Krijn Giezen en het anti-conceptuele spiraaltje @ GEM
Een ongewone wandeling @ GEM
Wandelen is een vorm van vallen. Met elke stap vallen we een stukje voorover waarbij we steeds een voet naar voren gooien om te voorkomen dat we ter aarde storten. Kunstenaars zijn vaak goede wandelaars. Zij hebben een ontwikkeld talent voor vallen (falen) en fixen. Maar zij zijn niet de enigen. Kunstenaar Krijn Giezen herkende dat talent ook bij vissers en boeren. We lopen een stukje met hem mee tijdens een ongewone wandeling bij GEM in Den Haag.
De wandeling van de mens loopt synchroon met het leven. Elk probleem dat op ons pad komt, lossen we op. En met elke oplossing verrijken wij ons bestaan. Voor Krijn Giezen (1939-2011) liepen het dagelijks leven en de kunstpraktijk naadloos in elkaar over. Hij leefde bij voorkeur tussen ambachtslieden op afgelegen plekken en hij stond door zijn onafhankelijk vrijzinnige perspectief aan de basis van de conceptuele kunst en land art.
Veel ambachten zijn inmiddels verdwenen of staan op het punt om uit te sterven. De conceptuele kunst is gebleven. Bij GEM wordt daarom niet alleen teruggekeken op het leven en werk van Giezen, maar er worden ook enkele nakomelingen van Giezen getoond die hem helemaal niet hebben gekend. Semâ Bekirović, Paul Geelen, Bram de Jonghe en Chaim van Luit zijn kunstenaars die allemaal op een eigen wijze door het leven en de kunst wandelen en het pad van de conceptuele kunst vervolgen.
Van Krijn Giezen zien we wandkleden, collages, fotodocumentatie van acties en enkele objecten. En handleidingen voor het roken van vis en andere overlevingstechnieken. Soms hebben de werken door de overlevering een esthetische kwaliteit gekregen. Zo doet het paardenkleed ‘Indian Cress’ denken aan de objecttableaus van Daniel Spoerri of de schilderijen van Cy Twombly. Onbedoeld, want voor Giezen was kunst geen poging om het leven te vereeuwigen. Kunst is net als de natuur van voorbijgaande aard. Dat neemt niet weg dat Giezen regelmatig sporen achterliet in de vorm van fotoseries, collages en andere kunstwerken. Zijn rookoventje en ander zelfvervaardigd gereedschap zijn inmiddels gepromoveerd tot cultureel erfgoed.
In de fotografische handleiding voor ‘het schoonmaken van gerookte sprot’ zien we hoe een op papier getekende vis wordt gefileerd. Net als bij veel moderne kookboeken zijn de recepten er in de eerste plaats om naar te kijken. We hoeven het niet zelf uit te voeren, maar we doen de chef na ‘in gedachte’, en we proeven op die manier van het idee. In acht foto’s en zeven bijschriften is het hele proces gevat. Onderaan het blad zie ik nog een aantekening die door de laatste twee foto’s is afgedekt. Het lukt me niet om het te ontcijferen, maar ook deze sporen getuigen van de proefondervindelijkheid van het geheel. Alles wordt zonder opsmuk direct getoond. Er wordt, anders dan bij veel hedendaagse kunstwerken, geen moeite gedaan om het werk met een professionele uitvoering op te waarderen.
Die proefondervindelijkheid zien we ook terug in het werk van Semâ Bekirović die een honingraat laat groeien op een badkameraccessoire dat ze heeft gekocht bij IKEA. Verderop in de tentoonstelling staat een verzameling ingepakte wandelstokken (‘The International Forest’) tegen een wand geparkeerd. Het zijn takken die zelf naar de kunstenaar toe zijn gewandeld. Dat wil zeggen dat ze tijdens reizen van de kunstenaar op haar pad kwamen en ze de takken als extra bagage in het vliegtuig heeft meegenomen of per post naar haar huis heeft gestuurd. De hedendaagse kunstenaar wandelt steeds vaker door de lucht, of door een warenhuis.
