Downtime met en zonder Oscar Santillán

Kunstenaar Oscar Santillán kwam in 2013 vanuit Ecuador naar Nederland om aan de Jan van Eyck Academie te studeren. Een nieuw leven begon. In 2014 nam hij al deel aan een tentoonstelling over alchemie bij Nest. En na een studiereis in Japan is hij er nu terug voor ‘Downtime’, een tentoonstelling over de (tijdelijke) uitval van systemen.

Santillán toont werken die allemaal iets te maken hebben met het landschap en onze opvattingen daarover. Het landschap als fenomeen. In gesprek met deskundigen op het gebied van kwantumfysica vroeg Santillán zich af of zonlicht ook gewicht heeft. En of je dat dan vervolgens weer kunt materialiseren. Santillán heeft veel vragen en is hevig geïnteresseerd in de verhoudingen tussen objecten, systemen en fenomenen. Ik heb ook veel vragen en ik stel ze terwijl we samen naar de werken kijken.

In het werk La Noche – The moonlight’s weight toont Santillán het gewicht van het maanlicht dat in één nacht op aarde valt, uitgedrukt in meteoriet. Met groot gemak legt Santillán verbindingen met wetenschap, geschiedenis, ecologie en soms ook met de kunstgeschiedenis. Licht maakt het mogelijk om dingen of het kunstwerk zelf te zien. Ik mag het meteoriet, dat de vorm heeft van een klassiek gewichtje, even in mijn handen nemen en ik probeer een schatting te maken van het gewicht.

Downtime met en zonder Oscar Santillán
La Noche - The moonlight’s weight, Lunar meteorite, customized metal box, 2018 (with faded artist in the background)

OS: Ik ga je niet vertellen hoeveel het precies weegt. Het gewicht is het gevolg van een berekening die alleen in de kwantummechanica bestaat. Maar door het nu in meteoriet vorm te geven wordt het weer onderdeel van de klassieke fysica. Nu heeft de zwaartekracht er weer vat op.

FD: En nu je het in een koffertje hebt gevat en kunnen we er opnieuw mee op reis?

OS: Precies. En daarmee wordt het ook weer een lichtvoetiger werk. Het biedt nu de mogelijkheid voor iedereen om er mee op stap te gaan. Alleen niet met de snelheid van het licht, maar heel erg langzaam. Het kan ook gezien worden als een vorm van land-art. Alleen gaat het verder dan een stuk land of een plek. Het is een vorm van land-art in ons gehele zonnestelsel.

FD: En als je het terug brengt naar de maan, zal het weer lichter worden.

OS: Ja, dat is ook zo.

Downtime met en zonder Oscar Santillán
Solaris, photographic lens 6cm Ø, inkjet prints 45x50cm each, 2016-2017

In ‘Solaris’ toont Santillán een serie foto’s van de maansopgang in de woestijn. De beelden zijn gemaakt met een fotolens dat is vervaardigd uit zand dat afkomstig is van dezelfde woestijn.

OS: Op deze manier zien we het landschap door zichzelf. Het zand dat ik heb verzameld is onzuiver en zorgt ervoor dat de lens ook onzuiver is. Daardoor zien we allerlei kleine verstoringen in het beeld.

FD: Je start met een idee of een vraag en je begint een proces. Vervolgens schakel je allerlei deskundigen in om delen van dat proces uit te voeren. Wat is jouw rol tijdens dat proces, bijvoorbeeld bij het maken van de lens?

OS: Wanneer ik de vraag introduceer of wanneer ik het uitgangspunt van het proces bepaal, is er nog geen antwoord mogelijk. Ik begin met de gedachte aan een mogelijkheid. Ik ben zelf geen expert op het terrein van mijn vraag, dus ik ben niet meer dan de nieuwsgierige onwetende. Er is altijd sprake van een paradox tussen mij en de deskundigen.

FD: Hoe reageren wetenschappers op jouw vragen? Staan ze er open voor? Zijn ze net zo nieuwsgierig naar het antwoord als jij? Of zijn ze kritisch of sceptisch?

OS: Dat verschilt. Je moet altijd eerst de juiste mensen weten te vinden. Ik ben nieuwsgierig en zoek contact met deskundigen. Ik heb in het begin nog heel veel vragen. Maar na een tijdje ontstaat er uit die conversatie de ‘echte’ vraag die tot een werk leidt.

FD: Dus de vraag is het resultaat van een dialoog die al bezig is. En er is dus al een vertrouwensrelatie voordat de vraag wordt gesteld, waardoor men misschien ook meer geneigd is om met jou mee te denken?

OS: Ja, zeker. En daardoor kun je ook steeds beter focussen op de essentie.

