Mijn held Quentin Blake
Quentin Blake kennen we natuurlijk als illustrator van Roald Dahl’s kinderboeken, waar iedere verstandige ouder zijn of haar kroost mee (op)voedt. In Museum Meermanno | Huis van het Boek is nu een overzicht van zijn werk te zien. En voor het eerst kunnen we zijn tekeningen van dichtbij bekijken.
Waar je het eerst mee in aanraking komt, vergeet je nooit. Als beginnend tekenaar waren dat voor mij de illustraties van Quentin Blake. De Engelsman die sneller tekent dan zijn schaduw… en zelden binnen de lijntjes. Zijn slordige, morsige tekeningen brachten de fantasierijke verhalen van Roald Dahl tot leven. Volwassenen moesten het in die tekeningen natuurlijk altijd ontgelden. Zonder uitzondering waren dat brutale pestkoppen, verwaande zeurpieten en gemene viezeriken. Dat beeld kwam aardig overeen met mijn eigen indrukken. Ook in dat kriebelige tekenhandschrift van Blake herkende ik mijzelf. Een zwarte vlek uit een omgevallen potje Oost-Indische inkt was nooit ver weg. Vele vlekken en vegen later, ontdekte ik die andere Engelse illustrator Ralph Steadman voor wie de inktvlek het startpunt was voor een tekening. Hij werd een soort Quentin Blake 2.0, voor gevorderden.
Begin jaren ’90 liep ik langs De Bijenkorf in de Haagse Grote Marktstraat, waar ik ook woonde. In het voorbijgaan zag ik rechts in mijn ooghoek een plakkaat hangen: “Vandaag signeert Quentin Blake op de 4e etage (boekenafdeling)”. Ik kon mijn ogen niet geloven en snelde onmiddellijk terug naar huis (verderop in dezelfde straat) om een greep in de boekenkast te doen. Met een paar Quentin Blake boeken onder mijn arm, haastte ik mij naar de boekenafdeling om voor het eerst in mijn leven als ‘fan’ een handtekening te scoren.
Mijn held op afstand bleek een vrolijke vriendelijke reus (VVR). De meeste kunstenaars lijken helemaal niet op hun werk, maar hij matchte heel goed. Tijd voor een goed gesprek over tekenen was er natuurlijk niet. Er stond een flinke rij moeders met ongeduldige kinderen achter mij te wachten met een zojuist aangeschaft boek in de hand. Bovendien durfde ik mijn mond nauwelijks open te doen tegenover deze grootheid.
Maar nu ik mijn verlegenheid enigszins heb overwonnen, zou ik het gesprek graag met hem aangaan. Dus binnen enkele seconden na het lezen van het persbericht over zijn tentoonstelling bij Museum Meermanno, stuur ik mijn interviewverzoek naar het museum. Maar Quentin wil niet. Zelfs voor de opening van zijn eigen tentoonstelling wil hij niet naar Den Haag komen. En ik begrijp van het museum dat hij ook niet open wil doen voor een bezoekje van het NOS Journaal, dat er zelfs voor naar Londen wil afreizen. Geen zin. Dat is precies wat ik in hem bewonderde. Gewoon doen waar je ZELF zin in hebt. Ik heb er een levenslange waardering aan overgehouden voor kunstenaars die zich nergens wat van aantrekken en doen wat hen goeddunkt. Niets vervelender dan hunkering naar erkenning.
