Hoe we een werk van Marcel Broodthaers kochten
Een paar jaar geleden bezocht ik met mijn vriendin Galerie Sophie van de Velde aan de Lange Leemstraat in Antwerpen. Na tien minuten in de galerie te hebben rondgelopen, wilden we spontaan een werk kopen van Marcel Broodthaers. ‘Citron-citroen’ heette het, een reproductie (litho) in een zwarte lijst. Het kostte 18.000 euro. Wij vonden de prijs alleszins redelijk. Goedkoop eigenlijk. Veel goedkoper dan een huis, een elektrische auto of een schip. We waren al snel verkocht.
We hadden wat geld gespaard om te kunnen verhuizen, maar tegelijkertijd de hoop opgegeven om nog een geschikt en betaalbaar huis te kunnen vinden. Daarom dachten we er aan om kunstwerken aan te kopen. Dat hadden we nooit eerder gedaan, ik maakte ze immers zelf. Maar de fysieke aanblik met ‘Citron-Citroen’ in de galerie bracht iets teweeg. We kochten het niet onmiddellijk -we hadden tenslotte geen geld bij ons- maar we namen alvast de gratis reproductie (op ansichtkaartformaat) mee en zetten het thuis op de schouw. Het paste.
Niet lang na het galeriebezoek fietste ik langs een leegstaande winkel en woonhuis in Den Haag, schuin tegenover een bekende galerie. Het stond al lang leeg en bleek te koop. Ik maakte direct een afspraak met een makelaar en na tien minuten in het uitgewoonde pand te hebben rondgelopen, kocht ik het. Het proces verliep net zo spontaan als de ‘kunstaankoop’ in het statige galeriepand in de Lange Leemstraat, alleen was mijn vriendin er niet bij. Zij had geen tijd. Ik nam na de bezichtiging wat foto’s als ansichtkaarten mee en de bijbehorende plattegrond. Mijn vriendin bleek direct overtuigd.
Toen was het geld op. En dus lieten we de mogelijkheid om werk van Broodthaers aan te schaffen weer varen. Maar we bleven wel aan ‘Broodthaers’ denken. Langzaam daalde het besef in dat we onbewust een ander werk van Broodthaers hadden gekocht: ‘Musée d’Art Moderne, Département des Aigles’ (1968-1972). Een sleutelwerk in het oeuvre van de kunstenaar. Broodthaers realiseerde het project in zijn eigen huis aan de Boomkwekerijstraat in Brussel en niet lang daarna werd het failliet verklaard. Dit was een veel groter en belangrijker werk, en uniek bovendien.
Tijdens een bezoek aan de tentoonstelling ‘Soleil Politique’ in M HKA kom ik er achter dat ‘Département des Aigles’ niet het resultaat was van een vooropgezet plan, maar het gevolg van omstandigheden die zich toevallig voordeden, net als ons nieuwe huis. Bij Broodthaers ontstond het door de bezetting van het Paleis van Schone Kunsten in mei 1968, waar hij een publieke positie innam tussen de demonstrerende jonge kunstenaars en de museumdirectie. Het fictieve museum in Brussel gaf Broodthaers de mogelijkheid om zijn kunstenaarspraktijk op te rekken met nieuwe rollen als curator, directeur en persvoorlichter.
Onze aankoop deed voor mij precies hetzelfde. Wij noemen ons pand nu …ism project space, maar het lijkt verder als twee druppels op het huis van Broodthaers. Ook de plattegrond komt overeen. We nodigen regelmatig kunstenaars uit om er denkbeeldige projecten te realiseren. De aankomende periode staan er zelfs twee Belgische kunstenaars op het programma.
Het bezoek aan de overzichtstentoonstelling van Marcel Broodthaers in M HKA bevestigt de gedachte dat we met de aankoop van ons pand een werk van Broodthaers hebben verworven. Aan één van de tentoonstellingswanden hangt de plattegrond van ‘Musée d’Art Moderne, Département des Aigles’, toen nog een plan. En er worden nog nog veel meer parafernalia en documenten getoond die inzicht geven in de handel en wandel van de Belgische kunstenaar der kunstenaars (ik ben zelf geen groot liefhebber van Magritte, maar wel van kunstenaars die dat wel zijn). Soleil Politique biedt een groots panoramisch overzicht van het nagelaten oeuvre van de voormalige dichter die, na het ‘bevriezen’ van zijn dichtbundel ‘Pense-Bête’ in 1964, als beeldend kunstenaar verder ging. Ik hou wel van mensen die het roer omgooien en keuzes kunnen maken waardoor het levenspad een andere wending krijgt. De ‘tweede carrière’ van Broodthaers duurde echter niet heel lang. In 1976 stierf hij op 52-jarige leeftijd.