Downtime met en zonder Oscar Santillán
Voyager, found shirt, melted meteorites, 2016

Even later staan we bij ‘Voyager’, een shirt dat Santillán vond in een bos in Ecuador.

OS: De knopen van het shirt ontbraken. Ik besloot om er nieuwe knopen voor te maken. En het leek me goed om die knopen te maken van meteoriet.  Het shirt is een object dat verdwaalde op onze planeet. Een meteoriet is een object dat verdwaald is in de ruimte. Ik heb deze entiteiten samengebracht in één object, waar ze voor elkaar betekenis krijgen. Het gebruik van  meteoriet levert onregelmatige knopen op omdat het materiaal, hoewel het veel ijzer bevat, zich niet makkelijk in een vorm laat gieten. We gaan het shirt nog vrij in de tentoonstellingsruimte hangen.

FD: Ik zie dat iemand voor jou ook al heeft geprobeerd om de scheuren in het shirt te herstellen.

OS: Dat is gebruikelijk in Ecuador. Je vindt overal wel kleren of schoenen die worden achtergelaten . En ze worden vele malen gerepareerd om weer even gebruikt te kunnen worden.

FD: En de print van het shirt reflecteert het landschap waarin je het vond?

OS: Ja, dat is grappig. Het is toeval, maar het maakt het werk tegelijkertijd ook weer luchtig.

FD: Het zijn allemaal enkele objecten die je exposeert en maken geen deel uit van een serie of een groter geheel. Het lijkt er op dat je er min of meer toevallig op bent gestuit als object trouvé en elke keer opnieuw besluit om er mee te werken.

OS: Precies. Maar ik ben ook continu geïnteresseerd in verschillende denkbeelden van het landschap. Dus het was een fortuinlijke gebeurtenis om een shirt, dat er uit ziet als een landschap, te vinden in het landschap. En ik ben geïnteresseerd in de relatie tussen de mens en de natuur. We zijn er onderdeel van. Wij zijn geen stabiele entiteit in een wilde natuur. Wij muteren ook voortdurend. Onze cellen breken af en groeien aan zoals dat in de natuur ook gebeurd. Maar hoe wij ons als subjectieve wezens verhouden tot de wereld fascineert me. En dat gebruik ik in mijn werk.

FD: En dat zien we ook wanneer je een thema tot materiaal maakt en andersom?

OS: Absoluut.

Downtime met en zonder Oscar Santillán
A year of nothingness, projection of 63 analogue slides, 2015

In ‘A year of nothingness’ toont Santillán ons een uitsnede uit de dagboeken van Emma Darwin, de vrouw van Charles, wiens dagboeken nog steeds worden bestudeerd en die nog steeds een bron zijn van inspiratie en kennis.

OS: Toen ik er achter kwam dat zijn vrouw ook dagboeken had nagelaten, werd mijn nieuwsgierigheid gewekt. En ik zag dat de meeste pagina’s blanco waren. Misschien zijn er goede redenen voor, maar het heeft ook iets geheimzinnigs. Ik maakte een inventaris van de lege dagen uit haar dagboeken. Daarna heb ik een doorlopende sequentie gemaakt van alle dagen waarin niets werd genoteerd en bracht ik ze samen tot een heel jaar van leegte. De bladen die je ziet zijn uit verschillende dagboeken uit verschillende jaren, maar de dagen tellen door als één calendarium.

FD: En soms verschijnen er toch kleine krabbeltjes die je als aantekeningen kunt zien.

OS: Ja, maar ik geloof niet dat ze iets betekenen.

FD: Nieuwsgierigheid is de basis voor kunst?

OS: Onderzoek is een belangrijk beginpunt voor mijn werk. Maar het gaat niet om het onderzoek zelf. Ik wil me verbinden met een besef van menselijke nieuwsgierigheid, die verder gaat dan kennis van geschiedenis of iets dergelijks.

FD: Is nieuwsgierigheid een reden om kunstenaar te worden?

OS: Ja, zeker.

FD: En niet om wetenschapper te worden of astroloog?

OS: Nieuwsgierigheid is zo universeel dat het zich niet beperkt tot een bepaald werkgebied. Maar ik wordt wel verleid om te zeggen dat het vooral wordt gevierd in de kunst. Omdat we als kunstenaar een veel vrijere omgang hebben met de waarheid. Een wetenschapper begint natuurlijk ook vanuit nieuwsgierigheid, maar zijn werk wordt uiteindelijk langs de meetlat van de waarheid gelegd. Is het waar of niet? En als het niet klopt moet hij weer opnieuw beginnen vanuit een andere hypothese. Er is een 1-op-1 relatie met de waarheid. Voor kunstenaars is de waarheid slechts een optie. In de kunst is er geen consensus nodig. Een film vraagt van je om mee te gaan in het verhaal en activeert jouw neuronen zodanig dat je alles zelf ervaart alsof het je overkomt. Dat is gewoon een afspraak die de maker met de toeschouwer maakt. Dat is essentieel voor de kunst.