Chaim van Luit staat als kunstenaar dichter bij de natuur. Hij struint grotten en bossen af op zoek naar sporen en materiaal voor sculpturen en video’s. In Limburgse mergelgrotten verzamelt hij de door bezoekers achtergelaten bewegwijzering. In de video ‘Left, Right, Right, Right’ toont hij ze netjes gesorteerd als een zelfstandige collectie. Veel afgebeelde pijlen in de video hebben een Oudgermaans karakter alsof de bezoekers die ze hebben geplaatst, tijdens het tekenen ook een soort oergevoel ondergingen.
Ook plaatst de kunstenaar zelf sporen in het landschap, bijvoorbeeld door een grote rol stucloper van een dijk naar beneden te laten rollen waardoor de dijk visueel in tweeën gespleten wordt en de grijze lijn één wordt met de grijze Hollandse hemellucht. Net als bij de video ‘Kalverstraat’ van Bekirović is de ingreep van tijdelijke aard en dus niet bedoeld om een permanent spoor achter te laten, zoals grotbezoekers en toeristen dat wel doen met hun pijlen, inkervingen en afval.
Het lijkt er meer op dat de kunstenaars de rommel van reguliere bezoekers door hergebruik opruimen. Zo creëert Van Luit met ‘Waste of Time’ ook een stuk trash art dat nadrukkelijk verwijst naar de land art van Richard Long. Het natuursteen dat Long verzamelde, is hier vervangen door restverpakkingen en oude metalen die we nu in het bos kunnen aantreffen.
En ook Paul Geelen verbaast zich over de rommel die we met elkaar produceren. In zijn Nullities Series worden minuscule voorwerpen geïsoleerd en tot relikwie opgewaardeerd. Of belachelijk gemaakt. Een gepofte rijstkorrel, een uitwisstift en een anti-conceptiespiraaltje (gepresenteerd op baarmoederhoogte) hangen keurig ingelijst aan de wand.
Zelf houdt hij meer van de sporen die slakken achterlaten en de chemische reacties die vervolgens plaatsvinden op koperplaat of met een spiraaltje van wolfraam. De verlangens van Geelen zijn minder materialistisch van aard. Stiekem is de kunstenaar op zoek naar een levenselixer. Maar ook hier is de weg daar naar toe natuurlijk belangrijker dan het einddoel.
Bram de Jonghe completeert de tentoonstelling met een allesomvattend werk. Letterlijk en figuurlijk vat De Jonghe de wandeling samen in één beeld. Een gefileerde vis wordt aan een gespannen staalkabel langs de wanden van de tentoonstelling voortgetrokken. Op onbewaakte ogenblikken zien we de vis als een zeldzame vogel voorbij vliegen. Omdat deze kinetische sculptuur niet te fotograferen is, heb ik er een kleine videoregistratie van moeten maken.
Maar beter is het natuurlijk om het werk ‘Oostende, voor alles wat beweegt verstrijkt de tijd’ zelf te ervaren in de tentoonstelling omdat het op dan nieuwe eigen associaties op zal roepen. In gedachte plaats ik het rookoventje van Giezen als station op de route. Opdat de vis na elk rondje iets meer gerookt zal zijn en tijdens de finissage zal worden gegeten. Het laatste avondmaal met Krijn.
Het is mooi om te zien hoe elke kunstenaar zo zijn of haar eigen lijntje met het werk van Krijn Giezen heeft (of legt). De keuze van hedendaagse kunstenaars is interessant en laat zien dat niet alleen in de schilder- en beeldhouwkunst wordt voortgeborduurd op wat voorgangers tot stand hebben gebracht. Ook conceptuele kunst, land art, mail art, installatiekunst, interventies, performance, biologische- en ecologische kunst hebben inmiddels een geschiedenis die we kunnen lezen in actuele tentoonstellingen. Ook kunst is een proces van eten en gegeten worden; de natuurlijke kringloop.
Een ongewone wandeling – sporen van Krijn Giezen is nog te zien tot en met 13 oktober in GEM, Den Haag.