De ruimtereis van Sam Keogh
Kunstenaars in de ruimte. Het is een terugkerend thema, waar ik ook in mijn vorige artikel voor Jegens & Tevens aandacht aan besteedde. Nu is het de beurt aan Sam Keogh, die bij kunstruimte 1646 rondzwevend ruimteafval tegenkomt en ermee in het reine probeert te komen.
De diepe tentoonstellingsruimte van 1646 heeft opnieuw een visuele make-over ondergaan om een nieuwe wereld voor ons te openbaren. Het is ondertussen een vaste methodiek van deze projectruimte geworden. Deze keer betreden we een ruimteschip van huishoudfolie. De ruimte is onthoekt en de glimmende plastic vloer- en wandbekleding bevat (zwarte?) gaten die ons toegang geven tot een onmetelijk universum. Beeldschermen tonen fragmenten, observaties, ervaringen en overpeinzingen van een verloren astronaut die zich afvraagt wat we in de ruimte eigenlijk te zoeken hebben. Heroïsche avonturen? Nieuwe technische mogelijkheden? Leven? Of ultieme ervaringen van verveling? De kosmos is hier vooral een mentale ruimte waarin elke associatieve gedachte kan worden toegelaten. David Bowie komt langs. Natuurlijk. Deze ster heeft als geen ander het gevoel van alienation in zijn teksten proberen te vangen en is inmiddels al ruim twee jaar lost in space. Nu hij aan gene zijde verkeert, is de aantrekkingskracht nog sterker.
Maar het heelal is ook een eenzame plek. Sam Keogh vraagt zich in een videoprojectie af waarom ruimtereizigers nooit verslag doen van hun buitenaardse ervaringen met zelfbevrediging? In talloze boeken en films over ruimtereizen komt het woord masturbatie nimmer voor. Vreemd. Zoveel anders is er toch niet te doen en te beleven in de ruimte? Of toch wel? Zingen! Op een kleiner beeldscherm zien we Keogh ronddwalen rond een oerboom van ruimteafval. We zetten de koptelefoon weer op. Keogh zingt Bowie’s klassieker ‘Word on a Wing‘ zoals we dat allemaal wel eens doen als we ons alleen wanen onder de douche of achter het stuur op een intergalactische snelweg. Ons niet bekommerend of het de toets der kritiek wel kan doorstaan, zingen we met steeds grotere overgave door tot het eind der tijden. Het gelukzalige gevoel van vrijheid en allenigheid. Me, myself and the space garbage around me. Het antwoord op de ‘Ultieme vraag over het Leven, het Universum, en Alles’ (Douglas Adams) vinden we er niet mee, maar dichter bij geluk kunnen we niet komen.
En zo dwalen we nog even rond in deze plastic uitvoering van het universum, die toch vooral huiselijk en vertrouwd aanvoelt. We passeren de laboratoria van Sillicion Valley, het verlaten NASA museum waar bordkartonnen ruimtepakken staan opgesteld om je hoofd in te steken, en een door Keogh vacuüm gezogen en bebloed ruimteondergoed dat een abstractie projectie nalaat op de muur. Alles oogt enigszins gedateerd. Maar science fiction is meer iets uit het verleden dan van de toekomst. Alle resultaten van de space age worden blijkbaar uiteindelijk toch weer gewoon afval. Na een tijdje zien we in een ooghoek een groen bordje nooduitgang-bordje oplichten. We hebben het gehaald. We verlaten de ruimte en zijn weer terug onder de mensen.
Orbital Debris van Sam Keogh is tot en met 29 juli te zien bij 1646 in Den Haag.