FD: Is dat ook in jouw werk zo? Wil jij jouw publiek ook op dezelfde manier meenemen in jouw ideeën en gedachten van een werk? Je begint meestal met een vraag. Je doet onderzoek, vaak met de hulp van anderen. En uiteindelijk komt er een fysiek object uit dat je toont aan een publiek. Het lijkt er op dat jij iets wil bewijzen met jouw werk. Zoals een wetenschapper met een proef wil bewijzen dat de formule klopt.

OS: Ik werk zeker met het wetenschappelijke begrip ‘bewijs’. Mijn werk en het tonen daarvan is wel een soort bewijs van het verzamelen en kunnen materialiseren van een natuurlijk fenomeen, van iets wat ongrijpbaar is. Maar ik breng het niet semi-wetenschappelijk of zoiets. Er is meer een ondertoon van het claimen van een soort van bewijsvoering van iets.

Downtime met en zonder Oscar Santillán
Solaris, photographic lens 6cm Ø

FD: Je toont alleen een eindresultaat en niet het proces.

OS: Soms toon ik wel documentatie in publicaties of op mijn website, maar nooit naast een object. Omdat je dan een morele claim neerlegt. Dan wil je bewijzen dat het echt gebeurd is en dan komt de kunstenaar meer centraal te staan. Dan ontneem je de toeschouwer de mogelijkheid om zelf een relatie aan te gaan met het object. En dat is nu juist wat ik het belangrijkste vind. Ik wil daar niet tussen staan. Ik toon het op een klassieke wijze zoals dat vroeger ook gebeurde in historische musea.

FD: Maar je levert er wel een verhaal bij, een tekst. Maakt het je uit of de toeschouwer dat vooraf of achteraf tot zich neemt?

OS: Dat varieert en hangt ook af van de tentoonstelling en van de curator. Mij gaat het er om dat de tekst wordt bijgevoegd in de meest simpele vorm. Geen verklaring, maar slechts een beschrijving van wat het is. De traditionele opzet is: titel, techniek, formaat en jaar. Techniek is dan voor mij wel belangrijk, dus dat wordt wat uitgebreider beschreven.

FD: Dat is inderdaad een klassieke benadering. Maar het stamt ook uit een tijd toen kunst en wetenschappelijke tentoonstellingen op vrijwel dezelfde wijze werden ondertiteld. Ook een steen werd op die manier tentoongesteld: naam, materiaal, vindplaats, datering.

OS: Maar ik denk dat het nog steeds zo gaat. Tijdens het abstract-expressionisme werden schilderijen als autonome werken gepresenteerd met alleen een titel en een jaartal. Dus heel veel is er volgens mij niet veranderd.

FD: Maar de kunstenaar is nu toch veel meer aanwezig in de presentatie van zijn of haar kunst? Er is meer interactie met publiek en minder afstandelijkheid in veel tentoonstellingen. Maar misschien geldt dat ook voor wetenschappers. Op televisie delen zij niet alleen hun kennis, maar vertellen ze er ook bij wat ze voelden tijdens hun ontdekkingen.

OS: Ja, dat klopt wel. Het is ook interessant om te zien waarom wetenschappers steeds vaker toenadering zoeken tot kunst. Dit is misschien een lastig onderwerp en ik weet niet of het resulteert in een happy ending. Ik denk dat wetenschappers verbinding zoeken met kunstenaars omdat ze op zoek zijn naar een groter publiek voor hun werk. Zij bewegen ook in een hele klein circuit.

FD: Voel jij je een kunstenaar tussen wetenschappers of kunstenaar tussen kunstenaars?

OS: Ik hou er wel van als die strikte scheidingen enigszins worden doorbroken.

FD: Je claimde vijf geleden als kunstenaar ook het recht om een idioot te zijn. Maar ik vermoed dat je enige progressie hebt doorgemaakt als gevolg van jouw projecten en veel kennis hebt verworven. Hoe idioot kun je nog zijn?

OS: Als je je bewust bent van hoeveel complexe kennis er om je heen is, dan is het moeilijk om je niet een idioot te voelen die zelfs de eenvoudigste vragen niet kan beantwoorden. Ik verontschuldig mij wel eens voor mijn idiotie, maar ik ben er niet bang voor. En ik vier de idiotie ook niet. Het is meer een bewustzijn van de menselijke beperking.

FD: Misschien is die idiotie nu niet meer een pleidooi voor naïviteit, maar een uiting van wijsheid geworden?