Nu zie ik zijn inkt- en aquareltekeningen voor eerst van dichtbij. De tentoonstelling geeft een goed inzicht in zijn werkwijze en toont de originelen met commentaren van de maker zelf. Net als ik, tekent Blake vanuit de pols en niet vanuit de gehele arm (zoals Ralph Steadman). Dus de originelen zijn niet groter dan in druk. Soms zelfs kleiner. We zien dezelfde tekening in meerdere stadia. Van de eerste schetsjes en een tussenstudie van een karakter tot het eindresultaat. Wat me nu opvalt is dat de personages in zijn tekeningen vaak kijken naar wat zich buiten het beeld afspeelt. En dat is niet toevallig. Blake ziet zijn tekeningen als pageturners en cliffhangers in het verhaal. Ze moeten nieuwsgierig maken naar de afloop van de gebeurtenissen. Ook Roald Dahl erkende deze kwaliteit en verzocht na het zien van de resultaten om Blake juist nog meer dan de oorspronkelijk afgesproken hoeveelheid tekeningen te laten maken.
Behalve het kiezen van het juiste moment is er bijna altijd sprake van een dialoog tussen twee ongelijke partijen (kind vs. volwassene of individu vs. menigte). Die dialoog zorgt voor een aantrekkelijke spanning. Het zijn keymoments om aan terug te denken of om nog een keer te bekijken. Met ingewikkelde overzichten had hij meer moeite. Regelmatig zien we dat de schets in tweeën wordt geknipt om een compositorische correctie aan te brengen.
Blake is heel open over zijn werk en doet er niet ingewikkeld over. Met de korte toelichtingen in de tentoonstelling krijgen we een goede indruk van het werkproces en de keuzes die hij maakt. Ook zien we dat het hem om ‘het boek’ te doen is. De tekeningen zijn geen autonome kunstwerken die ook buiten het boek kunnen bestaan. Heel bewust worden de illustraties in de lay-out geplaatst. Het is niet voor niets dat deze tentoonstelling in het Huis van het Boek plaatsvindt.
Bij De Heksen zien we hoe Blake zoekt naar de juiste karakterisering tussen mens en heks. De personages moeten als vrouw en als heks, met en zonder vermomming, overtuigen. Op het scherpst van deze snede zijn zij het meest griezelig voor kinderen. En daarmee heeft Blake belangrijk voorwerk verricht voor de latere verfilming van het boek in 1990 (The Witches). De keuze van actrice Angelica Huston als heks is duidelijk op Blake’s tekeningen gebaseerd. Niet alleen de gedaanteveranderingen van de heksen maar ook de vele verschillende heksen zijn heel nauwkeurig door Blake uitgewerkt en gecast. De zorgvuldigheid van zijn ensceneringen doet ook denken aan de verfijnde detaillering en het vakmanschap in de films van regisseur Peter Greenaway. Het blijft prachtig hoe hij die nuances in zulke brute en rommelige tekeningen weet aan te brengen.
Behalve de bestsellers van Roald Dahl heeft Quentin Blake natuurlijk nog veel meer getekend en geïllustreerd. Zowel zijn eerste tekeningen voor Punch Magazine, omslagen voor goedkope pockets, de kinderboeken met vriend en schrijver John Yeoman en zijn latere boeken voor volwassenen zijn in de tentoonstelling opgenomen. Maar het tentoonstellingsontwerp mist een duidelijke focus. De grafische vormgeving van de tentoonstelling is weinig verrassend en bevat te veel herhaling, de routing is gericht op volwassenen maar de inleidende teksten zijn zeer eenvoudig en op kinderniveau geschreven, de belichting van de vitrines is beroerd en de prachtige luxe boekuitgaven verdienen een betere display. De grotere tekeningen voor volwassenen hadden ook anders en spannender kunnen worden tentoongesteld.
Maar bewonderaars van de illustrator Quentin Blake en de lezers van Roald Dahl kijken daar waarschijnlijk doorheen. Een boekenliefhebber heeft aan een klein leeslampje genoeg. En de directheid van Blakes’s tekeningen moet je van zo dichtbij mogelijk aanschouwen. Wat dat betreft valt er voor de nieuwsgierige kijker genoeg te zien.
De vrienden van Quentine Blake: Matilda, Mr. Stink en de Minpins is te zien tot en met 3 maart 2019 in Museum Meermanno, Prinsessegracht 30, Den Haag.