leiden (Tiwánee van der Horst) en Diederik Mulder toont zijn onderzoek over het ombuigen van verkeerslawaai naar meer positieve (en functionele) omgevingsmelodieën. Ook staan we in de kelder een tijdje naar een oude opengewerkte spelcomputer te kijken, die door JesterN is omgevormd tot een dynamisch object dat het midden houdt tussen een orakel en een kampvuur. Er is sprake van een licht hypnotiserend effect waarbij opnieuw gekleurd licht een hoofdrol speelt. In een andere ruimte duurt het even tot we doorhebben dat de verlichting van de werkruimte wordt opgewekt door bacteriën die leven van water en een scheutje azijn. Het is onderdeel van de zoektocht van Teresa van Dongen naar alternatieve energiebronnen die met behulp van biologische processen worden opgewekt.
De campus
Op de route op het TU-terrein is gelukkig weer meer ruimte voor zelfstandige kunstwerken. In de ballonhal bij het sportcentrum van de TU is de fraaie installatie SVNSCRNS opgesteld. Hoewel de overdekte tennisbanen niet optimaal worden benut, is het ruimte die een mooie projectzaal geworden. Een serie ronddraaiende projectieschermen die behalve abstracte patronen ook een ronddraaiend geluid produceren. Het projectiebeeld bestaat overwegend uit verticale patronen en lijnen die enigszins doen denken aan de huid van een boom. Net als bij een boswandeling gaat het hier niet om de schoonheid van de afzonderlijke boom (een boom staat tenslotte niet in het bos om mooi gevonden te worden) maar om het genoegen om door het landschap te bewegen en daarmee het geheel te ervaren. Ook de wisselwerking met het plafond van de sporthal als hemelgewelf werkt uitstekend.
In de parking van het sportcentrum wordt de situatie problematischer. Het gebouw is (net als een groot deel van de route) uitgelicht met groene en blauwe floodlights waardoor alles al snel een overdreven theatrale decorum krijgt. De willekeurige opstelling van de verlichte kolommen van Pepijn Feijen op het verlaten parkeerdek valt volledig weg en is niet meer dan pure decoratie. De van geplooid vinyl gemaakte lichtkolommen hadden wellicht beter kunnen worden ingezet om de locaties te markeren.
Ook de op dezelfde verdieping opgestelde installatie Metronome van Jonas Vorwerk komt daardoor niet helemaal tot haar recht. Dit sobere werk van wiegende verticale lichtstrepen had een eigen parkeerdek als podium mogen krijgen, inclusief enkele geparkeerde achtergebleven auto’s. En Mobile, dat op de parkeerplaats naast het parkinggebouw is geïnstalleerd, treft een nog zwaarder lot. Ingeklemd tussen dranghekken op een half ontruimd parkeerterrein lijkt het er op dat het werk door de gemeentelijke reinigingsdienst buiten werking is gesteld. Het is geen goed teken wanneer ik als bezoeker steeds het gevoel krijg om in te grijpen. Mijn handen jeuken om iets aan de situatie te doen. Er zit een bepaalde achteloosheid in zowel de keuze van de werken als de opstelling die me te veel doet denken aan het Amsterdam Light Festival.
Ook bij de ronddraaiende robotarm van Zoro Feigl, zie ik een gemiste kans. Ik kan vele locaties op de route aanwijzen waar het gevaarte beter tot haar recht zou komen. In het overdekte paviljoen (opnieuw tussen hekken) is het gewoon een industriële arm op een industriële plek die plichtmatig in de ruimte beweegt, in plaats van een bezield mechanisch wezen dat haar eerste zintuiglijke stapjes in de wondere wereld zet. Ik krijg bijna nergens het idee dat de ideeënwereld van de kunstenaars leidend is geweest bij het toekennen of inrichten van de locaties.
Gelukkig sluiten we de avond af met de twee echte hoogtepunten van Highlights Delft. Op een onooglijk verlaten terrein van de Green Village heeft Thijs Ebbe Fokkens een archeologische opgraving geënsceneerd. Het is onderdeel van zijn serie Every future (is a crime scene), waarvan eerdere delen waren te zien bij JOEY RAMONE in Rotterdam en Locatie Z en de Electriciteitsfabriek in Den Haag. Fokkens is een van de weinigen die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een plek naar eigen hand te zetten en daarin ook op een bijzondere wijze is geslaagd. Bezoekers lopen om de scene heen om het te kunnen betreden. Er staat een eenzame suppoost bij de entree van het werk. Hier geen over the top theatraliteit zoals bij vele andere locaties op de route. Een eenvoudige houten trap brengt ons op een aarden wal en biedt ons een inkijk in de situatie. Onder de provisorische maar stevige halfronde koepeltent zijn delen volgens een bepaald plan uitgegraven. De scheerlijnen zijn uitgezet. In het ‘graf’ ligt een oneindig rood licht. Het gloeiende hart van de toekomst. Het is niet aan de voortschrijdende technologische mogelijkheden maar aan onszelf wat we daarmee zullen doen.
De finale vindt plaats in het Stevinlaboratorium. De deuren zijn dicht, we moeten buiten wachten tot de voorgaande groep het gebouw heeft verlaten. We verruilen onze schoenen voor veiligheidsschoenen en volgen opnieuw het blauwgroene licht om in het midden van de techniekhal getuigen te zijn van een concert, uitgevoerd door stalen platen die in trilling worden gebracht door Jesus Canuto Iglesias die achter zijn laptop de compositie aanstuurt. Net als bij het voorgaande hoogtepunt gaat het niet om de blinde adoratie van technische innovaties maar om het gebruik van techniek om een ervaring tot stand te brengen die reëel is. We horen hoe het geluid veranderd met de vervorming van de constructie. Ik hoor het geluid van een troep olifanten die een vergadering hebben belegd. Tegelijkertijd worden de staalplaten als een enorme slurf omhoog de ruimte in getakeld. Ik neem plaats op een metalen bankje dat ook in trilling is gebracht en dat onderdeel is van de compositie. Na een kwartier is de voorstelling afgelopen. Of het goed is afgelopen met de olifantengroep weet ik niet. Weer buiten gekomen lopen we, een ervaring rijker, over het verlaten campusterrein weer richting het station de toekomst in.
Het zijn de highlights die het evenement de moeite waard maken. En voor iedere deelnemer kan dat een andere halte op de route zijn. Desondanks denk ik dat er nog veel ruimte is voor verbetering van zowel de relatie tussen kunst en technologie als tussen de afzonderlijke installaties en de context die de stedelijke omgeving als platform te bieden heeft. Met iets minder aandacht voor het design van het festival (routing, lichteffecten, promotionele belangen) en meer focus op de inhoud en doel van het festival zou een volgende aflevering een meer geconcentreerde en intense ervaring kunnen zijn. Ik kijk dus uit naar het vervolg op dit experiment.