In M HKA bekijken we naast bekende ook allerlei nog niet eerder ontdekte werken. Als ik twee jaar geleden niet het leegstaande huis maar een galerie had bezocht, en geen makelaar maar een galeriehouder had gesproken, had ik er er wellicht een paar kunnen kopen. Bij sommige werken in de tentoonstelling voel ik die kriebel nog steeds.
Een half jaar geleden bezochten we bij SMAK in Gent nog het nieuwe Broodthaerskabinet. In M HKA bekijken we alle werken opnieuw zorgvuldig. Op de een of andere manier vraagt het werk om er bij stil te staan, ook al blijft het onmogelijk om de afzonderlijke werken te duiden. Ik heb vele teksten over zijn werk gelezen en voorafgaand aan het museumbezoek ook nog enkele relevante podcasts beluisterd (o.a. van Pompidou). Maar volgens mij is er niemand in deze museumzalen die begrijpt waar hij of zij naar kijkt. Dat geldt ook voor de dienstdoende gids die op een luide en gepassioneerde wijze een zeer uitvoerige rondleiding geeft aan drie oudere dames.
Ik bekijk de bijschriften bij de werken en lees ze als gedichten. Tijdens het schrijven van deze tekst (nu dus) besluit ik om verder geen foto’s van de werken bij dit artikel te tonen. In plaats daarvan gebruik ik liever de foto’s die ik van de bijschriften heb gemaakt. Deze geven een adequate beschrijving van het beeld en zijn tegelijkertijd net zo ondoorgrondelijk als de kunstwerken waar ze bij horen. Daarbij bevatten de bijschriften metadata in de vorm van jaartallen en collecties. De gefotografeerde teksten sluiten naadloos aan op de metakunst van Broodthaers. Het nadenken over de kunst is de kunst. Dat is waarom ik (en vele anderen met mij) geïnteresseerd blijven in zijn werk. Dat gaat veel verder dan het nadenken over taal en beeld. Ik verwerp dan ook de gedachte dat het Broodthaers is te doen om het woord en de conflicten die dat oplevert. Er zijn andere conceptuele kunstenaars zoals Joseph Kosuth die met dat idee (One and Three Chairs, 1965) hebben gewerkt. Bij Broodthaers gaat het mijns inziens meer om het interne conflict van het kunstenaarschap, of dat zich nu in het woord, het beeld, het reproduceren, het verkopen of het tentoonstellen uit.
Na anderhalf uur in ‘Soleil Politique’ te hebben rondgewandeld staan we opnieuw oog in oog met ‘Citron-Citroen’. Het hangt keurig tussen vele andere werken op een grote wand. We voelen ons bekocht. Het is alsof M HKA (of wie zich dan ook eigenaar noemt van dit werk) het van ons gestolen heeft. We kijken nog om ons heen en schatten in dat we het pand niet ongemerkt met dit werk onder de arm kunnen verlaten. De suppoosten zijn erg jong. Dat kunnen we hen toch niet aandoen?
We besluiten daarom om terug in Den Haag een potpalm te kopen en deze in onze hal te zetten. De ingelijste ansichtkaart hangen we er naast aan de muur, op de plek waar al een schroefje zit. En als het moet, kopen we nog een papegaai. En de tentoonstellingsposter. En de catalogus. Ik ga deze nu eerst lezen, op de bank in ons huis (tevens projectruimte). Wie het wil komen bezoeken is welkom. Dan praatten we wat over Marcel Broodthaers en we drinken thee met citroen.
P.S. – Noot aan Bart De Baere en collega’s van M HKA: Onder een van de potpalmen in onderstaande opstelling (‘Un Jardin d’Hiver’) heb ik een ansichtkaart van Jegens & Tevens gelegd. Van onder de zwarte pot zijn twee kleine witte kartonnen puntjes zichtbaar. Als jullie deze palm voor mij apart kunnen zetten, kom ik ‘m halen aan het eind van de tentoonstelling.
Marcel Broodthaers – Soleil Politique is te zien tot en met 19 januari 2020 bij M HKA – Museum van Hedendaagse Kunst, Leuvenstraat 32 in Antwerpen.