Stoelendans in het donker
In Eye Filmmuseum toont kunstenaar Francis Alÿs zijn serie Childen’s Games, een verzameling films van kinderspelen die over de hele wereld door kinderen in verschillende leefomstandigheden worden gespeeld. Zo op het eerste gezicht een niets-aan-de-hand tentoonstelling voor de hele familie, maar bij nadere beschouwing een vreemde combinatie van poëzie en voyeurisme.
Het voelt ook een beetje vreemd om in een donkere zaal met grotendeels volwassen mensen (die allemaal 10 euro entree hebben betaald) naar spelende kinderen te gaan zitten te kijken. Even bekruipt mij de gedachte dat ik aangekomen ben op een congres voor kinderlokkers. Ik heb zo mijn bedenkingen bij de oudere man op gympen die met een camera met telelens op schoot voor mij op een stoel zit en die door het tegenlicht slechts een zwarte contourvorm is zoals je bij anonieme bekentenissen in actualiteitenprogramma’s ziet. Maar misschien is het Roald Dahl die met mijn gedachten aan de haal gaat. De verfilming van The Witches was laatst weer op televisie te zien.
Children’s Games #1—#18
De kinderen op de videoschermen spelen hun spel zonder zich te storen aan hun omgeving. In de films zelf zien we soms ook wel omstanders die naar het spel van de kinderen kijken, maar dat zijn leeftijdgenoten uit het dorp of het vluchtelingenkamp waar het zich afspeelt. De volwassenen in de achtergrond storen zich niet aan de kinderen, zelfs niet als ze in hun weg lopen. Spelen is een grondrecht. Dan geeft het niet dat de spelende kinderen ook een drukke verkeersweg gebruiken of het speelveld situeren bovenaan een druk belopen trap. Soms wordt er door de kinderen ook gebruik gemaakt van leegstaande huizen of oude auto’s, maar alleen als dat noodzakelijk is om het spel te spelen. De kinderen doen geen vlieg kwaad. Wel krekels. Die trekken ze de achterpootjes uit. Maar ook dat uitsluitend ten behoeve van het spel.
In de grote tentoonstellingszaal van het museum staan stoelen verspreid zoals je ze ook in de grotere parken in Parijs tegenkomt. Vrij om te gebruiken en te verplaatsen voor wie dat wil. En zo slenteren we van stoel naar stoel en van film naar film. Tussen 1999 en 2017 heeft Alÿs een 18-tal kinderspelen vastgelegd op allerlei plekken in de wereld. Van Mexico tot Marokko, van Nepal tot Irak. Het bezoeken van deze tentoonstelling is op zichzelf al een soort spel: een combinatie van stoelendans en hinkelen, beiden ook als Children’s Game te zien.
Maar ondanks de verschillende culturele en politieke omstandigheden zijn de video’s slechts registraties van het spel zelf. Kinderspel, niet meer en niet minder. De maker van de films is meer kijker dan kunstenaar en voegt zelf niets toe. Op begeleidende tekstbordjes worden aan sommige films cinematografische kenmerken toegevoegd (we zijn tenslotte in een filmmuseum), maar het zijn eigenlijk allemaal logische keuzes die de cameraman maakt om het spel optimaal in beeld te brengen. Ook zijn de opnamen niet langer dan noodzakelijk en wordt de beeldkwaliteit beter naarmate de opname van recentere datum is. Verder valt er in artistiek opzicht niet veel over te zeggen.
Reel-Unreel
Interessanter wordt het in de kleine zaal waar een film wordt vertoont die wel aansluit op maar geen onderdeel is van de verzameling Children’s Games. In de film Reel-Unreel zien we een Afghaans jongetje in witte kleren in hoog tempo een rode filmspoel voort rollen. In de achtergrond trekt Kabul aan ons voorbij. De metalen spoel maakt een indringend kletterend geluid en trekt zich, zoals een gepantserde tank, niets aan van het hobbelige grondoppervlak. Obstakels zoals drempels, kuilen en bergen afval worden zonder moeite genomen. De voortdenderende spoel laat een spoor van 35mm film achter zich. Het heeft eenzelfde betoverend effect als een tekenaar die een lijn trekt op een hagelwit vel papier.
Verderop loopt een iets kleiner jongetje in het zwart gekleed die een vergelijkbare blauwe filmspoel voort rolt. Met deze rol wordt het filmspoor weer opgerold (of de lijn weer weggegomd). De ‘oproller’ moet behoedzamer te werk gaan dan de ‘afroller’, maar toch lukt het hem om het tempo van de vooruitloper bij te houden. Soms rent er een groepje jongetjes mee om te zien waar het allemaal toe leidt. Het gekletter van de rollen heeft een hypnotiserende werking op het beeld. De interventie van dit spel krijgt een abstracte kwaliteit die het verheft boven het kinderspel in de andere zaal. We herkennen de hand van de kunstenaar. Hier ligt een idee aan ten grondslag. De film doet denken aan de performatieve acties die Francis Alÿs in ouder werk nog zelf uitvoerde zoals het voortslepen van een blok ijs in Paradox of Praxis 1, Sometimes Making Something Leads to Nothing (1997) of aan zijn allereerste werk The Collector (1991), een film waarin Alÿs een rammelend stuk speelgoed op wielen achter zich aan trekt door de straten van Mexico-Stad.
Reel-Unreel kan gezien worden als een terugblik naar de eerste stapjes van de jonge kunstenaar in de kunst. Een beslissing die Alÿs nam nadat hij in 1986 als architect vanuit België naar Mexico trok om te helpen bij de wederopbouw van de stad na de aardbeving van 1985. Het is de combinatie van iets voor de eerste keer doen, het plezier van het spel en je niets aantrekken van de ellende om je heen die kenmerkend is voor de films die Alÿs sindsdien heeft gemaakt. Het is een zelfverkozen jeugdige onschuld. Dat is iets anders dan naïviteit.
Children’s Games van Francis Alÿs is te zien tot en met 8 maart 2020 in Eye Filmmuseum in Amsterdam.