Kunstdebat en debatkunst (deel 1 – broedplaatsen)

Aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen volg ik twee debatten over de rol van kunst in stad en maatschappij. Deel 1 vindt plaats in campagnepand De Volharding waar de Haagse Stadspartij verschillende vertegenwoordigers van Haagse kunstinitiatieven heeft uitgenodigd voor een evaluatie van het broedplaatsenbeleid in de stad. Tweehonderd meter verderop vindt bijna aansluitend ‘Het Grote Kunstdebat’ plaats, over kunst, engagement en activisme; onderdeel van GROUND Festival.

Kunstdebat en debatkunst (deel 1 – broedplaatsen)
Coöperatie De Volharding in 1928 (foto: Haags Gemeente Archief)

Waar het door de stijgende prijzen van onroerend goed steeds moeilijker wordt voor kunstenaars om betaalbare werkplekken te vinden en tentoonstellingsplekken te realiseren, lijkt Den Haag erin geslaagd om haar positie als kunstenaarsinitiatievenhoofdstad te verstevigen. Moderator Peter Bos wil weten of dat klopt? Verschillende Haagse broedplaatsen schijnen hun licht op de situatie en delen hun ervaringen.

De Besturing en Maakhaven hebben zelf een oplossing kunnen realiseren door hun locatie in eigendom te nemen en deze zo voor de lange duur veilig te stellen. Dat heeft wel een prijs, want er gaat een langdurig proces aan vooraf. Ondertussen ziet Dennis Slootweg (De Besturing) de Binckhorst in snel tempo veranderen. De ruwe plek waar hun ateliers en werkplaatsen zo goed in gedijde, wordt nu opgeschoond voor nieuwbouwwoningen en stadstoerisme. Hun pogingen om ook hun deel van de havenkade te kopen mislukte.

Peter Bos vraagt kunstenaar Kevin Bauer (Maakhaven) naar zijn keuze voor Den Haag vanuit Arnhem. Bauer vertelt dat hij met een groepje kunstenaars niet uit Arnhem maar uit Enschede naar het westen trok, maar hij begrijpt dat dat vanuit de Randstad op hetzelfde neerkomt. Ze hebben bewust voor Den Haag gekozen. Er kwamen goede berichten uit deze stad. Er is een levendig kunstenaarsklimaat en er lijkt veel mogelijk. Amsterdam is te duur, te commercieel en ontoegankelijk. Rotterdam, tja… (lijkt over haar hoogtepunt heen?). Die bottom-up mentaliteit in Den Haag spreekt aan. Ook internationale studenten kiezen steeds vaker voor Den Haag. Hier gebeurt het nu.

Al snel blijkt dat het kunstenveld veel waardering heeft voor de aanwezige wethouder Joris Wijsmuller (Kunst, Cultuur en Stadsontwikkeling) die zich veelvuldig heeft ingezet voor de noodzaak van kunst in de stad. Hij pleit voor het vinden van langetermijnoplossingen en betrekt daarbij ook het belang van kunst voor stadsontwikkeling. Daarnaast komt de onafhankelijkheid van de kunstinstellingen ter sprake. Volgens Wijsmuller is een nauwe samenwerking tussen kunst en gemeente goed en noodzakelijk, maar de politiek mag geen invloed hebben op het programma van de kunstenaarsinitiatieven. Ook daarom is het belang van zelfbeheer en het borgen van locaties in de stad groot.

Ruimtevaart, de huidige filmzaal in het voormalige Theater Concordia (Centrum)
Billytown, tentoonstellingsruimte in een schoolgebouw in de Capadosestraat (Laak)

Maar het steeds weer tijdelijke gebruik van ‘restpanden’ begint sommige broedplaatsen wel op te breken. Ruimtevaart en Billytown hebben nog maar kort een nieuw onderkomen en moeten nu alweer hun pand uit. Maarten Schepers (Ruimtevaart) heeft een lange ervaring met zelforganisatie en was 15 jaar geleden al een van de initiatiefnemers van de DCR, het eerste officiële broedplaatsenproject i.s.m de gemeente Den Haag. “Jonge kunstenaars hebben een tomeloze energie om plannen te realiseren en nieuwe mogelijkheden te verkennen. Maar op den duur is dat niet vol te houden. Het gaat ten slotte ook ten koste van de individuele kunstenaarspraktijk. Op een gegeven moment zijn meer duurzame oplossingen noodzakelijk.” Marius Lut (Billytown) voegt daar nog een belangrijk nieuw aspect aan toe. Kunstenaarsinitiatieven hebben behalve het beheer van atelierruimten ook een publiek. Nu deze broedplaatsen naar plekken buiten het centrum zijn verdreven, kost het hen steeds meer energie om mensen te verleiden om deze plekken te bezoeken. Met elke verhuizing wordt ook het presentatieprogramma en de opgebouwde band met haar bezoekers onderbroken.

Wijsmuller erkent dat de hoge vierkantemeterprijzen het realiseren dat culturele en maatschappelijke locaties in de binnenstad heel moeilijk maken. Remco Osório Lobato (Stroom Den Haag) onderhandelt in overleg met gemeente en woningcorporaties in het belang van kunstenaars over de huurprijzen voor atelierpanden. “Met name voor startende kunstenaars is het probleem urgent’. Het aantal beschikbare panden is de afgelopen tien jaar drastisch afgenomen. Soms lukt het om met woningcorporaties een lagere huurprijs voor ateliers af te spreken. Maar daarvoor moeten we contracten afsluiten waarin ook het beheer financieel goed is geregeld. En de vierkante meters voor gemeenschappelijke ruimten en een presentatieruimte moeten ook worden betaald, waardoor de huurprijzen voor de kunstenaars alsnog wordt verdubbeld en weer bijna marktconform is. Dat is voor jonge kunstenaars nauwelijks op te brengen”

Het wordt duidelijk dat het vooral aan de inzet van kunstenaars zelf te danken is dat er toch weer steeds nieuwe kunstplekken ontstaan. Den Haag staat er om bekend dat er steeds vanuit onverwachte hoeken nieuwe locaties opduiken. SeeLab en Trixie zijn net gestart of komen eraan, omdat er chemie is tussen ambitieuze en geëngageerde jonge kunstenaars. U gaat er hier op Jegens & Tevens nog van horen.

Ook De Volharding, waar het debat plaatsvindt, en de tegenoverliggende leegstaande Kijkshop (de naam kan gewoon blijven) worden als mogelijkheden besproken. Maar ze vallen af doordat de panden in bezit zijn van ‘de markt’. Nu is alle hoop gevestigd op het ROC gebouw aan het Helena van Doeverenplantsoen (waar eerder Locatie Z een tijdelijk verblijf had). Dit zou een oplossing kunnen zijn voor Ruimtevaart en Billytown, wellicht in combinatie met een sociale functie en woningen op de bovenverdiepingen. De centrale locatie is in ieder geval goed. Nu de financiële onderbouwing nog.