OS: Dat is wel het meest hoopvolle scenario. Er bestaat  zoiets als het syndroom van de oplichter. Het gevoel dat je jouw positie eigenlijk niet hebt verdiend en dat je elk moment ontmaskerd kunt worden. Zo voel ik het wel. Ik zie mezelf nog steeds als die jongen met een hele bescheiden afkomst uit een klein stadje in een land dat niemand kent. Maar misschien is dat ook nodig om het gevoel te krijgen dat je überhaupt iets kunt bereiken.

FD: Ben je succesvol in je werk? Vind je antwoorden op de vragen die je stelt?

OS: Dat zou ik zo niet willen zeggen. Maar er zijn soms momenten dat ik erg tevreden ben. Dan voel ik dat, als er al een antwoord mogelijk is op de vraag die ik stel, dat DIT het beste antwoord is dat ik kan leveren. Dat is dan zo’n klein vonkje dat zich opeens voordoet. Maar succes en falen zijn met elkaar verweven. Er is geen tegenstelling. Ze zijn niet van elkaar te onderscheiden in het proces van dingen maken. Ik weet zeker dat jij weet wat ik bedoel.

FD: De oplossing.

OS: Ja, de oplossing. En dat is dan de ontsnapping aan de totale mislukking. Je hebt het dan nèt gehaald. Zoals een finale ontspanning in een Indiana Jones film, vlak voordat de tralies naar beneden vallen.

FD: En dat gebeurt dan bijvoorbeeld bij het maken van een fotografische lens uit woestijnzand? En waarvan je niet weet of dat wel kan. En of het iets waardevols oplevert?

OS: Ik denk dat het een constante is in de kunst. Als je in je werk niet weet of wat je doet werkt, hoe overtuig je jezelf dan om toch door te gaan? Is er iets dat je tegen je jezelf kunt zeggen om niet uit de boot te springen, wanneer de angst voor het falen groeit?

FD: Natuurlijk zal de nieuwsgierigheid naar het resultaat het winnen van de angst. Als kunstenaar kun je er op vertrouwen dat het toch altijd ‘iets’ op zal leveren. Ook als alles mislukt, zal er toch iets uit voortkomen, omdat de oorspronkelijk vraag juist of oprecht was.

OS: Zeker, daar ben ik het helemaal mee eens.

FD: Dat zou een verschil kunnen zijn met de wetenschapper die alleen een JA of NEE als antwoord nastreeft.

OS: Dat zou kunnen.

FD: Heb je een voorkeur voor orde of voor chaos?

OS: Ik verwonder mij nog steeds over de exotische aantrekkelijkheid van de Nederlandse samenleving. Als de hele wereld in elkaar stort zal Nederland daar het beste uitkomen. Nederland is een soort Utopia voor mij.

FD: Je werk is nu onderdeel van de tentoonstelling ‘Downtime’, dat gaat over systemen en het haperen ervan. Blijkbaar wordt er in Nederland ook getwijfeld of het allemaal wel goed blijft gaan.

OS: Ja, de voorgesprekken waren helder en intensief. We zijn er in gesprek met elkaar langzaam naartoe gegroeid. De titel is ook een aantal keer veranderd. ‘Downtime’ heb ik aanvankelijk misschien wel anders begrepen. Voor mij klonk het ook heel luchtig, als de titel van de discoliedje: downtown, downtime.

FD: Maar jouw werk komt op mij niet over als een verstoring van bestaande systemen. Eerder als een poging om geheel verschillende systemen op elkaar aan te laten sluiten.

OS: Ja, dat denk ik ook. Maar tegelijkertijd denk ik dat mijn werk alleen mogelijk is omdat de bestaande categorieën in elkaar storten. Ik voel wel een sterke relatie met het begrip downtime. Maar dan als ruimte tussen de categorieën van het systeem. Zoals objecten die ontstaan tussen klassieke fysica en kwantumfysica.

FD: Beperken tentoonstellingen je niet in de mogelijkheden om jouw werk te tonen? Kun je je ook een andere vormen van presentatie voorstellen? Zou je niet ook films kunnen maken of boeken of nieuwe vormen van presentatie willen onderzoeken?

OS: Dat is wel iets waar ik over nadenk. Ook om te blijven leren. Maar voorlopig blijf ik geobsedeerd door objecten. En de relatie tussen objecten en kennisvergaring. Mijn belangrijkste zorg is om mijn nieuwsgierigheid te bewaren en daar trouw aan te blijven.

—————————————–

Downtime‘ met werk van Oscar Santillán, Yeb Wiersma, Lotte Geeven en Vibeke Mascini |  te zien t/m 27 mei 2018 bij Nest, Den Haag