November, all you can see
Een vriend vertelde me, waarschijnlijk tijdens een etentje, dat het openingsbeeld van een goede film ALTIJD begint met beelden van water. In welke vorm dan ook. Het kan een verstild meer zijn of een regenbui, spuug of het inschenken van een glas water, sneeuw of ijs, dat maakt niet uit. Hij had dat geleerd tijdens een cursus over film kijken. En sindsdien ben ik me van dit bijgeloof bewust en ben ik hypersensitief geworden voor de openingsscène wanneer ik in het donker naar een film kijk. Ik krijg het er niet meer uit.
Omdat we na een gulzige maaltijd in een Koreaans all-you-can-eat restaurant te laat arriveerden bij het filmhuis en de speelfilm van onze keuze al begonnen was, zaten we nu in zaal 5 te kijken naar de openingsbeelden van November, een filmisch sprookje uit Estland. Hans en Grietje meets Carrie. We waren benieuwd of het een goede film was.
Ik hoef u niet meer uit te leggen hoe de film November begint. En het mag inmiddels ook duidelijk zijn dat de film geweldig goed is. Behalve water, dat in vele vormen voorbijkomt, speelt ook het boerenverstand en collectief bijgeloof een grote rol in deze film. En dingen ook. Ook omdat ze een eigen leven leiden en een ziel hebben. Maar woorden schieten te kort. Ik ga u dus niet vertellen waar de film over gaat. Ik wil u slechts beelden tonen. Er is weliswaar een romantisch verhaaltje aan de film toegevoegd, maar het is verspilde moeite. Het is flinterdun en doet er nauwelijks toe. Het is voor mij niet meer dan een aanloop naar een scene ergens aan het einde van de film waarin twee rijtuigen elkaar op een landweggetje passeren (spoiler). Het gaat om die momenten. En daar zijn er veel van in November.
De film is een aanslag op uw kijkvermogen. Er zijn geweldige, fantastische en wonderschone beelden te zien. Hoe abstracter de scene, hoe mooier het is. Objecten nemen de rol van acteurs over. Acteurs zijn landschappen geworden. Landschappen zijn uitgegroeid tot muzikale symfonieën. En de geluidseffecten bij de acties zijn dialogen op zichzelf en maken elke gesproken woordenwisseling overbodig. Hoewel… er wordt wel gesproken door de boerenbevolking die in de film voorbijkomt, maar het is bijna jammer dat het is ondertiteld. Behalve enkele Duitse woorden van ‘de barones’, wordt er door de plaatselijke bevolking louter Ests gesproken. En u heeft, net als ik, waarschijnlijk nog nooit naar Ests geluisterd. Ik kan u na het zien van deze film vertellen… zelfs de taal is prachtig! Maar de betekenis van de woorden doet er nauwelijks toe. Grappig is het soms wel. Zo komen we te weten waarom bij naderend onheil iedereen zijn of haar broek moet uittrekken en op het hoofd moet zetten. En waarom de zelfgebakken taart zo stinkt.
Achter mij in de zaal zitten twee dames op leeftijd, die regelmatig in de lach schieten, maar hun lach is naar mijn inschatting meer een manier om om te gaan met de absurde en ongemakkelijke situaties die in de film voorkomen. Ik heb (voor zover ik weet) tijdens de filmvertoning niet gelachen. Ik heb slechts genoten. En ik raad iedereen die enige interesse heeft in beeld of in beeldende kunst aan om dat ook te gaan doen.
November, nu in de filmtheaters.
November van regisseur Rainer Sarnet.
Bekijk de trailer niet, maar ga rechtstreeks naar uw dichtstbijzijnde filmtheater!